Leefbaar Nederland jaaroverzicht 2002
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2002. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2002' in: Jaarboek 2002 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 18-180, aldaar 92-103.
Inleiding
Het jaar 2002 begon voor Leefbaar Nederland uiterst veelbelovend, maar eindigde ronduit dramatisch. In de opiniepeilingen bleef de nieuwe partij aanvankelijk maar groeien. Was Leefbaar Nederland in december 2001 goed voor dertien zetels, eind januari 2002 stond zij al op zo’n twintig. De toename kwam vooral op het conto van lijsttrekker Fortuyn. Na een geruchtmakend interview met de partijaanvoerder in de Volkskrant van 9 februari, zag het bestuur van Leefbaar Nederland zich gedwongen Fortuyn de laan uit te sturen. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen in mei behaalde de partij slechts twee zetels; en tegen het einde van het jaar leek zij na veel intern getwist op sterven na dood.
Leefbaar Rotterdam
Op 20 januari werd in Rotterdam de lokale politieke groepering Leefbaar Rotterdam opgericht. De partij had zich afgeplitst van de Stadspartij Leefbaar Rotterdam, nadat partijleider M. Kneepkens had gebroken met Leefbaar Nederland toen die in de herfst van 2001 Fortuyn als lijsttrekker had aangewezen (zie ook Jaarboek 2001 DNPP, blz. 22-23). Na de breuk met Leefbaar Nederland had de Stadspartij de term ‘Leefbaar’ uit haar naam geschrapt.
Tijdens de oprichtingsbijeenkomst maakte het bestuur van Leefbaar Rotterdam bekend dat Fortuyn bij de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart lijsttrekker zou zijn. Fortuyn meende dat hij de lokale Rotterdamse politiek en de Tweede Kamer zou kunnen combineren. Het Kamerlidmaatschap zou hem drie à vier dagen per week kosten, het raadslidmaatschap één. Het wethouderschap zei hij niet te ambiëren. De tweede plaats werd bezet door de medeoprichter van Leefbaar Rotterdam, R. Sörensen, die ook lid was van Leefbaar Nederland. Twaalfde op de lijst was de Surinaamse R.M. de Faria, in 2001 uitgeroepen tot ‘zwarte zakenvrouw van het jaar’. Zij stond eveneens op de kandidatenlijst van Leefbaar Nederland. Na de breuk van deze partij met Fortuyn leidde deze dubbele kandidaatstelling tot politieke onduidelijkheid, zo meende De Faria. Zij koos vervolgens voor Leefbaar Nederland en meldde zich af bij Leefbaar Rotterdam. Zij bleef niettemin op de kandidatenlijst staan, omdat deze inmiddels was ingeleverd bij het plaatselijke stembureau.
De nieuwe politieke groepering bleek bij de Rotterdamse kiezer aan te slaan: een week na de oprichting was zij in de opiniepeilingen al goed voor tien van de 45 raadszetels in de havenstad (zie hierna in deze Kroniek onder LPF).
Leefbaar Nederland en de Vereniging voor Plaatselijke Politieke Groeperingen
De betrekkingen tussen Leefbaar Nederland en lokale politieke groeperingen die al dan niet in hun naam het begrip ‘Leefbaar’ voerden, waren enigszins gespannen, zo bleek op het congres dat de landelijke Vereniging voor Plaatselijke Politieke Groeperingen (VPPG) op 26 januari in Velsen hield. Centraal op de bijeenkomst stond de relatie tussen de bij de VPPG aangesloten groeperingen en Leefbaar Nederland. Nogal wat lokale partijen hadden zich geërgerd aan de veronderstelling van Leefbaar Nederland-voorzitter J.G. Nagel (en tegelijk leider van Leefbaar Hilversum) dat zijn partij op hun electorale steun zou kunnen rekenen. Zij beschouwden zich bepaald niet als de lokale afdeling van Leefbaar Nederland, ook al omdat zij veelal niet met de politieke opvattingen van lijsttrekker Fortuyn geassocieerd wilden worden. “Leefbaar Nederland heeft niet het recht om de lokale partijen te annexeren”, zo verklaarde C. Verhoef, lid van de Utrechtse gemeenteraad namens Burger en Gemeenschap (de Volkskrant, 28 januari 2002). VPPG-voorzitter H. Jansen stelde dat lokale partijen die zich aan Leefbaar Nederland zouden binden, niet langer lid van de Vereniging konden blijven.
