Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Partij van de Arbeid (PvdA) Geschiedenis

PvdA jaaroverzicht 1994

Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1994. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1994' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1994 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1995), 14-91, aldaar 62-69.

Inleiding

De sociaal-democraten zullen met gemengde gevoelens op 1994 terug zien. De PvdA leed bij alle verkiezingen verlies en verloor bovendien vele leden; desondanks werd zij de grootste partij van het land, keerde terug in de regering en leverde bovendien de nieuwe minister-president.

Minister Dales

Op 10 januari overleed onverwacht C.I. Dales, sinds 1989 minister van Binnenlandse Zaken. In het tweede kabinet-Van Agt (1981-1982) was ze staatsecretaris van Sociale Zaken geweest; daarna werd ze in de Tweede Kamer gekozen. In 1987 ver­ruilde ze haar kamerzetel voor het burgemees­terschap van Nijmegen. Daarnaast vervulde zij verschillende maatschap­pelij­ke func­ties, onder meer in de Nederlands Hervormde Kerk. Als minister wekte zij bewondering, maar ook wel eens weer­stand door haar kordate en directe manier van optreden.

Minister Van Thijn en de IRT-affaire

Dales werd op 18 januari opgevolgd door haar partijgenoot E. van Thijn, sinds 1983 burgemeester van Amsterdam, maar reeds in het tweede kabinet-Van Agt (1981-1982) minister van Binnen­landse Zaken. Daarvoor was hij lid van de Tweede Kamer (1971-1983). Ten tijde van het kabinet-Den Uyl was hij fractievoor­zitter. In april kwam Van Thijn in botsing met zijn collega Hirsch Ballin, toen deze op een CDA-bijeen­komst de vrees had geuit dat 'ouders met een mon­gooltje als kind zich als het ware zouden moeten excuseren dat ze het niet hebben laten weg­maken' indien het CDA niet meer aan een volgend kabinet zou deelnemen (zie in deze Kroniek ook onder CDA). Van Thijn noemde de uitspraak van de minister van Justitie 'immo­reel' en vond het moeilijk met hem door te gaan in een nieuw kabinet.

De slechte verhouding tussen beide ministers maakte het voor hen niet eenvoudiger om de problemen rond het Interregionaal Recherche Team (IRT) in Noord-Holland en Utrecht op te lossen. Het IRT was na een kort en omstreden bestaan opgeheven, waar­bij de hoofdcommissarissen van politie in Amsterdam en Utrecht elkaar de schuld voor de mislukking toeschoven (zie in deze Kroniek ook onder 'hoofdmomenten'). Op 25 mei stelde de Tweede Kamer in een motie vast, dat beide minis­ters ernstig tekort waren geschoten in deze zaak en zich niet meer met het IRT dienden te bemoeien. De reeds demissionaire ministers besloten daarop af te treden.

Van Thijn, die vooral vanwege deze zaak bij de kabinetsforma­tie gepasseerd werd, zou later zijn ongenoegen over de gang van zaken kenbaar maken in zijn boek Retour Den Haag: dagboek van een minister, dat in november verscheen. In oktober werd hij voorgedragen voor de functie van voorzitter van het Alge­meen Nederlands Verbond van Reison­dernemingen. Naar aanleiding van de IRT-mislukking besloot de Tweede Kamer overigens in november met een kleine meerderheid om een parlementaire enquête te houden over het politiebeleid. Het PvdA-kamerlid M. van Traa werd op 7 decem­ber geïnstalleerd als voorzitter van de enquête-commissie.

Gemeenteraadsverkiezingen

In februari onthulde de politie in Amsterdam dat een lid van een Nederlands-Turkse bende heroïne-smokkelaars zich bij de PvdA had aangesloten met de bedoeling om kandidaat gesteld te worden voor de gemeenteraad. De politie had de bende in 1993 opge­rold. De persoon in kwestie ontkende alle beschuldigingen.

