Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Nederlandse Volks Unie (NVU) Geschiedenis

Partijgeschiedenis

De Nederlandse Volks-Unie (NVU) werd op 27 maart 1971 opgericht door leden van de Aktiegroep Vlaanderen en van het Nieuw Rechts Front, ‘op grondslag van de ideologie van het volksnationalisme’. Doel was aanvankelijk vooral een ‘Diets cultuurgebied’ dat Nederland en Vlaanderen zou verenigen onder een autoritair monarchaal regime. Al gauw nam de invloed van oud-leden van de verboden Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en hun denkbeelden toe. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1977, 1981 en 1982 haalde de NVU achtereenvolgens 0,4%, 0,12% en 0,02% van de stemmen; daarna nam ze alleen nog aan gemeenteraadsverkiezingen deel, echter ook zonder zetels te winnen. De partij was in 1978 verboden maar niet ontbonden.

De eerste drie jaar van haar bestaan leek de NVU vooral verwikkeld in een interne strijd over politieke kwesties en om de macht. Verschillende voorzitters wisselden elkaar af. De uit de Boerenpartij afkomstige Bernard Postma, voorzitter van maart 1973 tot oktober 1974, werkte de ideologie van de partij verder uit en schreef een uitgebreide toelichting op het basis- en kernprogram. De NVU streeft volgens hem naar ‘eenheid van het Nederlandse Volk in de Unie der Europese Volkerengemeenschap’ en rekent de Vlamingen in België en Frankrijk ook tot dat volk. Het volk vormt een natuurlijke en organische eenheid, met één taal en cultuurpatroon. De NVU ziet haar volksnationalisme als een derde weg naast liberaal kapitalisme en staatssocialisme of communisme. Ze verwerpt de parlementaire democratie niet helemaal, maar wil naast vertegenwoordigers van politieke partijen ook afgevaardigden van werkgemeenschappen en standsorganisaties in het parlement opnemen. Ze steunt de constitutionele monarchie.

In een kort partijprogram sprak de partij zich uit voor ‘volksnationalisme’, oftewel ‘waarborging van het eigen karakter der Nederlandse volksgemeenschap’, terugzending van Surinamers en Antillianen en ‘afvloeiing van gastarbeiders’, bestrijding van marxisme en liberalisme, zorg voor ‘een levenskrachtige boerenstand’, arbeidsdienstplicht voor jonge mannen en vrouwen, mede-eigendom voor werknemers van grote bedrijven en hervorming van het parlementaire stelsel in corporatistische richting: ‘afgevaardigden van bedrijfstakken en beroeps- en standsorganisaties’ naast politieke vertegenwoordigers in de Staten-Generaal. De NVU wilde liefst alle Nederlandstalige gebieden in Europa in één Groot-Nederlands rijk verenigen.

In oktober 1974 nam Joop Glimmerveen het voorzitterschap van Postma over en brak een periode aan van stabiliteit en bescheiden groei. De uit de PvdA afkomstige boekhouder had in datzelfde jaar bijna een zetel in de Haagse gemeenteraad gewonnen met een racistische campagne: ‘Den Haag moet blank en veilig blijven’.

In het verkiezingsprogram van 1977 eiste de NVU invoering van een referendum, met name over het migratiebeleid, een volksverzekering voor bejaardenzorg en een vereenvoudigd belastingstelsel zonder progressie; daarnaast ook arbeidsdienstplicht en strengere straffen voor drugsgebruik en (andere) criminaliteit. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar won de NVU onder leiding van Glimmerveen met racistische leuzen als ‘Houd Holland blank’ 0,4% van de stemmen, te weinig voor een zetel. Partijleden voerden actie en namen deel aan rellen tegen migranten. In 1978 werd de partij verboden verklaard, maar vanwege een juridische fout niet ontbonden. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1981 en 1982 liep het aantal kiezers fors terug, van de ruim 33.000 in 1977 via 11.000 in 1981 naar 1600 in 1982. In 1981 verspreidde de partij een ‘sociaal-economisch urgentieprogram’ van tien punten, waaronder forse verlaging van belastingen en premies, een tienjarenplan om woningbouw te stimuleren, een invoerembargo op producten uit Japan en lage lonenlanden, en ‘krachtig bevorderen van de terugkeer van alle onnodige buitenlanders en voormalige Rijksgenoten naar hun land van herkomst’. Glimmerveen voerde in 1977 en 1981 de kandidatenlijst aan, in 1982 deden dat in Amsterdam J.W. van der Meulen en in Den Haag M. (Marcel) A. Keizer. Glimmerveen was tussen juli 1981 en juli 1983 niet actief in de partij.

