PvdA jaaroverzicht 1987
Uit: L. Koeneman, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1987. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1987' in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1987. Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1988), 16-57, aldaar 33-38.
Inleiding
Het overlijden van oud-fractievoorzitter J.M. den Uyl op 24 december vormde een trieste afsluiting voor de PvdA van het jaar 1987. Sinds Den Uyl in 1986 het fractievoorzitterschap van de PvdA in de Tweede Kamer had overgedragen aan Wim Kok, was zijn belangstelling meer uitgegaan naar activiteiten op het internationale vlak. In mei gaf hij weliswaar het voorzitterschap op van de Federatie van Socialistische partijen in de Europese Gemeenschap - hij bekleedde deze functie sinds 1980 - maar spoedig daarna kreeg Den Uyl het verzoek een onderzoek te verrichten naar de toekomst van het vredes- en veiligheidsbeleid van de Verenigde Naties. Deze functie zou geen consequenties hebben voor zijn Kamerlidmaatschap.
In oktober werd bekend dat Den Uyl leed aan een ongeneeslijke ziekte. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis nadat hij ziek was teruggekeerd uit Senegal, waar hij een bijeenkomst van de Socialistische Internationale had bijgewoond. Op 5 november schreef Den Uyl een kort politiek testament aan de leden van zijn fractie en van het partijbestuur, waarin hij inging op twee zaken: vrede en veiligheid en solidariteit met de zwakkeren in de samenleving. Hij verwees in dit verband naar de rol van de staat die garant zou moeten staan voor solidariteit. (zie verder: Hoofdmomenten en de bijdrage van dr. D.F.J. Bosscher in het Jaarboek DNPP 1987).
Partijvoorzitter
Begin april werd door het partijcongres Marjanne Sint tot nieuwe partijvoorzitter gekozen. Zij volgde hiermee Max van den Berg op, die 1 September 1986 was afgetreden. In de tussenliggende periode was het voorzitterschap waargenomen door vice-voorzitter Stan Poppe. Marjanne Sint was de enige kandidaat. Aan het begin van het jaar trad ze in de publiciteit: tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst van PvdA, VARA en NIVON in het Haagse congresgebouw leverde ze kritiek op het PvdA-Tweede Kamerlid Kombrink. De kritiek betrof een interview dat Kombrink eind '86 had gegeven aan het partijblad Voorwaarts waarin hij gepleit had voor meer realisme. Kombrink concludeerde dat de koppeling van uitkeringen aan lonen niet langer gegarandeerd kon worden. De inkomenspositie van mensen met een uitkering zou per jaar bekeken moeten worden, aldus Kombrink. Marjanne Sint achtte de ontkoppeling in strijd met de PvdA-principes van solidariteit en sociale rechtvaardigheid. Als reactie op deze kritiek benadrukte Kombrink dat ook hij hechtte aan gelijke inkomensontwikkeling en het delen van de welvaart maar dat soms 'dierbare wensen moeten worden aangepast aan de harde feiten".
Verkiezingen
De verkiezingscampagne van de PvdA werd door drie uitgangspunten bepaald: deze campagne moest kort maar hevig zijn; niet te veel bijeenkomsten in zaaltjes maar de mensen thuis opzoeken en tenslotte, het zou vooral niet teveel over de landelijke politiek moeten gaan.
Dit laatste uitgangspunt belette echter de landelijke 'kopstukken' niet volop in de campagne mee te draaien. Vergeleken met de Statenverkiezingen van 1982 behaalde de PvdA forse winst. De partij verkreeg 262 zetels in 1987 tegenover 163 zetels in 1982. In dat jaar had de PvdA mede door haar weinig succesvolle optreden in het tweede kabinet-Van Agt een electoraal dieptepunt bereikt. Toch was het resultaat in 1987 minder goed dan men had gehoopt of verwacht. Vergeleken met de Kamerverkiezingen van 1986 was geen winst geboekt.
Partijcongres
Het 21ste congres van de Partij van de Arbeid op 2, 3 en 4 april stond voornamelijk in het teken van de reglementaire partijbestuursverkiezingen en een standpuntbepaling inzake referendum. Daarnaast vermeldde de congresagenda: procedure kandidaatstelling Tweede Kamer, bespreking statuten, actuele politiek en enkele redevoeringen.