In Rotterdam kwam bij de raadsverkiezingen opnieuw de uitbrei­ding van het vliegveld Zestienhoven ter sprake. De partij was hierover van boven tot onder verdeeld: niet alleen binnen de afdeling Rotterdam en in de gemeente­raad, maar ook landelijk, zelfs tot in het kabinet, waar minister J.G.M. Alders van Volks­huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uit­brei­ding afwees maar bijna al zijn collega's instem­den met CDA-minister Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat, die de uit­breiding verdedig­de. Het con­flict speel­de ook staats­secre­taris H.J. Simons van Wel­zijn, Volksge­zondheid en Cultuur par­ten, die in Den Haag het kabi­netsstand­punt onder­steunde maar als lijsttrekker van de PvdA in de gemeente Rot­terdam juist uit­breiding moest afwijzen. De Tweede Kamer sprak zich overi­gens op 8 februari in een motie tegen uitbreiding uit. Op 25 febru­ari trad Simons af als staatsse­cretaris om zich geheel aan de Rotterdamse politiek te wijden.

Bij de raadsverkiezin­gen leed de PvdA aanzienlijke verliezen. In totaal viel de partij terug van 2281 naar 1761 zetels. In Rot­terdam verloren de sociaal-democraten een derde van hun aan­­hang. In Utrecht, waar de uit Marokko afkomstige A. Najib de lijst aanvoerde, leverde de PvdA drie van de twaalf zetels in en werd kleiner dan D66 en GroenLinks. In Amsterdam daaren­tegen boekte de partij winst in plaats van verlies. In de commentaren werd dit toegeschreven aan een bescheidener op­stelling van de PvdA in de hoofdstad.

In een reactie op de nederlaag die de PvdA in veel gemeenten leed, pleitten de beide partijvoorzitters F. Rottenberg en R. Vree­man in april in een notitie getiteld Idee en beweging voor een betere 'maatschappelijke worte­ling' van hun partij. Daar­toe wilden ze onder meer in een zestigtal steden teams forme­ren van drie personen die het contact met de burger in de wijken zouden moeten herstellen en plannen zouden opstellen voor werk en leefbaar­heid. Boven­dien raadden ze de plaatse­lijke afdelingen aan, te gaan praten met de lokale partijen die in tal van gemeenten kiezers van de PvdA hadden gewonnen. In enkele gevallen werden deze lokale partijen zelfs geleid door sociaal-democraten; bijvoorbeeld Leefbaar Hilversum, waarvan de lijst werd aangevoerd door VARA-medewerker J.G. Nagel, die tussen 1977 en 1983 de PvdA in de Eerste Kamer vertegenwoordigd had maar vanwege zijn lijsttrekkerschap bij de ge­meenteraadsverkiezingen voor de partij moest bedan­ken.

De vernieuwing van de PvdA-fracties leidde in enkele gemeenten tot spanningen. In Vlaardingen ontstond na de raadsverkiezin­gen in maart een scheuring in de fractie, toen de ledenverga­de­ring het vertrouwen opzegde in twee zojuist met voorkeur­stem­men gekozen raadsleden. Na een mislukte bemiddelingspoging besloot de afdeling op 26 oktober de twee te royeren.

In Schiedam brak eveneens na de verkiezingen een conflict uit tussen raadsleden en leden van het afdelingsbestuur. Vier leden van de fractie, waaronder de voorzitter, namen ontslag uit protest tegen de bemoeienis van het afdelingsbestuur met het beleid van de fractie. Onder druk van het partijbestuur trad op 19 september het afdelingsbestuur af; het partijbe­stuur wilde - als experiment - een projectgroep instellen om de bestuurstaken tijdelijk te vervullen. De afdeling ging op 5 oktober hiermee akkoord.

