Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Reformatorische Politieke Federatie (RPF) Geschiedenis

RPF jaaroverzicht 1993

Uit: P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman. 'Kroniek 1993. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1993' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1993 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1994), 14-74, aldaar 54-57.

Inleiding

Voor de RPF was 1993 een druk jaar. De partij koos een nieuwe partijlei­der; stelde twee kandidatenlijsten, twee verkiezings­program­ma's, een basis­programma en een model-gemeenteprogramma vast en hield een ledenwerf­campagne. Doel van deze campagne was het leden­tal vóór de verkiezingen van 1994 op 10.000 te bren­gen. In 1993 groeide de ledenaanhang van ruim 8500 in ja­nuari naar 9800 in decem­ber.

Algemene Wet Gelijke Behandeling

Evenals GPV en SGP weerde de RPF zich danig in de discussie rond het wetsvoorstel gelijke behandeling dat in februari door de Tweede Kamer werd aangenomen. In maart waren een aantal RPF-leden betrok­ken bij de oprichting van het 'Beraad geeste­lijke vrijheid', dat zich tot taak stelde enerzijds de be­sluitvorming in de senaat te be­nvloeden en anderzijds de eigen achterban te mobiliseren. Onder hen waren A. Rouvoet, directeur van de Marnix van St. Aldegonde Stichting (het wetenschappelijk bureau van de RPF) en R. Kui­per, directeur van het Centrum voor Reformatorische Wijsbegeerte en voorzit­ter van de Vereniging van christen-histo­rici.

Tweede-Kamerverkiezingen

In januari droeg het Federatiebestuur het Zeeuwse statenlid L. van Dijke voor als kandidaat-lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezin­gen van 1994. Het bestuur volgde hiermee unaniem het advies van een door senator E. Schuurman voorgezeten com­missie, die Van Dijke uit tien kandidaten geko­zen had. De huidige fractievoorzitter M. Leer­ling, die vanaf 1981 voor de RPF in de Tweede Kamer zat en dit jaar zijn twaalfeneenhalf-jarig jubileum vierde, had in 1992 al aange­kon­digd dat hij bij de volgende verkie­zingen niet langer meer beschik­baar was (zie Jaaroverzicht 1992 onder het kopje "Partijbijeenkomsten"). Wel zou hij tot die tijd fractie­voorzitter blijven. De christelijk-gere­for­meerde Van Dijke, commercieel medewerker van een bouwmate­ria­lenbe­drijf, was gekozen vanwege zijn sterk bewogen bijbelse visie op politieke en maatschappe­lijke vraag­stukken. Ook zijn kriti­sche en alerte optreden in de Provinci­ale Staten van Zeeland speel­de een rol. De Federa­tieraad, die op 13 februari in Putten bijeenkwam om een nieuwe lijst­trekker te kiezen, kon zich grotendeels verenigen met de voordracht van het bestuur: Van Dijke kreeg 190 van de 197 stemmen. Hij liet in zijn toe­spraak weten dat er onder zijn leiding geen koersveran­dering voor de partij te verwachten was.

Ook de Federatieraad van 15 mei stond in het teken van de verkiezin­gen. De aanwezigen stelden de kandidatenlijst voor de Tweede-Kamer­verkiezin­gen vast. Na Van Dijke kwam Rouvoet. Op de derde plaats werd mevr. A. Hoek-van Kooten gekozen. Dit gebeurde tegen de voordracht van het Federatiebe­stuur in, dat haar op de vijfde plaats had staan. Leerling deed in zijn toespraak tot de vergadering een dringend beroep op GPV en SGP om een grotere eenheid na te streven. Hij stelde voor om bij de Tweede-Kamerverkiezingen met één lijst uit te komen en daarna één fractie te vormen. De SGP liet echter in een reac­tie weten haar bestaans­recht als onafhankelijke partij vol­doende bewe­zen te hebben (de partij bestond in 1993 vijfen­zeventig jaar); de verkie­zing van me­vr. Hoek-van Kooten op de derde plaats van de kandidaten­lijst was voor de partij een reden te meer de oproep van Leerling van de hand te wijzen (zie voor het SGP-standpunt over de poli­tieke partici­patie van vrouwen het kopje "Vrouwen in de SGP "in dit Jaaroverzicht). In juli deed mevr. Hoek-van Kooten overi­gens alsnog afstand van een verkies­bare plaats op de lijst. Na ampel beraad liet zij haar gezin preva­le­ren boven een drukke politieke functie. Haar plaats werd ingenomen door D. Stel­lingwerf, die op nummer vier stond.