Ten aanzien van het punt kandidaatstelling voor de Tweede Kamerverkiezingen leed het partijbestuur een nederlaag. De kandidaatstelling geschiedde gedecentraliseerd door de gewesten, hetgeen soms tot gevolg kon hebben dat partijleden met nationale bekendheid maar zonder regionale binding, niet op de kandidatenlijst voorkwamen. Het gevaar van een onevenwichtig samengestelde Kamerfractie was door de gedecentraliseerde methode vrij groot en om die reden wilde het partijbestuur de mogelijkheid hebben de gewestelijke kandidatenlijsten te corrigeren. In zijn openingstoespraak had scheidend interim-voorzitter Stan Poppe erop gewezen dat de wijziging van de kandidaatstelling meer garanties zou scheppen voor een evenwichtige en kwalitatief goede samenstelling van de Kamerfractie. Het mocht niet baten. Met een krappe meerderheid (5700 tegen 5200 stemmen) aanvaardde het congres een voorstel van de afdeling Almelo, uitsprekend dat "het voorstel van het partijbestuur, behelzende het ingrijpen achteraf in lijsten die democratisch door afdelingen en gewesten zijn vastgesteld, de Partij van de Arbeid onwaardig is; besluit het bestaande reglement kandidaatstelling te handhaven". Hiermee was discussie over het onderwerp verder van de agenda afgevoerd. Zoals reeds genoemd koos het congres Marianne Sint tot de nieuwe voorzitter van de partij. In haar congrestoespraak benadrukte Sint dat de PvdA moet blijven opkomen voor degenen met de minste mogelijkheden, degenen "die het minst weerbaar en het meest kwetsbaar zijn", terwijl bij de lastenverdeling 'de sterkste schouders het zwaarst worden belast". Het congres koos het Tweede Kamerlid en oud-minister J. Pronk als eerste vice-voorzitter; als tweede vice-voorzitter won het zittende bestuurslid mevrouw A. Goedmakers het van W. Albers en van het Tweede Kamerlid mevrouw J. van Nieuwenhoven. Laatstgenoemde werd wel gekozen als lid van het partijbestuur. Tot internationaal secretaris werd in twee rondes gekozen J.M. Wiersma. Hij behaalde ruim vijfhonderd stemmen meer dan zijn voornaamste tegenkandidaat A. Hilhorst. Wiersma volgde M. van Traa op. Hij had ruim acht jaar gewerkt als medewerker voor het buitenlands beleid van de PvdA- Tweede Kamerfractie. In het partijbestuur keerden niet terug mevrouw I. Dales, J. van Kemenade, C. Poppe, L. Schoots, M. van Traa en C. Verspuy.
Het PvdA-congres sprak zich in meerderheid uit voor een corrigerend referendum en voor een volksinitiatief. In het laatste geval zou de burger 'door eigener beweging' wetgeving kunnen bevorderen. Het congres sloot zich hiermee in grote lijnen aan bij de voorstellen van de Staatscommissie-Biesheuvel. In afwijking van deze voorstellen was het congres echter van mening dat "a) het in geval van een wetsvoorstel, voortgekomen uit volksinitiatief, aan de Staten-Generaal de mogelijkheid wenst te bieden een parlementair tegenvoorstel van wet aan een uitspraak door de bevolking voor te leggen naast het voorstel volgens volksinitiatief; b) wetgeving inzake aangelegenheden het koningschap of het koninklijk huis betreffend wel onderdeel van een referendum kunnen zijn". Ten aanzien van dit laatste punt week het congres van het partijbestuur af, dat het koningshuis wilde uitsluiten van referendum. Aanvankelijk was de PvdA tegen het instellen van een referendum, en ook tijdens het congres sprak een grote minderheid zich tegen de voorstellen van het partijbestuur uit.