Tweede-Kamerverkiezingen

In tegenstelling tot veel andere partijen had de PvdA al in 1994 de voorbe­reidingen voor de Tweede-Kamerver­kiezingen af­gerond, toen in december het partijcongres het verkie­zingspro­gramma en de kandidaten­lijst vast­stelde. Op 26 maart startte de PvdA haar cam­pagne voor de kamerverkie­zingen in Zutphen. Met de leuze 'Kies Kok' zette de partij een persoonlijk accent op haar campagne en hoopte zij te profite­ren van het positieve beeld - dege­lijk, betrouw­baar - dat veel kiezers van de minis­ter van Financiën koesterden. Over het algemeen ging de partij zonder al te veel hoop over een goede afloop, maar wel met de rijen gesloten de verkiezingen in. Enigszins verdeeld was zij over het asielbe­leid van staatsse­cretaris A. Kosto van Justi­tie, dat kri­tiek kreeg van onder meer minister J.P. Pronk van Ont­wikkelings­samen­wer­king en het Tweede-Kamerlid Van Traa.

Na de vele slech­te peilingen viel het verlies van twaalf zetels op 3 mei de PvdA nog mee; toch was het het grootste verlies dat de sociaal-democraten ooit geleden hadden. Met 37 zetels bereikten ze een dieptepunt dat alleen in 1967 geëve­naard was. Tegelijkertijd werd de partij dank zij het nog grotere verlies van het CDA de grootste partij van het land. Lijsttrekker Kok sprak dan ook van een 'uitslag met twee gezichten'.

Op 3 september koos de sterk vernieuwde Tweede-Kamerfractie een nieuw bestuur. De voormalige vice-voorzitter van het FNV K. Adelmund volgde F. Leijnse op als vice-voorzitter. Oud-staatsecretaris J. Wallage nam als voorzitter de plaats in van M.A.M. Wöltgens. Deze was op 8 juli benoemd tot burge­mees­ter van Kerkrade.

Kabinetsformatie

PvdA-leden speelden een belangrijke rol in de formatie. H.D. Tjeenk Willink, voorzitter van de Eerste Kamer, werd op 7 mei tot informateur benoemd (zie in deze Kroniek ook onder 'hoofd­momenten'). Na de eerste misluk­king van een paarse coalitie - waarbij K.G. de Vries, oud-Tweede-Kamerlid voor de PvdA en hoofddirecteur van de Vereni­ging van Neder­landse Gemeenten als informateur betrokken was - trad Tjeenk Willink in juli op­nieuw als informateur op. Op 6 juli benoemde de koningin partijleider Kok tot informateur. Deze schreef eerst een concept-regeerakkoord, alvorens daar mogelijke coalitie­part­ners bij te zoeken. Zijn concept-pro­gram, dat op 12 augus­tus gepresenteerd werd, stelde de eigen verantwoorde­lijkheid van de burger centraal. Het bevatte vèrgaande voor­stellen voor bezuinigingen op studiefinancie­ring, eigen risico bij zieken­fondsen, versoepeling van de Winkelsluitingswet en invoering van een referendum. De Tweede-Kamer­fractie onder­schreef het concept-regeerprogram op 13 augustus. Alleen partijvoorzitter Vreeman - sinds 3 mei ook Tweede-Kamerlid - maakte een voorbe­houd ten aanzien van de privatisering van de sociale zeker­heid. Eerder had minister Pronk kritiek geuit op het besloten karakter van de formatie en op mogelijke bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. In discussiebijeenkomsten met de achterban werd vooral kritiek gehoord op de bezuinigingen in hoger onderwijs en studiefinanciering. Partijvoorzitter Rot­tenberg benadrukte echter dat er ruimte bleef voor nieuwe afwegingen.