Leefbaar Nederland-lijsttrekker Fortuyn zei in zijn toespraak tot het congres dat zijn partij geen enkele bedoeling had de lokale groeperingen voor haar eigen karretje te spannen. Aan de ene kant nam hij zijn gehoor voor zich in door ter plekke Leefbaar Rotterdam op te geven als lid van de VPPG. Aan de andere kant streek hij tegen de haren van vele aanwezigen in door zijn (hierboven reeds vermelde) opvatting te herhalen dat een combinatie van het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de gemeenteraad van Rotterdam geen enkel probleem was, zeker nu de raadsleden na de dualiseringsoperatie geacht werden zich alleen met de hoofdlijnen bezig te houden.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Leefbaar Nederland had zich ten doel gesteld de politiek “dichter bij de kiezer te brengen". Dit voornemen vormde het uitgangspunt bij de kandidaatstelling voor de Tweede-Kamerverkiezingen. De lijsttrekker diende door het landelijk partijcongres te worden gekozen, maar voor de volgende posities op de lijst zouden de kandidaten in voorverkiezingen door de kiezers per kieskring via internet moeten worden aangewezen – enigszins naar het voorbeeld van de primaries in de Verenigde Staten. Op deze wijze zou Leefbaar Nederland in elk kiesdistrict met een andere lijst uitkomen. Vanwege de grote fraudegevoeligheid en de hoge financiële kosten werd dit plan niet uitgevoerd. Op 25 november 2001 besloot het partijcongres vervolgens tot een procedure waarin de volgorde van de kandidaten op de lijst van een kiesdistrict (met uitzondering van nummer een) door de verschillende districtsledenvergaderingen werd bepaald (zie Jaarboek 2001 DNPP, blz. 21 en 23). Tegelijk kreeg het hoofdbestuur expliciet de mogelijkheid om een eigen voorstel met betrekking tot de volgorde aan het partijcongres voor te leggen. Dit congres diende de definitieve volgorde vast te stellen.
Op 16 januari presenteerde partijvoorzitter Nagel de groslijst voor de Tweede-Kamerverkiezingen. Er hadden zich 353 kandidaten aangemeld. Van hen waren er 62 afkomstig uit de VVD, 21 uit de PvdA, 21 uit het CDA, achttien uit D66, zes uit de SP en vijf uit GroenLinks (Nederlands Dagblad, 22 januari 2002). De antifascistische onderzoeksgroep Kafka beschuldigde elf kandidaten ervan extreem-rechtse sympathieën te koesteren, wat zou blijken uit het lidmaatschap van de Centrumdemocraten of CP’86. Nagel was van de aantijgingen niet onder de indruk: volgens hem was dit het gevolg van de open kandidaatstellingsprocedure waarvoor Leefbaar Nederland had gekozen. In een later stadium zou het partijbestuur de politieke antecedenten van de kandidaten onderzoeken. Wanneer zou blijken dat een kandidaat een extreem-rechts verleden had, dan zou deze meteen van de lijst worden afgevoerd.
