LPF jaaroverzicht 2006
Uit: P. Lucardie, M. Bredewold, G. Voerman en N. van de Walle, 'Kroniek 2006. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2006' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2006 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2008), 15-104, aldaar 65-69.
Inleiding
Na de verkiezingen van 22 november 2006 verdween de LPF uit de Tweede Kamer. In mei 2002 was de partij met 26 vertegenwoordigers in de Kamer gekomen, bij de verkiezingen van januari 2003 hield zij er nog acht over. Na het echec in november was de partij alleen nog maar in de Eerste Kamer vertegenwoordigd.
Gemeenteraadsverkiezingen
Op 28 januari startte de LPF in Hilversum de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen op 7 maart, waaraan zij in elf gemeenten deelnam. G.P. van As, voorzitter van de Tweede-Kamerfractie, en zijn voorganger M. Herben spraken de bijeenkomst bemoedigend toe. In sommige gemeenten had het de LPF moeite gekost voldoende kandidaten te vinden.
Niettemin won de partij tien zetels, verdeeld over vijf gemeenten: Den Haag, Duiven, Eindhoven, Spijkenisse en Westland. In de laatste gemeente werd met vijf zetels het beste resultaat behaald: één meer dan bij de tussentijdse verkiezingen in 2003. In deze gemeente kon de LPF ook een wethouder leveren. Sommige (ex-)leden van de LPF namen via andere partijen deel aan de verkiezingen. Zo won het Tweede-Kamerlid H.P.A. Nawijn, die zich in 2005 van de LPF had los gemaakt, met een eigen lijst vijf zetels in Zoetermeer. In Tilburg deed oud-Tweede-Kamerlid H.A.J. Smolders hetzelfde.
Herdenking Fortuyn
Ter nagedachtenis aan de op 19 februari geboren partijoprichter organiseerde de LPF in samenwerking met haar wetenschappelijk bureau, de Prof.dr. W.S.P. Fortuynstichting, op 17 februari in Den Haag een conferentie over de islam, waarbij onder meer de Amerikaanse historicus D. Pipes een kritische inleiding hield. Op 6 mei werd op bescheiden wijze de moord op Fortuyn herdacht.
Kabinetscrisis
De LPF vond dat D66 ‘landsbelangen in gevaar gebracht’ had door het tweede kabinet-Balkenende te laten vallen (zie Jaarboek DNPP 2006, onder het kopje ''Hoofdmomenten' pg. 19-20) ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). De fractie toonde zich bereid het minderheidskabinet van CDA en VVD te steunen. Voor mevr. M. Kraneveldt-van der Veen vormde dit aanleiding de fractie en de Kamer op 4 juli te verlaten en zich aan te sluiten bij de PvdA.
Van Oudenallen
Kraneveldt werd als Kamerlid op 7 juli opgevolgd door mevr. H.F.M. van Oudenallen, die in 2003 onder de naam Koster op de achtste plaats van de LPF-lijst had gestaan maar in januari 2004 de naam van haar moeder had aangenomen. Zij was in 2005 als raadslid voor de Amsterdamse partij Mokum Mobiel in opspraak gekomen, omdat zij subsidie voor de fractie onder meer aan haar eigen adviesbedrijf besteed zou hebben (Jaarboek DNPP 2005, onder het kopje ''Hoofdmomenten' pg. 19). Om die reden was ze niet welkom bij de fractie van de LPF en vormde ze haar eigen fractie (Groep-Van Oudenallen).
Interne conflicten en afsplitsingen
Bij een enquête onder de leden van de LPF bleek een relatieve meerderheid van 141 leden (41 procent van de respondenten) Herben als leider te zien en slechts 37 (elf procent) Van As. Toen partijvoorzitter B. Snel Van As op 16 augustus met deze uitkomst confronteerde, trad hij meteen af als fractievoorzitter. Van As verweet Snel via ‘stalinistische praktijken’ de macht naar zich toe te trekken en bedankte voor de LPF (Dagblad van het Noorden, 17 augustus 2006). Hij sloot zich vervolgens aan bij de Groep-Nawijn, maar besloot na onenigheid over de kandidatenlijst ook deze fractie te verlaten en in september uit de Tweede Kamer te vertrekken. Herben werd opnieuw voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de LPF. Van As werd in de Kamer opgevolgd door de bestuurskundige O.F. Stuger, die al van 2002 tot 2003 in de Kamer had gezeten.
Op 21 september werd B.J. Eerdmans uit de Tweede-Kamerfractie verwijderd, nadat bekend was geworden dat hij de tweede plaats zou innemen op de lijst van EénNL, een nieuwe partij die hij had opgericht met de Rotterdamse oud-wethouder M.G.T. Pastors. Op 25 september vormde Eerdmans een eigen fractie in de Kamer, waar de zojuist uit de VVD vertrokken A.H.J.W. van Schijndel zich bij aansloot. Op de kandidatenlijst van EénNL prijkten meer namen van oud-Kamerleden van de LPF, zoals G.J. Jukema en de eerder genoemde Smolders.