Op 20 augustus kwam het congres van de PvdA in Utrecht bijeen om de kabinetsformatie te bespreken. Ondanks enige twijfels over de bezuinigings­plannen in het regeerakkoord, juichten de meeste afgevaardigden deelname aan het kabinet toe. Het con­gres riep wel in een motie de Tweede-Kamer­fractie op, 'mini­maal vast te houden aan het streefgetal voor zuivere ontwik­ke­lingshulp' dat in het regeerakkoord was overeengeko­men. Alleen de Jonge Socialisten, de jongerenorganisatie van de PvdA, te­ken­den verzet aan. Zij vatten in augustus hun kritiek op rege­rings­deelname van de PvdA samen in de brochure Kies Kok, kies pijn. Hun oud-voorzitter S. Dijksma had al in juli kritiek geleverd op de voorgestelde bezuinigingen op studie­beurzen, maar stemde uiteindelijk in met het regeerakkoord.

Binnen de PvdA leefden wel twijfels over de duurzaamheid van samenwer­king met liberalen in plaats van christen-democraten in één kabinet, onder meer vanwege uiteenlopende opvattingen over de verzorgingsstaat en de sociale zekerheid. Een goede verstandhouding met het CDA leek dan ook wenselijk, mocht de samenwerking met de VVD mislukken. Partijvoorzitter Rottenberg stelde in oktober aan de werkgroep van kerkelijke PvdA-leden, het 'Tref­punt voor socialisme en levensovertuiging', voor om contact te leggen met het CDA. In de­cember herhaalde hij zijn voorstel in een radio-gesprek. Het CDA reageerde afwachtend.

Europese verkiezingen

De uitslag van de Europese verkiezingen viel mee voor de PvdA. De partij zond evenveel leden naar Straatsburg als in 1989. Het waren echter voor een groot deel wel andere le­den. Minister d'Ancona van Wel­zijn, Volksgezond­heid en Cultuur en staatssecre­taris van Buitenland­se Zaken P. Dankert verlieten op 15 juli het kabinet om terug te keren naar het Europees Parle­ment; F. Castricum verliet er de Tweede Ka­mer voor. J.M. Wiersma, secre­taris buitenland van het partijbe­stuur, leidde de campagne voor de verkiezin­gen en verwierf eveneens een zetel in het Europees Parlement.

Voorbereiding Eerste-Kamerverkiezingen

Op 10 december presenteerde partijvoorzitter Rottenberg de ontwerp-kan­didatenlijst voor de in 1995 te kiezen Eerste Kamer. Voor het eerst was deze lijst niet door de gewesten opgesteld, maar door een landelijke kandida­tencommissie onder leiding van de burgemeester van Am­sterdam S. Patijn (die in deze laatste func­tie Van Thijn was opgevolgd). Fractie­voorzit­ter G.J.J. Schinck had zich niet herkies­baar gesteld; de voorzit­ter van de Eerste Kamer, H.D. Tjeenk Willink, zou de nieuwe lijst aanvoeren. Twaalf andere senato­ren werden evenmin her­kies­baar gesteld - deels op eigen ver­zoek, deels om­dat de commissie een ander profiel aan de se­naats­fractie wilde geven. Onder de nieuwe kandidaten waren bekende politici als de voormali­ge Tweede-Kamerfractie­voorzit­ter Wöltgens, de oud-staatssecre­tarissen M.J. Cohen en E. ter Veld en de vroegere CDA-dissident J.N. Scholten. Het partij­congres moest de lijst in 1995 nog goedkeuren.

Verwante instellingen en publikaties

Op 19 februari organiseerde de PvdA-delegatie in het Europees Parlement een conferentie over 'duurzaam werk' in Amersfoort, waarop onder anderen minister Alders het woord voerde.

De Evert Vermeer Stichting (EVS), die zich bezig houdt met ontwikkelings­samenwerking, organiseerde haar jaarlijkse confe­rentie op 26 maart in Amersfoort onder de titel: 'Samen of niets; kiezen voor een duurzame samenleving'. De ministers Al­ders, Kok en Pronk voerden het woord. Op 9 april belegde de EVS een debat-bijeenkomst in Rotterdam over 'De PvdA... in een grenzeloze wereld'.