Onder de kandidaten waren een aantal min of meer bekende Nederlanders, zoals de oud-minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Den Uyl Th.E. Westerterp, de Amsterdamse officier van justitie F. Teeven en de voorzitter van de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders W. van den Brink. Ook het Eerste-Kamerlid van De Groenen, M. Bierman, stond op de lijst. In de pers werden de kandidaten getypeerd als ‘tweede garnituur Bekende Nederlanders’ (NRC Handelsblad, 17 januari 2002). Lijsttrekker Fortuyn was niet echt ingenomen met de lijst; hij vond deze ‘een beetje dun’. Tevergeefs hadden hij en het bestuur van Leefbaar Nederland geprobeerd in hun ogen meer prominente kandidaten te vinden. De advocaten A. Moszkowicz en G. Spong, emeritus-hoogleraar anesthesie en columnist van de Telegraaf B. Smalhout, IOC-bestuurslid en ex-judoka A. Geesink en televisiepresentatrice C. Keijl hadden een plaats op de kandidatenlijst echter van de hand gewezen.
De oprichters van Leefbaar Nederland – Nagel, W. van Kooten, T. Luiting, B. Schnetz en H. Westbroek – hadden besloten zich niet te kandideren voor een kamerzetel. Zij wilden zo de schijn vermijden dat ze de partij als instrument zagen voor een politieke functie. Afgezien van Westbroek fungeerden zij als lijstduwer. Vanwege het feit dat er op de lijst weinig personen stonden met landelijke politieke en parlementaire ervaring, deed het partijbestuur eind januari een beroep op partijvoorzitter Nagel om zich kandidaat te stellen. Nagel zei eerst te willen wachten op de gemeenteraadsverkiezingen in Hilversum, waar hij voor Leefbaar Hilversum wethouder was. Na de tegenvallende uitslag voor zijn partij – vijf van de veertien zetels gingen verloren – besloot hij zich alsnog voor de Tweede Kamer te kandideren. Nagel kreeg de tweede plaats in het district Haarlem, die correspondeerde met de tiende plek op de landelijke kandidatenlijst.
Conflict districtsbesturen met het partijbestuur
In februari werden de kandidatenlijsten in de negentien districten van Leefbaar Nederland opgesteld. Vrijwel overal plaatsten de ledenvergaderingen regionale grootheden bovenaan de lijst (onder de lijsttrekker), waardoor kandidaten met enige landelijke bekendheid op niet-verkiesbare plaatsen terecht dreigden te komen. Het bestuur van Leefbaar Nederland was niet gediend van deze ontwikkeling en deed een aantal tegenvoorstellen (waartoe het gerechtigd was op grond van het door het congres van november 2001 aangenomen kandidaatstellingsreglement). Zo plaatste het Bierman in Groningen op de tweede positie om “van zijn ervaring als senator gebruik te kunnnen maken”. Na protesten van het district Groningen zou Bierman zich echter terugtrekken. Ook in het district Amsterdam greep het bestuur in, waardoor de bijzonder hoogleraar Interculturele Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam D. Pinto naar een onverkiesbare plaats zakte – Fortuyn zou niet van hem gecharmeerd zijn. In het district Den Bosch kwam Westerterp vanwege zijn landelijke politieke ervaring op de tweede plek. Varkensboerenleider Van den Brink haakte af, omdat de partijleiding hem geen verkiesbare plaats had toegewezen. Op 24 februari presenteerde het bestuur in Hilversum de aangepaste advieskandidatenlijsten van de districten.
Het ingrijpen van het bestuur leidde tot onrust binnen de partij. Op 2 maart belegden dertien van de negentien districtsvoorzitters een spoedvergadering in Heeswijk-Dinther. Zij meenden dat de door de districten opgestelde kieslijsten leidend voor het congres dienden te wezen, en niet de door het bestuur aangepaste lijsten. Volgens J. Jetten, de voorzitter van het district Den Bosch, had het bestuur de regionale lijstvolgorde verstoord door landelijk populaire kandidaten op de lijst te plaatsen. Het bestuur ging aanvankelijk niet op de klachten in, maar aan de vooravond van het partijcongres van 10 maart kwamen de districten en de partijleiding toch tot een zekere overeenstemming. Het congres stelde met enkele kleine wijzigingen de lijsten vast.
