Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Communistische Partij van Nederland (CPN) Geschiedenis

CPN jaaroverzicht 1989

Uit: P. Lucardie en G. Voerman. 'Kroniek 1989. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1989' in: G. Voerman en P. Lucardie (red.), Jaarboek 1989 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1990), 15-59, aldaar 25-28.

Inleiding

1989 was voor de CPN een belangwekkend jaar. Na een absentie van drie jaar keerden de communisten terug in de Tweede Kamer, waarin zij vanaf 1918 vertegenwoordigd waren geweest. De comeback werd niet op eigen kracht ondernomen, maar vond plaats op de wieken van GroenLinks.

Congres

Op 7, 8 en 9 april hield de CPN haar 31ste congres. Aangenomen werd het 'Sociaal kernpuntenprogram 1988/1989', waarin de partij haar sociaal-economische eisen uit de doeken deed. Met de vereiste twee-derde meerderheid stemde het congres in met de invoering van nieuwe statuten en een nieuw huishoudelijk reglement. "De vernieuwing van de partij, die begin jaren tachtig vorm kreeg in een nieuw partijprogram, is daarmee tot voltooiing gebracht", aldus de CPN-ledenkrant (1989, nr.3). Het leninistische partijmodel van het democratisch centralisme werd ingeruild voor een 'gefeminiseerde', pluriforme en open organisatie­structuur. Aan de afdelingen werd grotere zelfstandigheid toegekend; controlecommissies werden vervangen door uitgebreide beroepsprocedures en groepsvorming van met name 'vrouwen, potten/flikkers en zwarte communisten' werd gestimuleerd. Het door het congres gekozen partijbestuur herkoos op 21 mei E. Izeboud tot voorzitter. In het nieuwe bestuur kwam J. Wolff, die er meer dan 30 jaar deel van had uitgemaakt, niet meer terug.

Voorbereiding Kamerverkiezingen

Onder de leuze 'De Kamer heeft communisten nodig' startte de CPN op het congres in feite de campagne voor de geplande Tweede Kamerverkiezingen 1990. Besprekingen over een gemeenschappelijke lijst met PPR en PSP waren inmiddels begonnen, op initiatief van de PSP. Het bestuur van de CPN had hierop wat terughoudend gereageerd. Samenwerking mocht er niet toe leiden dat de zelfstandigheid van de CPN in het geding raakte, maar zou moeten bijdragen tot de terugkeer van de partij in de Tweede Kamer.

Op aandrang van het partijbestuur sprak het congres zich niet uit over de vraag of de CPN geheel zelfstandig dan wel in samenwerking met PPR en PSP de Kamerverkiezingen in zou gaan. In de partij was men over dit probleem verdeeld: het partijbestuur had vooral oog voor de voordelen, wanneer de zetel­loze CPN tenminste op basis van gelijkwaardigheid door haar partners zou worden behandeld. Daarnaast was er een stroming - vooral afkomstig uit de districten Noord-Holland-Noord en Groningen - die liever op eigen kracht de verkiezingen in wilde gaan. Het bestuur zei toe de partij in de zomer in te lichten over de stand van zaken in de verkennende besprekingen tussen CPN, PPR en PSP. Een speciale partijconferentie zou in het najaar het laatste woord krijgen over het verkiezingsprogram, de kandi­datenlijst en de wijze van deelneming.

GroenLinks

Op het stopzetten van de onderhandelingen met CPN en PSP door het PPR-bestuur in april reageerde de CPN afwijzend. De PPR had vooral kritiek geuit op de CPN, die teveel zou vasthouden aan haar identiteit. Het CPN-bestuur verklaarde in een gemeenschappelijke lijst meer te zien dan een gelegenheids­coalitie, maar wilde voorlopig nog niet spreken over de totstandkoming van een geheel nieuwe politieke formatie.

Toen de onderhandelingen tussen CPN, PSP en een informele PPR-vertegenwoordiging in mei waren afgerond, stemde het partijbestuur unaniem in met het GroenLinks akkoord. Binnen de partij leidde dit hier en daar tot verzet. In de Groningse districtsleiding schortte onder andere J. Jagersma - (nog) burgemeester van Beerta - haar werkzaamheden op, omdat ze van mening was dat de CPN zichzelf had uitgeleverd aan GroenLinks. Later keerden zich ook communistische gemeenteraadsleden in Oost-Groningen publiekelijk tegen GroenLinks.