Op 8 april vond in Amsterdam een conferentie plaats over 'ge­rechtigheid en sociale zekerheid', op initiatief van het 'Tref­­punt voor socialisme en levens­overtuiging'. De bijeen­komst werd geleid door de Leidse hoogleraar Neder­landse poli­tiek en par­lemen­taire geschiedenis en Eerste-Kamer­lid J.Th.J. van den Berg.

Op 26 augustus herdacht de PvdA in Zwolle het feit dat een eeuw geleden haar moederpartij, de Sociaal-Democratische Ar­beiders­partij (SDAP) aldaar werd opgericht. In mei was reeds de bundel Honderd jaar sociaal-democra­tie in Nederland 1894-1994 gepre­senteerd. Daarbij verklaarde het pas gekozen Tweede-Kamer­lid M.M. van Zuylen, honderd jaar sociaal-democra­tie wel genoeg te vinden; zij zou de PvdA op willen zien gaan in een progres­sieve volkspartij met D66 en GroenLinks. Zij onder­schreef daarmee het slotwoord van P. Kalma, directeur van de Wiardi Beckman Stichting (WBS) - het wetenschappelijk bureau van de PvdA - in de gepresenteerde bundel. Andere sprekers bij de presentatie wezen deze weg echter af.

Op 22 mei belegde de WBS in Amers­foort een conferentie over de 'sociaal-liberale verzorgings­staat', naar aanleiding van een studie van P. de Beer, Het verdiende inkomen. Onder meer hiel­den hierbij K. Groen­veld, directeur van de Teldersstich­ting, het weten­schappe­lijk bureau van de VVD, en J. de Beus, hoogle­raar politieke filosofie en auteur van het verkiezings­program van de PvdA, een inleiding. Op 8 en 9 december vond in het ka­der van een WBS-project in Rotterdam een conferentie plaats over 'de toekomst van de stad'. Naar aanleiding van de zomer­school van 1993 verscheen - in samen­werking met het Oplei­dingsinstituut PvdA en de Ar­beiders Gemeenschap der Woodbro­kers - de bundel Terug­tocht en vooruit­gang. Discus­sie en perspec­tieven in de mi­lieupoli­tiek onder redactie van P. van Driel.

In samenwerking met het Centrum voor Lokaal Bestuur publiceer­de de WBS Lokale beleidsvrijheid en financiële armslag, een rapport opgesteld door een commissie onder leiding van A. van der Zwan, waarin meer autonomie voor gemeenten op financieel gebied bepleit werd. Het Centrum gaf eveneens in samenwerking met de WBS een studie van P. Depla en J. Monasch uit, In de buurt van politiek. Hierin werd de bestuurlijke en politieke vernieu­wing op lokaal niveau onder de loep genomen. Bovendien verscheen Gemeente­recht in nieuwe jas onder auspi­ciën van het Centrum.

Op 17 juni organiseerden de Rooie Vrouwen, de vrouwenorganisa­tie van de PvdA, in Baarn een symposium over 'Making the move: mobiliteit van vrouwen, een integrale organisatie-aan­pak'. In de herfst begonnen zij zich opnieuw zorgen te maken over hun voortbestaan naar aanleiding van bezui­nigingen op de begroting voor 1995.

In de reeks 'PvdA-verkenningen' verscheen onder meer het rap­port Moderne gezinnen of het afscheid van de standaardle­vens­loop, van de hand van P. Cuypers. Een werkgroep onder leiding van het Tweede-Kamerlid E. Kals­beek-Jasperse had de bouw­stenen hiervoor aangeleverd. De overheid zou vol­gens de werk­groep meer rekening dienen te houden met de ver­schei­denheid van leef- en gezinsvormen in de huidige samenle­ving.

De PvdA-delegatie in het Europees Parlement publiceerde in maart de studie Aanzetten tot een vernieuwd Europees landbouw­beleid, samengesteld door een werkgroep onder leiding van E. Woltjer.