Breuk lijsttrekker Fortuyn met Leefbaar Nederland
Nog voordat het congres de kandidaatstellingsprocedure had afgerond, was Leefbaar Nederland zijn populaire lijsttrekker Fortuyn kwijtgeraakt. Op 9 februari publiceerde de Volkskrant een interview met Fortuyn, waarin deze zich voorstander toonde van een ‘uitermate restrictief vreemdelingenbeleid’. Hij verklaarde dat wat hem betreft geen asielzoeker meer in Nederland werd toegelaten. “Ik vind 16 miljoen Nederlanders wel genoeg. Het is een vol land.” Zo nodig moest het Vluchtelingenverdrag en het Verdrag van Schengen worden opgezegd. Dat Fortuyn zich met deze opvattingen van het officiële standpunt van Leefbaar Nederland ten aanzien van het asielbeleid verwijderde, deerde hem niet; “daar moest ik me maar eens niet zoveel meer van aantrekken”. Hij meende verder dat de voormalige leider van de Centrumdemocraten, J.G.H. Janmaat, voor een deel gelijk had gehad. Anders dan de extreem-rechtse politicus wilde Fortuyn evenwel geen enkele allochtoon zijn burgerrechten ontnemen. In het vraaggesprek liet de Leefbaar Nederland-lijsttrekker zich verder negatief uit over de islam: “ik haat de islam niet. Ik vind het een achterlijke cultuur… Overal waar de islam de baas is, is het gewoon verschrikkelijk”. Fortuyn ontkende dat hij tot haat aanzette tegen buitenlanders. Hij gaf ook te kennen dat hij het ‘rare’ eerste artikel van de grondwet dat discriminatie verbiedt, wilde afschaffen omdat het een inbreuk zou vormen op de vrijheid van meningsuiting.
Het interview sloeg in als een bom. Politici van alle partijen vielen over Fortuyn heen. VVD-leider Dijkstal noemde het eerste grondwetsartikel “het hart van onze beschaving. Ik betreur zeer diep dat hij dat in discussie brengt”. D66-lijsttrekker De Graaf citeerde het dagboek van Anne Frank. Volgens PvdA-aanvoerder Melkert had Fortuyn een grens overschreden “die je niet mag passeren…. Nederland, wordt wakker”. GroenLinks-leider Rosenmöller verklaarde: “Dit is niet gewoon rechts, maar extreem-rechts” (NRC Handelsblad, 11 februari 2002). CDA-leider Balkenende meende dat Fortuyn de rechtsstaat afbrak .
Het bestuur van Leefbaar Nederland kwam 9 februari ’s avonds in spoedzitting bijeen in de bovenwoning van campagneleider K. van der Linden in Hilversum. Na lange gesprekken met Fortuyn – die erkende dat de gepubliceerde tekst juist was – besloot het bestuur met zes tegen twee stemmen de samenwerking met de lijsttrekker op te zeggen. De meerderheid vond dat hij met name met zijn uitspraken over het asielbeleid te ver was gegaan. ’s Avonds laat meldde partijvoorzitter Nagel de inmiddels verzamelde pers: “Nederland is niet vol... Artikel 1 moet niet worden afgeschaft” (NRC Handelsblad, 11 februari 2002). Verder was het bestuur unaniem van mening dat lijsttrekker Fortuyn verplicht was congresuitspraken te respecteren en te verdedigen, zo lichtte Nagel een dag later in het televisieprogramma ‘Buitenhof’ het bestuursbesluit toe. Later die dag zei Fortuyn in het programma ‘Netwerk’ te hopen dat de breuk nog kon worden gelijmd. Als dat niet mocht lukken, dan zou hij met een eigen lijst deelnemen aan de Tweede-Kamerverkiezingen. Nagel verklaarde echter dat er niets meer te helen viel, gezien de verschillen in opvatting over het asielbeleid. Fortuyn kondigde vervolgens aan op eigen kracht aan de verkiezingen mee te doen (zie verder in deze Kroniek onder LPF).
