CD jaaroverzicht 1994
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1994. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1994' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1994 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1995), 14-91, aldaar 28-33.
Inleiding
De partij van Janmaat beleefde in 1994 grote triomfen aan de stembus, maar ook pijnlijke tegenslagen en - niet ongewoon - interne conflicten. Aan het begin van het jaar beloofden opiniepeilingen de partij zeven zetels in de Tweede Kamer. Het werden er uiteindelijk drie. Op 7 november vierde de partij op bescheiden wijze haar tweede lustrum.
Gemeenteraadsverkiezingen
De CD stelde deze keer in 45 gemeenten kandidaten, een forse uitbreiding vergeleken met 1990. Het Noorden van het land bleef onderbedeeld, maar in het Zuiden en Oosten drong de partij onmiskenbaar op. Zonder problemen verliep de kandidaatstelling niet. Een aantal kandidaten (onder meer in Limburg en in de stad Groningen) trok zich terug na ongunstige publiciteit. Het cynische commentaar van partijleider Janmaat op het overlijden van minister Dales - 'we zullen geen traan om haar laten' - schokte enkele kandidaten zodanig, dat zij eveneens voor de eer bedankten.
Andere kandidaten bleken omstreden vanwege neo-nazistische sympathieën en/of criminele activiteiten. De Arnhemse lijsttrekker H. Selhorst werd in september tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld voor handel in heroïne. Het Purmerendse raadslid R. van der Plas, die zich nu in Amsterdam kandidaat had gesteld, werd verdacht van sympathie voor het nationaal-socialisme, maar ook van verboden wapenbezit, fraude en mishandeling. In april werd Van der Plas veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf wegens fraude en wapenbezit; inmiddels had het bestuur van de CD hem reeds op non-actief gesteld, op 1 mei zou hij geroyeerd worden.
In Amsterdam stond als nummer twee op de lijst Y. Graman, die in 1980 betrokken was bij een overval op Marokkaanse hongerstakers in de Mozes- en Aaronkerk (in 1994 zou hij opnieuw in opspraak komen); nummer één was Janmaat zelf, die echter ook in Den Haag de lijst aanvoerde. De zittende raadsleden F. Homan en W. Bruyn werden niet herkiesbaar gesteld, vanwege teleurstellend optreden in de raad en slechte onderlinge samenwerking; Homan ook vanwege openbare dronkenschap en 'onbehoorlijk optreden in de raad' (CD-Info, 7 februari 1994). In Delft nam de politie het program van de lokale CD in beslag vanwege discriminerende uitspraken; daarop besloot de afdeling, de gewraakte passages uit het program te schrappen.
In Utrecht ondervond de CD concurrentie van het Nederlands Blok, dat was opgericht door W. Vreeswijk, die na kritiek op Janmaat in januari 1994 werd geroyeerd maar zijn raadszetel niet had opgegeven. Vreeswijk keerde op de lijst van het Nederlands Blok in de raad terug.
De burgemeester van Heerlen, J.B.V.N. Pleumeekers, en zijn collega van Binnenmaas, C. Oversier, waarschuwden hun burgers in januari tegen partijen die intolerantie en vooroordelen prediken. Even later werd hun voorbeeld gevolgd door de burgemeesters van Haarlem en Maastricht, E. Schmitz en P.H. Houben. Janmaat voelde zich hierdoor aangesproken. Andere burgemeesters volgden dit voorbeeld echter niet. De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) raadde haar leden aan, niet op de CD te stemmen. Ook de Stichting Nederland Bekent Kleur en andere organisaties voerden campagne tegen de CD en andere extreem-rechtse of racistische partijen.
Ondanks alle problemen leverden de verkiezingen voor de CD grote winst op. De partij kon haar zeteltal in het land verzevenvoudigen (van elf naar 78). Bovendien breidde zij haar gebied uit van de Randstad naar het Oosten en vooral het Zuiden van het land (zes zetels in Limburg, vijftien in Brabant, drie in Zeeland); alleen in de drie noordelijke provincies bleef zij buiten de raden. In Rotterdam werden de Centrumdemocraten met 14% van de stemmen de tweede partij in de gemeente. Bij de verkiezing van enkele Rotterdamse deelgemeenteraden haalde de partij van Janmaat zelfs bijna 20%. In Amsterdam, Den Haag en Utrecht waren de stemmentallen iets lager, maar nog zeer aanzienlijk. Over het algemeen deed de CD het vooral goed in naoorlogse wijken, meer dan in de verarmde vooroorlogse buurten waar zij vroeger de meeste kiezers trok.