Op 18 mei presenteerde de RPF haar ontwerp-verkiezingsprogram­ma Verantwoord kiezen, rechtvaardig delen . Enkele opvallende punten uit het programma waren: verho­ging van de uitgaven voor ontwikkelings­hulp tot 2% van het netto nationale inkomen; for­se belastingen op auto- en energie­ge­bruik; een basisstelsel in de sociale zekerheid, waarbij de overheid een minimumuitke­ring garandeert; drastische matiging van lonen ten gunste van de werkgelegenheid en verbetering van het milieu. In het program keerde men zich tegen registra­tie van samenle­vingsvor­men anders dan het huwe­lijk. Echtscheiding moest bemoeilijkt worden onder andere door de invoe­ring van een bedenktijd van een jaar. Een extra Federatieraad stelde het programma op 11 december zonder noemenswaardige wijzigingen vast.

Europese verkiezingen

Ook de voorbereidingen voor de Europese verkiezingen van 1994 werden ter hand genomen. In september verscheen het ontwerp-verkie­zingspro­gramma onder de titel De RPF en Europa. In het ontwerp, dat was opge­steld door een commissie onder voorzit­terschap van partijse­cretaris W. van Grootheest, werd nadruk­kelijk gekozen voor verbreding in plaats van verdieping van de EG. De RPF streefde naar Europese samenwerking op intergouver­nementele basis en wees uitbreiding van supranationale struc­turen als de Europese Monetaire Unie (EMU) af. De Federa­tie­raad van 13 november stelde het program vast. De kandi­daat­stel­ling leverde de nodige discussie op, omdat het Federatie­be­stuur mevr. G. Visser-van Lente had voorgedragen. Sommige afge­vaar­digden vreesden dat hierdoor de samen­werking met de SGP be­moeilijkt zou worden. Senator Schuu­rman kwam met het voorstel van een 'Christelij­ke Allian­tie Nederland' - een samenwer­kingsver­band van GPV en RPF waaraan SGP­-ers op per­soon­lijke titel konden deelnemen. In het uiter­ste geval - indien de SGP zich niet zou kunnen verenigen met een vrouwe­lijke kandidaat - zou men met deze Alliantie de verkiezingen in kunnen gaan. De Fede­ratieraad nam het voorstel aan en gaf het Federa­tiebe­stuur vrij mandaat om de onderhande­lingen met GPV en SGP te voe­ren. Verder kozen de afgevaardig­den R. van Dam tot lijsttrek­ker en me­vr. Visser-van Lente op de zevende plaats (op de voor­dracht van het Federa­tiebestuur stond ze vijf). Overleg tussen de partij­be­sturen van GPV, RPF en SGP over een gecombi­neerde lijst lever­de in december nog geen resultaat op. Het feit dat de RPF een vrouw (op een overigens onverkiesbare plaats) kandidaat had gesteld, was voor de SGP onover­komelijk. In januari 1994 moes­ten de besturen afzonder­lijk een besluit nemen over een even­tuele gezamenlijke deelna­me.

Gemeenteraadsverkiezingen

Ook op lokaal niveau leverde het opstellen van gecombineerde lijsten soms problemen op. Zo kwam er in de gemeente Zeist een einde aan de samen­werking tussen SGP en GPV enerzijds en RPF anderzijds, omdat de laatste een vrouwelijke lijsttrekker had aangewezen. De RPF zou hier met een zelfstandige lijst uitko­men.