Het wegsturen van Fortuyn door het bestuur werd gesteund door een meerderheid van de districtscoördinatoren. Een aantal leden betuigde echter telefonisch sympathie aan Fortuyn. In de opiniepeilingen viel Leefbaar Nederland sterk terug: van 22 zetels in de week vóór het gedwongen vertrek van Fortuyn, naar zestien in de week erna. Een maand later stond de partij in de peilingen op zes zetels.
Het interview in de Volkskrant had geen gevolgen voor Fortuyns lijsttrekkerschap van Leefbaar Rotterdam, alhoewel het ook daar niet bij iedereen in goede aarde viel. Op 11 februari besprak het bestuur van de lokale partij de kwestie met Fortuyn. Tweede man op de kandidatenlijst Sörensen verklaarde het niet in alle opzichten met hem eens te zijn, maar geen aanleiding te zien de positie van Fortuyn ter discussie te stellen. Twee andere kandidaat-raadsleden stapten echter op. Ook Schnetz, mede-oprichter van Leefbaar Nederland die als campagneleider van Leefbaar Rotterdam zou fungeren, trok zich terug.
Teeven nieuwe lijsttrekker
Het bestuur van Leefbaar Nederland besloot op 12 februari de kandidaatstellingsprocedure voor een nieuwe lijsttrekker te heropenen. Westbroek, Schnetz en Nagel gaven te kennen niet in aanmerking te willen komen. Uiteindelijk stelden zich zeven personen kandidaat. Het bestuur gaf de voorkeur aan de oud-officier van justitie te Amsterdam en het gewezen VVD-lid F. Teeven. Het partijcongres van 10 maart koos Teeven met 164 van de 228 stemmen tot lijsttrekker. Teeven had eerder al gezegd dat hij geen Fortuyn was. “Ik ben geen denker of schrijver, maar een man van de praktijk” (Leesbaar Nederland, april 2002). In zijn toespraak tot het congres stelde Teeven dat alleen erkende politieke vluchtelingen in Nederland mochten worden toegelaten. Verder bepleitte hij de invoering van wettelijke minimumstraffen. Achter Teeven stond als tweede op de landelijke kandidatenlijst Westerterp, die als Teevens ‘running mate’ werd gepresenteerd.
Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2002
Het partijcongres rondde op 10 maart de behandeling van het ontwerpverkiezingsprogramma af. Het behandelde drie amendementen waaraan het congres in november 2001 niet was toegekomen (zie Jaarboek 2001 DNPP, blz. 23). Het voorstel van het bestuur om de WAO aan te passen, was omstreden. De partijleiding wilde de WAO beperken tot ziekten of ongevallen die aan het werk waren gerelateerd. Voor de overige gevallen zou er een WAO op ‘vrijwillige basis’ moet komen. Een meerderheid van het congres wenste echter een ruimere regeling. Niettemin werd het bestuursvoorstel in het verkiezingsprogramma opgenomen. Na het congres werden de paragrafen van het program die betrekking hadden op onderwijs, zorg, staatkundige vernieuwing en verkeer en vervoer, nader uitgewerkt door werkgroepen bestaande uit deskundige partijleden, bestuursleden en kamerkandidaten. Verder stemde het congres in met de financiële onderbouwing van het program.
Partijfinanciën
Door het vertrek van Fortuyn raakte Leefbaar Nederland ook in financiële problemen. Al snel lieten makelaar H. Mens en twee andere geldschieters beslag leggen op banktegoeden van Leefbaar Nederland en de Stichting Vrienden van Leefbaar Nederland, de fundraising-organisatie van de partij. Het drietal zou in totaal ruim 200.000 euro geschonken hebben aan Fortuyn voor diens verkiezing, en wilde na diens breuk met Leefbaar Nederland dat deze gelden aan Fortuyn ten goede zouden komen. Volgens Nagel was bij deze giften niet nadrukkelijk bepaald dat het geld bestemd was voor de campagne van lijsttrekker Fortuyn. Bovendien kon Leefbaar Nederland de donaties niet teruggeven, omdat de partij daarvoor verplichtingen was aangegaan. Nadat de Stichting Vrienden van Leefbaar Nederland een bankgarantie had afgegeven, besloten twee donateurs het beslag op te heffen. Mens bleef echter teruggave eisen van zijn donatie, maar kwam enkele weken later ook tot een overeenkomst met Leefbaar Nederland.