Kandidaatstelling en programma Tweede-Kamerverkiezingen
Op 1 juli stelde de algemene ledenvergadering in Utrecht de procedure voor de kandidaatstelling voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 22 november vast. De partij ging op zoek naar een nieuwe naam en een nieuwe lijsttrekker. Volgens een enquête waaraan in juli en augustus 340 leden deelnamen, bleek de naam ‘Fortuyn’ het meest populair. De leden gaven bovendien hun mening over de belangrijkste onderwerpen voor het verkiezingsprogramma en over de politiek leider van de partij. Het bestuur ging in de zomer in gesprek met enkele kandidaat-lijsttrekkers, waaronder Nawijn en Stuger. Dat Nawijn in beeld was voor deze functie was opmerkelijk, aangezien hij eerder de LPF-fractie had verlaten – zoals reeds vermeld. Hij koos uiteindelijk voor het lijsttrekkerschap van de pas opgerichte Partij voor Nederland (PvN), een bundeling van lokale en nationale groeperingen. Stuger, die zojuist in de Kamer was teruggekeerd, werd door het bestuur voorgedragen als lijsttrekker van de LPF.
De ledenvergadering bevestigde deze keuze op 30 september in Rotterdam. Hier werd ook de rest van de kandidatenlijst vastgesteld. Herben kwam op de tweede plaats. De derde plaats was voor een nieuwkomer, mevr. J.A. Gardien-Reinders, raadslid in Westland; de vierde voor het Kamerlid J.M. Varela. Laatstgenoemde kondigde overigens op het congres zijn vertrek uit de politiek aan, maar liet zich vervolgens toch overhalen om kandidaat te blijven.
In haar verkiezingsprogram, getiteld Dit is niet het land dat ik voor mijn kinderen wil achterlaten , legde de partij de nadruk op vijf thema’s: participatie, herwaardering van professionals (met name in zorg en onderwijs), verbetering van AOW en een arbeidskorting voor ouderen, beperking van immigratie en Europese integratie, en betere jeugdzorg. Drie van deze onderwerpen waren door de leden aangedragen in de eerder genoemde enquête.
Campagne Tweede-Kamerverkiezingen
Omdat de LPF vanwege de grootte van haar fractie de vijfde lijst op het stembiljet zou vormen, werd als nieuwe naam Lijst Vijf Fortuyn (LVF) gebruikt. De campagne begon in feite op 25 september, toen het partijbestuur de nieuwe lijsttrekker in Den Haag presenteerde, tegelijk met de verkiezingsspot voor de televisie. De spot begon met pistoolschoten en de stem van Fortuyn, waarna Stuger met een parachute op het Binnenhof landde. M. Fortuyn, broer van de vermoorde partijleider, noemde de spot ‘een godvergeten schande’ en maakte bovendien bezwaar tegen de naam ‘Lijst Vijf Fortuyn’ waaronder de LPF aan de verkiezingen mee zou doen. De Raad van State verklaarde zijn bezwaar echter op 4 oktober ongegrond.
Officieel opende de partij haar campagne op 22 oktober in Rhoon, waarbij Stuger opnieuw een parachutesprong maakte. Met een Amerikaanse schoolbus trokken Stuger, Herben en Varela het land door. In Rotterdam deelde Herben taaitaaipoppen uit: ‘de LVF is tenslotte een taaie partij’ (de Volkskrant, 20 november 2006).
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen
Bij de verkiezingen op 22 november verloor de LPF alle Kamerzetels. Ook al wezen de peilingen op verlies – van zeven of zelfs alle acht zetels –, dit resultaat viel bijzonder tegen. Herben deelde achteraf mee toch wel op twee zetels gerekend te hebben. Hij weet de nederlaag vooral aan onderlinge verdeeldheid en aan de invloed van opiniepeilers en ‘mannetjesmakers’, die iedereen het hoofd op hol zouden hebben gemaakt om voor zichzelf te beginnen – zoals Eerdmans en Pastors (Nederlands Dagblad, 30 november 2006). Ruim eenderde van de LPF-kiezers uit 2003 had nu op de PVV gestemd, eenzesde op de VVD en een zevende deel op de SP.
Opheffing LPF?
Partijsecretaris J. van der Vorm-de Rijke, kondigde aan dat de partij voorlopig een slapend bestaan zou leiden, vooral ook omdat de kas leeg was. In december raadpleegde het bestuur de leden over de toekomst van de partij. Van de 241 leden die de formulieren ingevuld terugstuurden, kozen tachtig (33 procent) voor opheffing van de partij, de rest wilde doorgaan, al dan niet met deelname aan de Provinciale Statenverkiezingen van 2007. Over die laatste vraag zou een ledenvergadering op 20 januari 2007 beslissen.
Laatst gewijzigd: | 29 januari 2024 13:33 |