Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Socialistische Partij (SP) Geschiedenis

SP jaaroverzicht 2007

Uit: P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2007. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2007' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 2007 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2009), 3-71, aldaar 53-58.

Inleiding

Het jaar 2007 begon succesvol voor de SP: forse winst bij de Provinci­ale Statenverkiezingen en in opiniepeilingen, waarin zij de PvdA voor­bijschoot. In de tweede helft van het jaar zette echter een daling in de kiezersgunst in die wellicht verband hield met enkele conflicten in de partij. Ook dit jaar voerde de SP op veel fronten actie, onder meer voor een onderzoek naar de Nederlandse deelname aan de oorlog in Irak en tegen de ‘uitverkoop’ van de thuiszorg.

Kabinetsformatie

Aan het begin van de kabinetsformatie na de Tweede-Kamerverkiezin­gen van november 2006 had ‘verkenner’ R.J. Hoekstra de mogelijkheid van een coalitie van CDA, PvdA en SP onderzocht. Al snel stelde hij vast dat deze regeringscombinatie niet haalbaar was (zie Jaaroverzicht 2006 ). In plaats van voor de SP kozen CDA en PvdA voor de ChristenUnie. Toen het regeerakkoord dat deze partijen waren overeengekomen in februari 2007 bekend werd, verklaarde SP-leider J.G.Ch.A. Marijnissen hierin veel van het gedach­tengoed van zijn partij te herkennen: ‘de SP zit in het regeerakkoord zonder aan de regering deel te nemen’. Hij merkte daarbij tevens op dat de concrete uitwerking nog wel eens tegen zou kunnen vallen en verwachtte uiteindelijk ‘voort­zetting van eerder beleid, met accent­verschuivingen’ (NRC Handels­blad, 28 februari 2007). Marijnissen weersprak de interpretatie van de PvdA, dat zijn partij zelf in december 2006 van de onderhandelingstafel weggelopen zou zijn.

Provinciale Statenverkiezingen

Onder het motto ‘De SP in alle staten’ hield de partij op 25 februari een ‘campagnefeest’ in het Land van Ooit (bij Drunen), waar vooral de nadruk werd gelegd op de betekenis van de Staten voor de Eerste-Kamerverkiezingen. M.J.M. Kox, fractievoorzitter in de senaat, en par­tijleider Marijnissen hoopten dat de coalitiepartijen hun meerderheid in de Eerste Kamer zouden verliezen. Vanaf 20 februari tot en met 5 maart trokken Marijnissen en zijn fractie­genote mevr. A.C. Kant het land door met de zogeheten SoeP Expres: in elke provincie deelden ze samen met de provinciale lijsttrekkers bekers tomatensoep uit.

De SP deed voor het eerst in alle provincies mee en boekte overal forse winst (zie tabel 1). In Drenthe, Groningen, Limburg en Noord-Brabant bedroeg de winst meer dan tien procent. In Drenthe haalde de partij ruim twaalf procent van de stemmen, terwijl ze daar in 2003 nog geen lijst had ingediend. In de twee zuidelijke provincies, waar de SP al langer een sterke positie had, werd ze nu de tweede partij. Ze werd echter nergens bij de collegevorming betrokken en kon dus geen gede­puteerden leveren.

Eerste-Kamerverkiezingen 2007 en de kwestie-Yildirim

Op 2 februari werd de conceptkandidatenlijst voor de Eerste Kamer bekend gemaakt. Fractievoorzitter Kox voerde opnieuw de lijst aan. De zittende senatoren mevr. T.M. Slagter-Roukema en mevr. A.H. Meulen­belt namen de tweede respectievelijk de derde plaats in. Senator R.F. Ruers kreeg op eigen verzoek de twintigste plaats. Vanaf plaats vier kandideerden nieuwkomers. De partijraad stelde op 17 maart de lijst zonder wijzigingen definitief vast.

Bij de Eerste-Kamerverkiezingen op 29 mei verkreeg de SP twaalf zetels (zie tabel 2). De twaalfde zetel viel niet toe aan mevr. I. Palm, nummer twaalf op de lijst, maar aan het Overijsselse Statenlid en partij­bestuurslid D. Yildirim, die weliswaar op de (onverkiesbaar geachte) achttiende plaats was gekandideerd, maar dankzij voorkeurstemmen van Drentse en Overijsselse Statenleden (en die van hemzelf) haar en de vol­gende vijf kandidaten kon passeren. Yildirim weigerde afstand te doen van zijn senaatszetel, zoals het partijbestuur hem opdroeg, en wees er op dat de afspraken onduidelijk waren. Partijsecretaris H. van Heij­nin­gen gaf toe dat er een ‘regiefout’ was geweest: de Statenleden was on­voldoende duidelijk gemaakt dat ze op nummer één van de lijst hadden moeten stemmen (Trouw, 6 juni 2007). Hij wees er echter ook op dat Yildirim zich – evenals andere kandidaten – verplicht had de beslis­sing van de partijraad te respecteren.