De Jonge Socialisten hielden hun congres in Amsterdam van 20 tot 22 mei. Op deze bijeenkomst maakte de pas in de Tweede Kamer gekozen Dijksma als voorzitter plaats voor Tj. van Dekken. Op 26 en 27 november kwamen de Jonge Socialisten in Groningen opnieuw bij elkaar.

Personalia

Op 30 januari overleed J. Schaefer. Van beroep banketbak­ker, werd hij in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) staatssecre­taris voor Volkshuisvesting; van 1978 tot 1986 was hij wethou­der in Amsterdam. In de jaren 1971-1973, 1977-1978 en 1986-1990 was hij lid van de Tweede Kamer en van 1990 tot 1991 voorzitter van de door minister Dales ingestelde Projectgroep Sociale Vernieu­wing. De laatste jaren speelde hij bovendien een rol als criticus van de partij. Hij was initiatiefnemer van de beweging 'Democratisch Offensief', die echter nooit goed van de grond kwam.

Op 7 februari overleed M. Vrolijk, minister van Cultuur, Re­creatie en Maatschappelijk Werk in het kabinet-Cals (1965-1966) en lid van de Tweede Kamer van 1956 tot 1963 en van 1967 tot 1972; van 1972 tot 1984 was hij Commissaris der Konin­gin in Zuid-Holland.

Op 1 april nam K. Wierenga afscheid als burgemeester van En­schede. Van 1967 tot 1977 was hij lid van de Tweede Kamer. In 1994 zat hij de commis­sie voor die de mislukking van het In­ter­regionaal Recherche Team (IRT) onderzocht.

Op 31 maart werd burgemeester H.W. Riem van Brunssum aangehou­den; in maart 1995 zou hij terecht staan. Sinds april 1993 stond hij op non-actief, onder verden­king van corruptie. Op 11 augustus kreeg hij oneervol ontslag als burgemeester; tegen deze beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken tekende hij echter beroep aan.

S. Patijn, sinds 1984 Commissaris der Koningin in Zuid-Hol­land en daar­voor lid van de Tweede Kamer (van 1973 tot 1984), werd op 22 april be­noemd tot burgemeester van Amsterdam als opvol­ger van E. van Thijn.

Minister J.G.M. Alders van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde­ning en Milieu aanvaardde in mei de functie van directeur van de Europese vestiging van de UNEP (United Nations Environment Programme), de organisatie voor milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties.

Op 9 juni overleed de econoom J. Tinbergen. Zijn ideeën over inkomensver­deling, planning en ontwikkelingssamenwerking had­den vrij veel weerklank gevonden binnen de PvdA, onder andere bij minister Pronk, die in Rotter­dam bij Tinbergen gestudeerd had.

Het nieuwe Tweede-Kamerlid E.C. Rozenblad kwam in juni in op­spraak, toen bleek dat hij bij zijn kandidaatstelling ten onrechte had vermeld het kandidaats-examen rechten te hebben gehaald en directielid van de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo te zijn geweest. Bovendien kwam hij pas op de dag van zijn beëdiging als kamerlid in het bezit van de Nederland­se nationaliteit. Op 14 juni besloot hij derhalve, zijn kamer­lidmaatschap op te geven. Zijn zetel in de Tweede Kamer werd ingenomen door M.M. van der Burg, voorzitter van de Rooie Vrou­wen.

Op 16 december werd bekend dat A.L. ter Beek, minister van De­fen­sie in het derde kabinet-Lubbers, op 1 januari 1995 Commis­saris der Koningin in Drenthe zou wor­den. De vertrou­wens­com­mis­sie van de Provinciale Staten, die unaniem een andere kandi­daat had voorgesteld, reageerde ver­ontwaar­digd op de benoe­ming. Ter Beek volgde zijn partijge­note M. de Boer op, die in augustus minister van Volkshuisvesting, Ruimte­lijke Ordening en Milieu was geworden.

Laatst gewijzigd:22 februari 2023 15:45