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen 2002
De uitslag van de Tweede-Kamerverkiezingen kwam als een grote teleurstelling voor Leefbaar Nederland. Hoewel de partij na het vertrek van Fortuyn in de opiniepeilingen al dramatisch was gezakt, waren de behaalde twee zetels minder dan waarop was gehoopt. Naast lijsttrekker Teeven was als tweede D. Jense verkozen. Hierdoor viel Westerterp, de beoogde running mate van Teeven, uit de boot. Hij vergaarde weliswaar landelijk meer stemmen dan Jense, maar die kreeg van alle kandidaten de meeste voorkeurstemmen in één kiesdistrict (Dordrecht).
Jetten partijvoorzitter
Naar buiten toe was Leefbaar Nederland altijd blijven uitgaan van tien kamerzetels, het minimumaantal dat de partijoprichters Nagel, Van Kooten, Schnetz en Westbroek zich destijds hadden gesteld. Deze laatsten hadden altijd gezegd dat zij zouden terugtreden uit het partijbestuur wanneer dit aantal niet werd gehaald. Westbroek besloot nu de politiek geheel te verlaten. Op 3 juni legde hij het voorzitterschap van de gemeenteraadsfractie van Leefbaar Utrecht neer. Zodra er een opvolger voor hem was gevonden, zou hij uit de raad stappen. Het motief voor zijn vertrek was het veranderde politieke klimaat; na de moord op Fortuyn was Westbroek diverse malen bedreigd.
Nagel, Van Kooten en Schnetz stelden hun functie op het partijcongres van 25 juni ter beschikking. Nagel werd als partijvoorzitter opgevolgd door Jetten, die 78 van de 158 stemmen verwierf. In 1999 was Jetten nog kandidaat geweest voor het voorzitterschap van de PvdA. Op de bijeenkomst bleek dat er onenigheid bestond over de toekomst van de partij – één van de agendapunten. Zo wilde een deel van de leden – waaronder Westerterp – dat Leefbaar Nederland aansluiting zou zoeken bij de LPF. Partijleider Teeven wilde hiervan echter niets weten. Ook liepen de meningen uiteen over deelname aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2003. Een aantal leden was hiertegen, teneinde de provinciale partijen niet voor de voeten te lopen. Een evaluatie van de verkiezingsuitslag werd uitgesteld naar een volgend partijcongres. Dit uitstel was voor Westerterp mede aanleiding zijn werkzaamheden als adviseur voor Leefbaar Nederland te staken, zo meldde hij in oktober aan partijvoorzitter Jetten.
Nieuw Nederland
Vlak na de val van het eerste kabinet-Balkenende in oktober kondigde ex-partijvoorzitter Nagel aan met een nieuwe partij – Nieuw Nederland geheten – aan de komende kamerverkiezingen deel te nemen, wanneer pogingen om Leefbaar Nederland nieuw leven in te blazen zouden mislukken. Zijn bedoeling was kiezers die ontevreden waren over de gevestigde partijen, te behouden voor de ‘nieuwe politiek’. Op het congres van Leefbaar Nederland op 27 oktober kreeg Nagel zware kritiek te verduren; zo maakte een congresganger hem uit voor ‘politieke pyromaan’. Nagel verdedigde zich door te zeggen dat deelname van de nieuwe partij nog niet zeker was (de Volkskrant, 28 oktober 2002). Op 11 november maakte Nagel bekend dat Nieuw Nederland niet aan de verkiezingen zou meedoen, omdat de kans dat de nieuwkomer voldoende zetels zou halen erg gering was.
Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Vanwege de vervroegde kamerverkiezingen had het partijbestuur een verkorte kandidaatstellingsprocedure gestart. Door het tijdsgebrek werden er geen verkiezingen voor de kamerkandidaten in de districten gehouden. In plaats daarvan diende het partijbestuur een conceptlijst op te stellen met een regionale spreiding, die dan door het congres moest worden goedgekeurd. Op het partijcongres van 27 oktober werd Teeven met zo’n driekwart van de 150 stemmen tot lijstaanvoerder verkozen. Na zijn verkiezing zei hij bereid te zijn plaats te maken wanneer er een betere kandidaat gevonden zou worden. Over de rest van de kandidatenlijst zou het partijcongres van 17 november zich uitspreken.
Bestuurscrisis
Op 13 november trokken vier van de negen leden van het bestuur van Leefbaar Nederland, waaronder partijsecretaris H. ten Cate, zich terug uit onvrede over het functioneren van het bestuur. Vooral partijvoorzitter Jetten moest het ontgelden: hem werd eigenmachtig optreden verweten. In de partij zou het een chaos zijn: zo was er nog geen campagneleider en geen verkiezingsfonds. Bovendien zou de opstelling van de kandidatenlijst voor de kamerverkiezingen “eerder zijn ingegeven door cliëntelisme dan door politieke kwaliteit”, aldus het persbericht van het viertal. Jetten en de overige bestuursleden wezen de kritiek van de hand; zij meenden dat de opposanten nog altijd onder de invloed van de teruggetreden voorzitter Nagel zouden staan. Ten Cate werd ervan beschuldigd dat hij te laat de aanvraag voor de overheidssubsidie ten behoeve van het wetenschappelijk bureau had ingediend, waardoor Leefbaar Nederland 80.000 euro zou zijn misgelopen. Partijleider Teeven was erg ongelukkig met wat hij noemde de ‘LPF-achtige toestanden’ (de Volkskrant, 14 november 2002). Hij had tevergeefs gepoogd te bemiddelen.
Op het partijcongres van 17 november wees een meerderheid van de 150 aanwezigen een motie van wantrouwen tegen partijvoorzitter Jetten af, waarmee het congres zich achter de overgebleven bestuursleden schaarde. Dit was voor de Leefbaar Nederland-oprichters Nagel, Westbroek, Schnetz en Luiting aanleiding om als partijlid te bedanken (de vijfde oprichter Van Kooten verbleef in het buitenland). Volgens het viertal zou partijvoorzitter Jetten als een ‘dictator’ Leefbaar Nederland leiden. Politiek leider Teeven zou zich ‘apathisch’ hebben opgesteld (NRC Handelsblad, 18 november 2002).
Programma en kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2003
Ook inhoudelijke redenen speelden een rol bij de breuk van het viertal met Leefbaar Nederland. Op het partijcongres van 17 november was het verkiezingsprogramma van mei 2002 bevestigd, zij het met enige wijzigingen. Zo werd besloten het percentage van het Bruto Nationaal Product dat Nederland aan ontwikkelingssamenwerking zou moeten besteden, te verlagen van 0,8 naar 0,7 procent. De gelden die hierdoor vrij kwamen, dienden aan onderwijs te worden besteed. Volgens de vier oprichters had Leefbaar Nederland hiermee zijn “vernieuwende en sociale gezicht definitief verloren” (de Volkskrant, 19 november 2002).