De partijraad die op 23 juni in Amersfoort bijeenkwam stelde Yildirim in het ongelijk. Slechts een kleine minderheid (38 tegen 991 gewogen stemmen, dus ongeveer drie procent) steunde Yildirim. De Koerdisch-Turkse Nederlander legde daarop zijn partijfuncties neer, waaronder zijn voorzitterschap van de Statenfractie, maar stelde niet zijn zetel ter beschikking. Ver­vol­gens richtte hij in juli met enkele andere dissidenten het zogeheten ‘Comité Democratisering SP’ op. Op 12 juli verklaarde Yildirim alleen onder bepaalde voorwaarden zijn zetel op te willen geven, maar volgens Van Heijningen bevond de senator zich niet in een positie om eisen te stellen (de Volkskrant, 13 juli 2007). Hij zou voor 24 augustus zijn zetel moeten af­staan of anders geroyeerd worden. Yildirim legde het ultimatum naast zich neer. Hij behield ook zijn zetel in de Staten van Overijssel. Op 7 september wees de beroepscommissie van de SP zijn beroep tegen het besluit van de partijraad af. Nog dezelfde dag werd Yildirim door het partij­bestuur geroyeerd.

Toen de hoofdredacteur van het partijblad de Tribune , mevr. E. Verhey, in juli een artikel wilde plaatsen dat ook het standpunt van Yildirim en zijn aanhangers weergaf, werd zij door het partijbestuur geschorst. De journaliste, die voorheen bij het weekblad Vrij Nederland had gewerkt en sinds 2005 had getracht de Tribune ‘het grootste, lekkerste linkse weekblad van Nederland te maken’, zei haar partijlidmaatschap op (Nederlands Dagblad, 25 juli 2007).

Solidara

Op 12 oktober richtte Yildirim met enkele andere oud-leden van de SP een nieuwe beweging op die de naam Solidara kreeg. In Gelderland sloot het Statenlid A.W.G. van Bergen zich aan. P.J.M. Freriks, eerder ook Statenlid voor de SP in Gelderland maar in 2006 de tweede kandi­daat van de Blanco Lijst Poortman bij de Tweede-Kamerverkiezingen, en voorzitter van De Groenen, werd belast met de scholing van Soli­dara-leden. Solidara wilde volgens een voorlopig beginselprogramma ‘sociaal progressieve politiek’ bedrijven. Zij verweet de SP zonder democratische discussie van haar oorspronkelijke socialistische koers af te wijken.

Interne ontwikkelingen

In 2007 traden in totaal ruim twintig raadsleden uit de SP en vormden eigen fracties of sloten zich aan bij een andere partij (ook in 2006 hadden zich in enkele fracties problemen voor­gedaan; zie Jaaroverzicht 2006 ). Kritiek op centralisme en gebrek aan democratie in de partij werden vaak als motief genoemd, maar daarnaast speelden persoonlijke factoren ook wel een rol. In Utrecht vormde mevr. M.M.L.H. Mossel, die in 2006 met voorkeurstemmen gekozen was en moeite had met de strakke leiding van de partijtop, een eigen fractie met M. D. van den Toren. In Zwolle vormde mevr. M. Twisterling – de partner van Yildirim – aanvankelijk een eigen fractie, maar zij vertrok later uit de raad.

Partijleider Marijnissen

Eind maart wekte een uitspraak van partijleider Marijnissen openlijke weerstand op binnen de partij. Toen hem gevraagd werd of naar zijn mening de pas benoemde staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak (beiden lid van de PvdA) hun Marokkaanse respectievelijk Turkse nati­onaliteit op zouden moe­ten geven zei de partijleider: ‘het zou een dikke extra plus zijn als mensen die zo’n belang­rijke taak in Nederland ver­vullen dat zouden doen’ (De Telegraaf, 31 maart 2007; zie ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Het weblog van Marijnissen werd overspoeld met honderden kritische reacties. Het Eerste-Kamerlid Meulenbelt noemde de uitspraak van haar partijleider ‘onverstandig’ en ‘jammer’ (De Pers, 2 april 2007). Soort­gelijke kritiek kwam – al was dat minder verrassend – van de PvdA: fractievoorzitter Tichelaar ver­weet de SP-leider ‘schaamteloos opportunisme’ (de Volkskrant, 2 april 2007). Volgens oud-FNV-voorzitter L. de Waal bevestigde Marijnissens uitspraak dat de SP in feite geen linkse maar een conservatieve partij was die zich kleinburgerlijk en provincialistisch opstelde (NRC Han­delsblad 7 april 2007). Aan de andere kant verweten de critici Marijnis­sen mee te gaan met Wilders ‘in een raar soort nationalisme’ (de Volks­krant, 3 april 2007). Marijnissen noemde zijn uitspraak later ‘een slip of the tongue’ en distantieerde zich nog eens nadrukkelijk van de PVV en VVD die een dubbele nationaliteit zouden willen verbieden (Trouw, 4 april 2007).