De NVU leek in de jaren tachtig langzaam weg te kwijnen; in 1987 zette zij ook formeel haar activiteiten stop. In 1996 maakte de partij echter een doorstart met de komst van jonge leden uit het (feitelijk illegale) Aktiefront Nationale Socialisten (ANS) en daarna ook uit de Centrumpartij ’86, die in 1998 verboden zou worden. In 2000 loste Constant Kusters Glimmerveen als leider af en trachtte de partij een gematigder imago te geven. De NVU ging regelmatig demonstreren – tegen multiculturalisme, immigratie en dergelijke –, maar met vergunning van de gemeente. Ze nam ook regelmatig deel aan gemeenteraadsverkiezingen, zij het tot nog toe zonder zetels te winnen. Een aantal leden van de NVU ging niet akkoord met de nieuwe legalistische koers en sloot zich aan bij Stormfront Nederland, het ANS of andere min of meer ondergronds opererende en gewelddadige actiegroepen.

In haar meest recente partijprogram (uit 2013) pleit de NVU voor een immigratiestop, remigratie van werkloze en criminele vreemdelingen, herinvoering van de doodstraf, bevordering van winstdeling voor werknemers, hereniging van Nederland en Vlaanderen, gratis gezondheidszorg zonder marktwerking, alsmede een ‘anti-zionistisch’ en ‘anti-US-imperialistisch’ buitenlands beleid. ‘Nederland moet een eigen identiteit krijgen’, gebaseerd op de ‘Germaans-christelijke cultuur’. In het partijblad Wij Nederland ging de partij nog iets verder. De redactie noemde de Duitse bezetting van 1940-1945 ‘een ideologische bevrijding’ en besloot een lofrede op een Duitse nationaal-socialist die ook na 1945 Hitler trouw bleef met de belofte: ‘dat wij zullen blijven strijden totdat de opstanding van datzelfde heilige Groot-Germaanse Rijk een feit is’ (Wij Europa (2018), nr. 66, 8; respectievelijk Wij Europa (2014), nr. 51, 16-21). Dit kan niet anders dan nationaal-socialistisch geduid worden. Die indruk wordt bevestigd door uitgebreide interviews die de sociaal-psychologe Annette Linden met enkele activisten uit de NVU in de periode 1996-1999 had gehouden. Zij noemen zichzelf ‘nationaal-socialisten’ en ‘revolutionairen’ die hun leven in dienst van hun ideaal stellen.

Organisatie

De organisatie van de NVU weerspiegelt haar autoritaire ideologie. De partij staat onder toezicht van een ‘Stichting tot steun aan en toezicht op de Nederlandse Volks-Unie’. Het bestuur van de stichting vult zichzelf aan en benoemt een deel van de Raad van Bestuur van de partij, terwijl de rest van dat bestuur door het congres wordt gekozen op voordracht van het zittende bestuur. Het partijcongres kan die voordracht alleen met twee derde meerderheid verwerpen, mits ook twee derde van de leden aanwezig zijn (Statuten van de Nederlandse Volks-Unie); in dat geval kan echter een waarnemend voorzitter door het bestuur van de Stichting worden aangewezen (Huishoudelijk reglement van de Nederlandse Volks-Unie). De Raad van Bestuur benoemt een Dagelijks Bestuur en benoemt de voorzitters van provinciale besturen, die de rest van die besturen benoemen (Huishoudelijk reglement van de Nederlandse Volks-Unie). De provinciale besturen benoemen de voorzitters van afdelingsbesturen. Het dagelijks bestuur wijst voorts de kandidaten aan voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraden – in overleg met de besturen op dat niveau. In de jaren zeventig werden er vaak twee vice-voorzitters benoemd, waarvan één ‘Noord-Nederlander’ en één ‘Zuid-Nederlander’ – aanvankelijk was dat Roeland Raes, één van de oprichters van het Vlaams Blok (sinds 2004 Vlaams Belang geheten).

Naast Glimmerveen zat in de jaren zeventig de jurist Frederik Zoetmulder in het bestuur van de Stichting en in de Raad van Bestuur. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1981 stond Zoetmulder op de tweede plaats van de kandidatenlijst. De NVU telde waarschijnlijk nooit meer dan een paar honderd leden; exacte cijfers werden niet bekend gemaakt.

Diverse malen trachtte de NVU een jongerenorganisatie op te zetten. In de jaren zeventig kwam het Nederlands Volksnationalistisch Jeugdverbond (NVJ) niet echt van de grond. In de jaren tachtig lukte dat wel met het Nationaal Jeugdfront (NJF), maar toen dat teveel afstand nam van de partij richtte die daarnaast het Jongerenfront Nederland (JFN) op. Na 2000 werd een nieuwe jongerenorganisatie opgericht, de Germaanse Jeugd Nederland.

Literatuur

Carolien Bouw, Jaap van Donselaar en Carien Nelissen, De Nederlandse Volks-Unie. Portret van een racistische splinterpartij (Bussum, 1981).

Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog. Fascistische en racistische organisaties in Nederland, 1950 – 1990 (Amsterdam, 1991).

Annette Linden, Besmet. Levenslopen en motieven van extreem-rechtse activisten in Nederland (Amsterdam, 2009).

Laatst gewijzigd:21 februari 2023 14:41