Verkiezingsconferentie

De verkiezingsconferentie van 25 juni stemde echter met grote meer­derheid in met de overeenkomst tussen CPN, PPR, PSP en EVP. Circa dertig van de driehonderd stemgerechtigden verklaarden zich tegen, hoofdzake­lijk afkomstig uit de districten Noord-Holland-Noord en Groningen. Dit laatste district voelde zich ook erg tekort gedaan bij de verkiezing van de kandidaten. De conferentie wees I. Brouwer aan als de eerste CPN-kandidaat op de lijst van GroenLinks, gevolgd door M. Ernsting. Voor de eerste Groningse kandidaat, G. Lameris, was pas een vierde plaats weggelegd.

Partijconferentie 17 december

Na de Kamerverkiezingen, toen de organisatorische opbouw van GroenLinks op de agenda stond, bleek dat de CPN zeer behoedzaam te werk wilde gaan bij de vorming van een nieuwe politieke formatie. In een notitie kondigde het partijbestuur in november aan dat de partij in de komende jaren moet beslissen "welke dingen zij in de GroenLinkse samenwerking wil onderbrengen". Veel belang werd daarbij gehecht aan "een analytische werkwijze van marxistische herkomst" en "de noodzaak van een socia­listische maatschappij" (CPN-Ledenkrant, 1989, nr.6).

De partijconfe­rentie die op 17 december werd gehouden, stelde zich eveneens terughoudend op. Hoewel de conferentie zich kon vinden in het ontwerp-reglement van de GroenLinkse Raad, wilde zij - in tegenstel­ling tot PSP en PPR - zich niet uitspreken vóór een spoedige opheffing van de eigen partij. Vice-voorzitter M. Ernsting schatte dat het nog wel tot 1993 kon duren voordat de CPN toe zou zijn aan de vraag of de partij moet worden opgeheven (Trouw, 18 december 1989). De meer traditioneel ingestelde districten Noord-Holland-Noord en Groningen vonden overigens dat de CPN ook nu al te ver ging in haar toenadering tot de andere partijen.

De partijconferentie wees 14 vertegenwoordigers aan voor de GroenLinkse Raad.

H. Jagersma

Aan het eind van het jaar verloor de CPN de enige burgemeesterspost die zij ooit heeft bezet. Door een gemeentelijke herindeling in Groningen verviel de standplaats van burgemeester H. Jagersma. De Commissaris der Koningin in Groningen, Vonhoff, had daarbij op voorhand laten door­sche­meren dat Jagersma niet in aanmerking zou komen voor het burgemeester­schap van één der nieuw te vormen gemeenten.

Verbond van Communisten in Nederland (VCN)

Vóór de Kamerverkiezingen ondernam het bestuur van de CPN een poging om het VCN bij GroenLinks te betrekken. Dit aanbod werd door het Verbond echter afgeslagen, omdat in zijn ogen de CPN aanstuurde op verdwijning van de eigen partij. Het VCN besloot vervolgens met een "zelfstandige communistische lijst" bij de Kamerverkiezingen uit te komen. Op deze lijst hadden zich ook enkele CPN-leden laten plaatsen, waaronder W. Klinkenberg. Ook op andere wijze kreeg het VCN steun uit de hoek van over GroenLinks verontruste CPN-ers. Tijdens de verkie­zingscampagne riepen enkele vooraanstaande Oost-Groningse CPN-leden, onder wie H. Jagersma, hun achterban openlijk op om niet GroenLinks, maar VCN te stemmen. Ondanks deze steun haalde het VCN evenals in 1986 amper 0.1% van de stemmen, te weinig voor een zetel.

De Waarheid

Als gevolg van voortgaand abonneeverlies en tekorten op de exploitatie stelde het partijbestuur in het najaar een commissie in die de mogelijkheden van verbreding van het draagvlak van het dagblad De Waarheid moest onderzoeken. In het tussentijdse commissieverslag werden een drietal keuzemogelijkheden aangeboden. Zo zouden andere GroenLinkse organisaties bij de uitgave van De Waarheid kunnen worden betrokken. Deze zouden dan ook financieel een ondersteuning moeten  leveren. Als tweede mogelijkheid werd genoemd de instelling van een "identiteitsorgaan" waarin deze organisaties zitting zouden kunnen nemen, terwijl de CPN verantwoordelijk zou blijven voor de uitgave. Tenslotte zou De Waarheid tot weekblad kunnen worden omgevormd. Uit de gesprekken die tot dan toe met GroenLinks waren gevoerd, bleek deze laatste optie een lichte voorkeur te genieten.

Laatst gewijzigd:30 oktober 2023 10:30