Partijraden
De partijraad van de PvdA kwam in 1987 bijeen op 24 januari, 20 juni en op 25 en 26 september. De partijraad in januari behandelde het werkplan van de Tweede Kamerfractie. In een motie constateerde de partijraad dat de uitwerking van het werkplan de mogelijkheid opent dat afgeweken wordt van het verkiezingsprogramma 1986-1990. In dat geval zou er "expliciet en tijdig" moeten warden teruggekoppeld naar de partij. Op 20 juni kwamen vooral zaken aan de orde van financiële en huishoudelijke aard; de partijraad in september behandelde een commentaar van het partijbestuur op de miljoenen-nota en de troonrede. Zoals te verwachten van een oppositiepartij leverde zij forse kritiek. "De maatschappijvisie die uit de miljoenennota spreekt, leidt tot grotere maatschappelijke ongelijkheid en een onnodige aantasting van de kwaliteit van het bestaan", aldus voorzitter Sint, die 1988 een jaar noemde waarin opnieuw de maatschappelijke ongelijkheid verder zou worden vergroot. Volgens PvdA-fractieleider Kok maakte het kabinetsbeleid "de rijken rijker en houdt de armen op z'n best even arm". Volgens het alternatief van de oppositie zou er méér werkgelegenheid en een gelijkere verdeling van de inkomensverbetering en sterkere verhoging van het financieringstekort tot stand gebracht moeten worden dan in de kabinetsplannen was voorzien.
In een resolutie werd van de Tweede Kamerfractie gevraagd binnen de randvoorwaarden van het verkiezingsprogramma en rekening houdend met nieuwe feiten en ontwikkelingen duidelijk te maken dat "een wezenlijk ander beleid mogelijk is dan dat van het kabinet". De partijraad sprak zich in een aparte resolutie uit over het buitenlandbeleid van het kabinet. Ten aanzien van bewapening werd van partijbestuur en Tweede Kamerfractie gevraagd met voorstellen te komen aangaande "onderhandelingen gericht op het totstandbrengen van een conventioneel evenwicht op een zo laag mogelijk niveau, op een drastische reductie van de tactische nucleaire wapens en op een verbod van chemische wapens". Het afstoten van de vier nog resterende kernwapentaken zou centraal blijven staan in het beleid van de PvdA, aldus Kok, waarbij het tempo van de reductie van de Nederlandse kernwapentaken afhankelijk gesteld moest worden van het verloop van het internationale wapenbeheersingsoverleg. Eerder op de partijraadsvergadering had Marjanne Sint uitgesproken dat alle aandacht gericht moest zijn op verdere afspraken over de inkrimping van de conventionele bewapening.
Personalia
In 1987 verdwenen verschillende kamerleden uit de fractie van de PvdA. Ien Dales werd per 16 mei benoemd tot burgemeester van Nijmegen; Arie van der Hek verruilde na de zomer zijn kamerlidmaatschap voor de directeurszetel van de Noordnederlandse Ontwikkelingsmaatschappij (NOM); de landbouwspecialist Rob Tazelaar werd in oktober voorgedragen als voorzitter van het Produktschap voor vee en vlees alwaar hij op 1 januari 1988 zou beginnen; de milieuspecialiste Rie de Boois werd - eveneens in oktober - benoemd tot voorzitter van het zuiveringsschap Amstel- en Gooiland.
Tussentijds verdween verder begin september defensiespecialist Harry van den Bergh uit de Kamer. Hij was in opspraak geraakt door handel in Fokker-aandelen. Begin juli maakte de Haagse Post bekend dat Van den Bergh enkele jaren terug met voorkennis aandelen Fokker zou hebben gekocht en met winst weer verkocht. Volgens een door Kok ingesteld onderzoek van een onafhankelijke register-accountant had Van den Bergh tot eind 1986 met eigen en geleend geld gehandeld; er werd echter niet aangetoond dat zijn beleggingsactiviteiten waren gebaseerd op voorkennis. Van den Bergh verklaarde dat zijn beleggingsgedrag onverstandig was geweest en dat hij inmiddels maatregelen had genomen om hieraan een einde te maken. Op grond van het onderzoek en de verklaring van Van den Bergh concludeerde Kok dat het Kamerlid in principe lid van de fractie kon blijven, mits hij daar zelf nog voldoende vertrouwen dacht te hebben. De fractie deelde deze conclusie, maar begin september maakte Van den Bergh zijn vertrek bekend. Hij noemde als "enige reden dat de discussie en onrust voortduurde", hetgeen hij onverantwoord voor fractie en partij vond.