Zoals te verwachten viel kon de CD niet alle gewonnen zetels bezetten, omdat verschillende kandidaten zich op het laatste moment hadden teruggetrokken; soms ook omdat de gekozenen niet tijdig woonruimte in de betrokken gemeente konden vinden. In Breda besloot de gemeenteraad de gelden die vrij kwamen door het verstek laten gaan van twee CD-raadsleden te schenken aan een lokaal platform tegen discriminatie. Sommige gemeenteraden - Amsterdam en Rotterdam - weerden raadsleden van de CD uit commissies; overal werden ze buiten de colleges van burgemeester en wethouders gehouden.
Janmaat
In januari kwam Janmaat opnieuw in opspraak door een vraaggesprek met het weekblad Elsevier (22 januari 1994), waar hij het standpunt van zijn partij verdedigde dat men een derde-generatie Nederlander moet zijn om een publieke functie te vervullen. Staatssecretaris J.D. Gabor van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en minister Hirsch Ballin van Justitie zouden dus naar zijn opvattingen af moeten treden. Over Hirsch Ballin zei Janmaat vervolgens dat hij joden niet kwalijk nam dat ze 'als nomaden trekken', maar hun dan wel het recht ontzei openbare functies te bekleden. De politiek leider van de CD ontkende later echter deze uitlatingen, ook toen het weekblad de letterlijke tekst publiceerde.
Op 2 februari legde de landsadvocaat beslag op de woning van Janmaat, vanwege een vordering van het ministerie van Binnenlandse Zaken uit 1986 op het wetenschappelijk bureau van de CD, waarvan hij voorzitter was. De partijleider betaalde de tot 91.000 gulden opgelopen vordering uit eigen zak, maar diende vervolgens een klacht in tegen de staat.
Op 20 april werd Janmaat - evenals zijn partner W.B. Schuurman - gedagvaard wegens uitspraken in radio- en televisie-uitzendingen die zouden aanzetten tot vreemdelingenhaat en discriminatie. De partijleider noemde het zelf een 'politieke heksenjacht'. Op 4 mei veroordeelde de Haagse rechtbank Janmaat tot 6000 gulden boete (waarvan 2000 voorwaardelijk), Schuurman tot 1500 gulden (500 voorwaardelijk) en de partij tot 10.000 gulden boete (2500 voorwaardelijk). Janmaat kondigde hoger beroep aan.
Naar aanleiding van de veroordeling van de partij ontstond opnieuw discussie over de mogelijkheid en wenselijkheid de CD te verbieden. Het Nederlands Centrum voor Buitenlanders, het Landelijk Bureau voor Racismebestrijding en de gemeenteraad van Amsterdam (minus de CD) dienden daartoe een verzoek in bij het Openbaar Ministerie. De minister van Justitie - op dat moment A. Kosto - zag in juli echter onvoldoende grond voor een verbod, aangezien de CD de openbare orde niet 'in ernstige en structurele mate' in gevaar bracht.
Under cover journalistiek en interne onrust
Op 2 februari verscheen een rapportage in het weekblad Nieuwe Revu van een verslaggever die under cover als vrijwilliger op het partijbureau van de CD had gewerkt. Volgens zijn verslag toonde de actieve kern van de partij vaak sympathie voor het nationaal-socialisme. Op 23 maart publiceerde De Groene Amsterdammer een artikel van een student journalistiek, die in opdracht van het weekblad aan activiteiten van de CD deel had genomen en zodoende zelfs in de gemeenteraad van Purmerend was gekozen; hij zag er van af de zetel te gaan bezetten.
Een derde under cover journalist deed verslag van zijn ervaringen in Panorama; hij vermeldde onder meer dat het Amsterdamse raadslid Graman hem vertelde brand gesticht te hebben in panden waar buitenlanders verbleven. Na de publikatie werd Graman gearresteerd op verdenking van brandstichting, en in september daarvoor veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Op 1 mei werd hij door het dagelijks bestuur van de partij geroyeerd.