Federatieraad 13 november

Behalve de Europese verkiezingen kwam er nog een aantal andere onder­werpen aan de orde op deze Federatieraad. Zo vonden er ver­kiezingen voor het Federatiebestuur plaats. Propagandist C. Smits werd herkozen; D. van der Goot en H. van Kamp werden op­gevolgd door respectievelijk C. van Bruchem en J. Rietkerk. Ver­der traden mevr. Visser-van Lente en mevr. T. Rietveld-de Vries af als res­pectievelijk hoofd- en eindre­dactrice van het partij­blad Nieuw Neder­land. In hun plaats werd J. Rietkerk waarne­mend hoofdre­dacteur en J. van der Hart eindredacteur.

Een belangrijk agendapunt was de vaststelling van het nieuwe basispro­gramma, met daarin de uitgebreid in de partij bespro­ken refor­matori­sche staats- en cultuurvisie. Het werd vrijwel zonder enige discussie aangeno­men, over­eenkom­stig het advies van de basispro­gramcom­missie. Leerling ten slotte liet in zijn rede op de Federatieraad weten af te willen van het 'recht­se' imago van zijn partij. In feite stond de RPF een radicale om­wente­ling in de samenleving voor, waarbij niet langer de norm van de mens maar de norm van God het uitgangs­punt moest zijn. Men zou dan ook niet langer moeten spreken van 'klein rechts', maar van de 'kleine christelijke partij­en'.

Verwante instellingen en publikaties

De Marnix van St. Aldegonde Stichting hield op 6 november haar jaarlijks congres in Amersfoort met als thema 'Problemen van de plurinorme samenleving: het publieke debat over normen en waarden'. Dit onderwerp werd in drie discussiegroepen uitge­werkt voor de beleidsterreinen onder­wijs, politieke partij en gezondheids­zorg. Het weten­schappelijk bureau bracht in 1993 twee nieuwe publikaties uit. De ene was van de studie­groep onderwijs van de Marnix-stich­ting en had als titel Vrij onder­wijs: de poli­tieke actua­liteit en de onderwijsvrijheid. De andere, getiteld Reformatorische cultuurvi­sie, bevatte de le­zin­gen die tijdens het gelijknamige Marnix-congres van 14 no­vem­ber 1992 waren gehouden (zie Jaaroverzicht 1992 onder het kopje 'Verwante instellingen en publikaties'). De wetenschap­pelijke bureaus van RPF, GPV en SGP hielden in 1993 nog twee gezamenlijke symposia (zie hiervoor in deze kroniek onder het GPV).

De RPF-jongeren kozen op hun Algemene Ledenvergadering van 17 april T. Krins als nieuwe voorzitter. Hij volgde P. Blokhuis op, die deze functie vijf jaar had bekleed. Krins gaf bij zijn aantreden te kennen dat hij de organisa­tie meer naar buiten wilde laten treden.

De Stichting Kader- en Vormingswerk van de RPF organiseerde op 20 maart in Zwolle een congres over rentmeesterschap, milieu en econo­mie.

Ook de Vereniging van RPF-bestuurders besteedde aandacht aan het milieu. Ze hield in samenwerking met de Stichting Burger­schapskunde op 18 september een sympo­sium in Putten onder het motto 'Gas terug!: broeikas­beleid en duurzame ontwikkeling in de gemeente'. Behalve G. Ekelmans, directeur van het partijbu­reau en coördinator van het milieu­hoofdstuk in het nieuwe ver­kiezingsprogramma, hield ook PvdA-minister H. Alders van VROM een lezing. Op hun voorjaarsvergade­ring van 27 maart stelden de RPF-bestuurders het model-gemeentepro­gramma voor de komende gemeen­teraadsverkiezingen vast.

De Landelijke Bezinningsgroep Emancipatie werd op de Federa­tieraad van 13 februari omgedoopt tot Werkgroep vrouwenparti­cipatie. Men wilde namelijk liever een neutrale naam waarin het woord 'emancipatie' niet voorkwam. De werkgroep organi­seerde op 5 juni een congres in Amers­foort over de verantwoor­delijk­heid van man en vrouw voor gezin en samenle­ving. Sommige aanwezige vrouwen uitten kritiek op het feit dat de RPF mevr. Hoek-van Kooten zo hoog op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer had geplaatst. Anderen meenden dat dit juist een goede beslissing was geweest. De betrokkene zelf, die haar kandida­tuur zou toelichten, was niet aanwezig.

Laatst gewijzigd:04 juli 2023 12:25