Het PvdA-kamerlid Knol raakte in oktober eveneens in opspraak, doch zijn gedrag leidde niet tot diens vertrek. Hij trad echter niet langer op als woordvoerder van de partij over Suriname. Aanleiding voor dit terugtreden vormde zijn uitlating voor de KRO-radio over de kwaliteit en objectiviteit van de berichtgeving van Nederlandse journalisten in Suriname. Van Grinsven (gezamenlijke omroepen), Noordegraaf (Volkskrant) en Van Grunsven (NOS-journaal) hadden in zijn ogen een te goede verstandhouding met het regiem- Bouterse. Het woordvoerderschap werd overgenomen door het Kamerlid Pronk, oud-minister van ontwikkelingssamenwerking. Knol bleef wel deel uitmaken van de PvdA-fractiecommissie buitenlandse zaken.
Aan het eind van het jaar maakte het kabinet bekend oud-minister J.A. van Kemenade voor te dragen voor de benoeming tot burgemeester van Eindhoven. Van Kemenade was ruim drie jaar voorzitter geweest van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam.
Schuivende panelen
Aan het eind van 1986 had het partijbestuur drie commissies in het leven geroepen die een aanzet moesten geven voor de partijdiscussie over de vernieuwing van de PvdA: programma, organisatie en strategie dienden behandeld te worden. De strategiecommissie onder voorzitterschap van Kok bleek er in oktober niet in geslaagd te zijn een rapport gereed te hebben over de te volgen partij-politieke koers. Behandeling van dit onderwerp werd uitgesteld tot voorjaar 1988. Het rapport van de commissie die zich moest bezighouden met de organisatorische vernieuwingen van de partij werd door het partijbestuur afgedaan als beneden de maat. Alvorens het rapport de partij in zou gaan, wilde het bestuur het nog "nader aanvullen", aangezien een verzoek tot herschrijven door de commissie was afgewezen. Dit rapport, "politiek à la carte in plaats van politiek als dagschotel", leverde forse kritiek op de overheersende cultuur, de ingewikkelde organisatiestructuur en de partijbureaucratie. Door de complexiteit in procedures, reglementen etc. maakten te weinigen de dienst uit in de partij, "alle democratische principes ten spijt". De commissie voor partij-organisatorische vernieuwing stond onder voorzitterschap van Bert Middel.
Eind oktober verscheen van de commissie programmatische vernieuwingen het rapport schuivende panelen: continuïteit en vernieuwing in de sociaal-democratie. Van deze commissie maakten deel uit het Tweede Kamerlid Jan Pronk (voorzitter), partijvoorzitter Marianne Sint, directeur van de Wiardi Beckman Stichting Joop van den Berg, Europarlementariër Hedy d'Ancona en oud-parlementariër Wim Albers. De titel van het rapport was ontleend aan de socioloog Schuyt. Het rapport beschreef een aantal trends en dilemma's die de maatschappij in de komende tien tot vijftien jaar zullen kenmerken: economische groei en structuur, economische orde; arbeid, inkomen en collectieve voorzieningen; cultuur-politiek; politieke orde en rechtsorde; het internationale beleid.
Het centrale thema luidde: het recht van ieder mens op een zelfstandig en menswaardig bestaan. Het rapport beoogde een discussierapport te zijn. De samenstellers leken in deze opzet geslaagd te zijn, want de publicatie bood stof tot veel discussie en kritiek vanuit de partij.
Vooral het loslaten van het streven naar verkorting van de werkweek tot 25 uur in 1996, uitstel van een wettelijke regeling voor euthanasie, flexibilisering van de arbeidsverhoudingen, voorstellen rond gelijke behandeling en commerciële omroep ondervonden veel kritiek. De Jonge Socialisten in de PvdA (JS) concludeerden dat het rapport op verschillende plaatsen blijk gaf van "geslijm richting CDA". CDA-voorzitter Van Velzen constateerde met genoegen dat de PvdA op verschillende punten het CDA-idee van de verantwoordelijke samenleving "omhelsde". Fractievoorzitter Voorhoeve van de VVD vond het van "enige durf' van de PvdA getuigen om bepaalde standpunten overboord te gooien. Volgens hem kroop de PvdA in de richting van de VVD. Minder positief dan CDA en VVD reageerden de progressieve fracties. D66 was zeer "ontstemd" over het euthanasiestandpunt van de PvdA-werkgroep en PPR en PSP bekritiseerden vooral het loslaten van de 25-urige werkweek. Het rapport 'schuivende panelen' zou in de eerste helft van 1988 in de partijafdelingen ter discussie staan.
Laatst gewijzigd: | 11 april 2023 11:23 |