Ook de combinatie van het voorzitterschap van partij en Tweede-Kamerfractie van Marij­nissen kwam ter discussie te staan. Het Tweede-Kamerlid H. van Bommel pleitte in het gratis dagblad Metro op 3 sep­tember voor scheiding van de twee functies. Marijnissen deed de kritiek in het televisieprogramma ‘Nova’ (op 4 september) echter af als ‘margi­naal gedoe’ en meende dat zijn fractiegenoot het ‘echt fout gezien’ had (NRC Handelsblad, 5 september 2007).

Partijcongres

Op het partijcongres dat op 24 november in Rotterdam gehouden werd, kregen voorstellen voor verdergaande democratisering van de partijor­ganisatie weinig steun. De Amsterdamse afgevaardigde mevr. E. Baker, die mede namens het Comité Democratisering SP kritiek leverde op de ‘kadaverdiscipline’ van de partij, werd uitgejoeld (de Volkskrant, 26 november 2007). Marijnissen kreeg veel applaus voor zijn aanval op de partijcritici en zijn conclusie dat de SP ‘de meest democratische partij van Nederland’ was (Trouw, 26 november 2007). Hij werd zonder tegen­kandidaten herkozen als partijvoorzitter. Volgens een afgevaar­digde uit Doesburg was Marijnissen ‘niet de baas, maar de haas van de partij: hij loopt voor­op’ (de Tribune, december 2007, blz. 22). Ook Van Heij­ningen werd opnieuw gekozen, aangezien hij veel meer stemmen kreeg dan zijn tegenkandidaat A. Wams. De penning­meester, mevr. M. van Broekhoven, trad af en kreeg een Gouden Tomaat opgespeld omdat ze zich al dertig jaar voor de partij ingezet had.

Het nieuwe partijbestuur wees op 7 december een nieuwe penning­meester aan, het Tweede-Kamerlid mevr. L.R. van Gijlswijk. In de Tweede Kamer werd zij opgevolgd door de twintigjarige F. Bashir – op dat moment het jongste Kamerlid ooit. De partijraad bekrachtigde op 15 december de verkiezing van het bestuur door het congres.

Cessie-constructie en partijorganisatie in discussie

Sinds jaar en dag lieten de volksvertegenwoordigers van de SP hun sala­ris (formeel ‘schade­loosstelling’ geheten) direct aan de partij overma­ken, waarna zij een deel daarvan terug­ontvingen – een zogenaamde ces­sie-constructie (zie ook Jaaroverzicht 2006 ). De afdrachten­regeling kwam in 2007 opnieuw in discussie. In juli zegde een raadslid in Zutphen, J. Luyendijk, zijn partijlidmaatschap op omdat hij door zijn raadslidmaatschap zijn WAO-uitkering zou zijn kwijt geraakt en ver­volgens de partij vergeefs had gevraagd tijdelijk een uitzondering te maken op de regeling. In september stelde hij zijn zetel ter beschikking. Andere raadsleden legden uit solidariteit eveneens hun functie neer.

In augustus maakte de Volkskrant bekend dat ook oud-volksvertegen­woordigers van de SP hun wachtgeld voor een groot deel aan de partij afdroegen (de SP pleitte zelf overigens voor versobering van de bestaande wachtgeldregeling). Minister Ter Horst van BZK vond de verplichte afdracht onwenselijk, zo verklaarde ze (de Volkskrant, 17 september 2007). Ze streefde naar een verbod van de cessie-constructie, die in haar ogen de onaf­hankelijkheid van volksvertegenwoordigers in gevaar zou kunnen brengen. Partijleider Marijnissen noemde dit een ‘schandelijke inmenging in de interne aangelegenheden van een suc­cessvolle concurrent van de PvdA’ (Trouw, 24 september 2007). Volgens hem hield de aanval van Ter Horst verband met het feit dat haar partij te veel last van de SP zou hebben, zo verklaarde hij op de partijraad op 8 september. Marijnissen verweet bovendien de Volkskrant een hetze tegen hem en zijn partij te voeren om zo de PvdA te helpen (NRC Handelsblad, 24 november 2007). Marijnissen achtte de afdrach­tenregeling een kroonjuweel van zijn partij, waarmee ‘baantjesjagers’ buiten de deur gehouden werden. Voorts diende de regeling om ‘scheve gezichten tussen volksvertegenwoordigers en andere activisten in de partij’ te voorkomen, zoals partijsecretaris Van Heijningen opmerkte (de Tribune, september 2007, blz. 24).

Op het partijcongres in Rotterdam, dat vooral gewijd was aan de partij­organisatie, bleken slechts twee van de circa 1.100 afgevaardigden geneigd de afdrachtenregeling te herzien. Wel besloot het congres dat de partijraad zes keer in plaats van vier keer per jaar bijeen zou komen, dat afdelingen meer verantwoordelijkheid zouden dragen en dat de transparantie van de partijfinanciën vergroot zou worden.

Laatst gewijzigd:06 september 2023 16:12