Op het partijcongres werd de kandidaatstelling voor de Tweede-Kamerverkiezingen afgerond. Zoals vermeld was Teeven al door het partijcongres van 27 oktober tot lijsttrekker verkozen. Nu werd de door het bestuur opgestelde ontwerpkieslijst van dertig kandidaten vastgesteld. Slechts één tegenkandidaat lukte het om zich een plaats op de lijst te verwerven. Achter Teeven kwam het andere kamerlid, Jense, op de tweede plek. Verrassende derde was mevr. H. van de Linde, de halfzus van de vroegere campagneleider K. van de Linde. De vierde plaats was ingeruimd voor R. Koop, die in 1998 en 2002 als lijsttrekker van de Vrije Indische Partij aan de kamerverkiezingen had deelgenomen.
Ratelband lijsttrekker?
Nog geen maand nadat het partijcongres in oktober Teeven als lijsttrekker had aangewezen, kwam het bestuur van Leefbaar Nederland met een nieuwe lijstaanvoerder op de proppen. Op 22 november presenteerde partijvoorzitter Jetten de entertainer en communicatietrainer E. Ratelband, bekend van zijn uitroep ‘tsjakka’. Teeven reageerde verontwaardigd. Zoals hierboven vermeld had hij op het partijcongres in oktober gezegd desgewenst ruimte te willen maken voor een betere lijsttrekker, maar van Ratelband was hij niet gediend. “Een kermisattractie maakt op de kiezer geen goede indruk”, zo meende hij (NRC Handelsblad, 22 november 2002). Hij trok zich meteen terug, gevolgd door de nummers twee en drie van de lijst, Jense en Van de Linde.
In de media werd de aanwijzing van Ratelband gezien als een electorale wanhoopsdaad van de partijleiding. In de peiling stond Leefbaar Nederland op nul zetels; met een bekende lijstaanvoerder zou het tij wellicht gekeerd kunnen worden. “Teeven heeft niet het charisma en de babbel”, zo lichtte voorzitter Jetten zijn voordracht toe (NRC Handelsblad, 23 november 2002). Een tournee van Ratelband om zich voor te stellen aan de leden, trok echter weinig publiek.
In de achterban van Leefbaar Nederland leidde de vervanging van Teeven door Ratelband tot grote onrust. De voorzitters van de partijdistricten wezen de nieuwe kandidaat af. Het ingelaste partijcongres van 8 december moest uitkomst brengen. Een motie van wantrouwen tegen het bestuur die was ingediend door Teeven en Jense behaalde wel een meerderheid, maar niet de statutair benodigde tweederde (160 voor; 86 tegen; enige tijd na het congres bleek dat niet alle volmachten ten gunste van Teeven door het zittende bestuur bij de stemming waren ingebracht). Teeven trok zich daarop als kandidaatlijsttrekker terug. Het congres wees vervolgens Ratelband af als nieuwe lijsttrekker. In twee stemmingen kreeg hij 73 stemmen, twee minder dan Van de Linde, die zich tijdens de vergadering kandidaat had gesteld. Zij was medewerkster van de Tweede-Kamerfractie van Leefbaar Nederland. Met haar 22 jaar was zij naar alle waarschijnlijkheid de jongste lijsttrekker in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Nadat Van de Linde was verkozen, trad het bestuur van Leefbaar Nederland af, inclusief voorzitter Jetten. H. van Galen, bestuurder van het district Limburg, werd interim-voorzitter.
Lijst Ratelband
Direct nadat hij de strijd om het lijsttrekkerschap van Leefbaar Nederland had verloren, besloot Ratelband een eigen partij op te richten, de LijstRatelband.nl. Hij had slechts een dag de tijd om een kandidatenlijst op te stellen en de benodigde 570 handtekeningen (ondersteuningsverklaringen) verdeeld over de negentien kiesdistricten bijeen te halen, aangezien deze op 10 december bij de Kiesraad dienden te zijn ingeleverd. Op de kandidatenlijst stonden na lijstaanvoerder Ratelband op de tweede, derde en vijfde plek ex-leden van Leefbaar Nederland; achtereenvolgens mevr. I. Hogenbirk en de oud-bestuursleden Jetten en F. Schirris.
Laatst gewijzigd: | 06 februari 2023 15:10 |