De journalist, B. van Hout, had ook heimelijk filmopnames gemaakt, waarvan het televisieprogramma Deadline op 28 april een gedeelte uitzond; Van Hout werd daarop in september door een medewerker van de CD in het gebouw van de Tweede Kamer aangesproken en bedreigd. De televisie-uitzending - waarin ook het eerder genoemde Purmerendse raadslid Van der Plas een rol speelde - veroorzaakte onrust onder veel CD-leden; raadsleden in Schiedam, Leiden, Roozendaal/Nispen en Heerlen bedankten voor de partij.
De onrust verzwakte de positie van Janmaat als partijleider. Het pas gekozen Vlissingse raadslid en hoofdbestuurslid A.A.J. Poppe raadde hem in mei openlijk aan, het voorzitterschap van de partij neer te leggen. Het dagelijks bestuur van de partij reageerde hierop met schorsing van Poppe, die vervolgens zijn partijlidmaatschap opzegde en zich aansloot bij de door Roozendaalse ex-CD-raadsleden opgerichte Burgerpartij Nederland (BPN). De interne onrust was daarmee nog niet verdwenen. Op 22 mei kwam een groep raadsleden en hoofdbestuursleden in Tiel bijeen om de oppositie tegen Janmaat te coördineren. Zelfs het zojuist gekozen Tweede-Kamerlid C. Zonneveld uitte in NRC-Handelsblad (28 mei 1994) twijfel aan het leiderschap van Janmaat. De partijleider wist zijn positie te handhaven, maar kon niet voorkomen dat in de loop van het jaar nog meer prominente CD-leden zijn partij vaarwel zeiden - onder meer raadsleden in Almelo, Amersfoort, Eindhoven, Den Haag en Utrecht. Een aantal sloot zich vervolgens aan bij de BPN, anderen bij het Nederlands Blok.
In december ontstond een conflict tussen Janmaat en het bestuur van de kring Leiden, dat uitmondde in schorsing van het kringbestuur. De voorzitter van de kring, het Statenlid M.T. Giesen, verliet daarop de partij en sloot zich aan bij het Nederlands Blok.
Tweede-Kamerverkiezingen
Op 14 maart stelde het bestuur van de partij de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer vast. Partijvoorzitter Janmaat voerde opnieuw de lijst aan. Nummer twee op de lijst was zijn partner, Schuurman, tevens secretaris van de partij en lid van de Haagse gemeenteraad. Derde was Zonneveld, raadslid in Schiedam. Ook andere hoge plaatsen vielen aan raadsleden toe; eens te meer werd hiermee het vermoeden versterkt, dat de CD over heel weinig kader beschikte.
De CD ging de campagne in met de leuze 'vol = vol' - uiteraard een toespeling op het vreemdelingenbeleid in Nederland. Zij won drie zetels; minder dan verwacht. De vergrote fractie werd nu toegelaten tot het (informele) overleg van fractiesecretarissen. Ze werd echter niet vertegenwoordigd in de Kamercommissie voor Buitenlands Beleid en voor Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (waaronder het minderhedenbeleid valt).
Europese verkiezingen
Na de succesvolle kamerverkiezingen vielen de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de CD nogal tegen. Met slechts 1,0% van de stemmen kwam de lijst, geleid door Schuurman, niet voor een zetel in aanmerking. De lage opkomst had de partij kennelijk parten gespeeld.
Lustrumviering
Op 7 november vierde de CD haar tweede lustrum. Partijvoorzitter Janmaat stelde in een feestrede dat vrijheid van vergaderen en vrijheid van meningsuiting voor zijn partij niet of nauwelijks bestonden. Hij besteedde ook aandacht aan de interne partijperikelen en verweet de weggelopen CD-raadsleden kiezersbedrog. Het lustrumcongres koos vervolgens een nieuw dagelijks bestuur, waarin Janmaat opnieuw voorzitter werd, Schuurman secretaris bleef en het Tweede-Kamerlid Zonneveld vice-voorzitter werd. Penningmeester werd het Dordrechtse raadslid M. Koning. Het congres bekrachtigde bovendien de voordracht van Koning voor het lijsttrekkerschap bij de verkiezing van de Eerste Kamer in 1995.
Laatst gewijzigd: | 06 februari 2023 15:28 |