Religie en Burgerschap: een ambivalente relatie
Date: | 05 November 2012 |
Author: | Tim Swanger |
“Burgerschap bestaat in de identificatie met het typisch Nederlandse van onze samenleving.” (1)
Met dit citaat uit de integratienota 2007-2011 laat de overheid zien dat ze verwacht dat nieuwkomers zich op sociaal-cultureel vlak aanpassen. Maar waaraan? Als dit typisch Nederlandse bestaat uit het feit dat abortus en euthanasie in Nederland zijn toegestaan, en dat homoseksualiteit geaccepteerd wordt en homostellen kunnen trouwen, zijn er een heel aantal nieuwkomers én autochtone Nederlanders die grote moeite hebben met deze stelling van de overheid. Niet alleen in het integratiebeleid heeft de overheid een bepaalde visie op goed burgerschap ontwikkeld. Ook op andere beleidsthema’s wordt door de overheid een beeld geschetst van hoe de Nederlandse burger zich zou moeten gedragen. Zo zijn basis- en middelbare scholen sinds 2006 verplicht aandacht te besteden aan burgerschap, en heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken voor 2010 een burgerschapskalender uitgegeven waarin de overheid voor iedere week een goed voornemen voor de burger presenteert. Uit deze kalender heb ik twee goede voornemens geselecteerd, waarmee ik enerzijds laat zien hoe lastig het is om een goede burger te zijn, en anderzijds wil aantonen dat er een ambivalente relatie tussen religie en burgerschap bestaat.
Zo zien we op de eerste afbeelding dat de overheid van mening is dat minderheidsstandpunten geaccepteerd moeten worden. Op de afbeelding die is gekozen om dit punt te maken, zien we een vrouw met een hoofddoek bij een tramhalte staan, waarop een advertentie van lingerie wordt getoond. De suggestie die deze afbeelding wekt, is dat er een spanning bestaat tussen de schaars geklede vrouw op de advertentie en de vrouw met hoofddoek die ernaast staat. Een van beide vormt blijkbaar een minderheidsstandpunt, dat door andere burgers geaccepteerd dient te worden. Mijn interpretatie van deze afbeelding is, dat de overheid van ons verwacht dat we accepteren dat niet iedereen evenzeer gecharmeerd is van de Nederlandse, vrije vertoning van het lichaam. En door op deze afbeelding een vrouw met hoofddoek af te beelden, wordt op zijn minst de suggestie gewekt dat religieuze standpunten een minderheidsstandpunt kunnen vormen, waarmee we rekening dienen te houden.
Op de tweede afbeelding geeft het ministerie ons als burger de opdracht om onze normen en waarden te verdedigen. In de tekst wordt een citaat gegeven waarin staat: “Wat zijn mijn normen waard als ik niets doe om ze te verdedigen?” Hiermee impliceert de overheid dat onze normen bedreigd kunnen worden, en dat we als burgers dan onze normen actief moeten verdedigen. De combinatie van deze twee afbeeldingen laat zien hoe moeilijk het is om te voldoen aan het ideaalbeeld van de goede burger. Het is onmogelijk allebei de voornemens op alle mogelijke thema’s toe te passen, want de genoemde voornemens lijken in tegenspraak met elkaar. Waarschijnlijk is het ministerie niet van mening dat alle minderheidsstandpunten geaccepteerd moeten worden. De vraag is dan welke normen en waarden verdedigd moeten worden, en welke minderheidsstandpunten geaccepteerd. Dat deze vraag lastig te beantwoorden valt, blijkt uit talloze voorbeelden in de hedendaagse maatschappij. Neem bijvoorbeeld de al jaren durende discussie over de gewetensbezwaarde ambtenaar van de burgerlijke stand, het boerkaverbod dat er eerst wel en toen toch niet zou komen, of de discussie over hoofddoekjes achter de balie bij het gemeentehuis. Los van het feit dat uit de twee bovengenoemde voornemens van de burgerschapskalender duidelijk wordt dat het ideaal van goed burgerschap lastig te expliciteren valt, en derhalve zeer lastig is om aan te voldoen, is het niet toevallig dat de voorbeelden die ik hierbij aanhaal, alle te maken hebben met de relatie tussen religie en burgerschap.
De notie van burgerschap lijkt namelijk in de kern te gaan over waarden en deugden. Over welke deugden moet een burger beschikken en welke waarden moet hij uitdragen? Het is evident dat vanuit verschillende tradities verschillende antwoorden op deze vragen geformuleerd worden, en daar komt de gespannen relatie tussen religie en burgerschap om de hoek kijken. In onze hedendaagse Nederlandse samenleving is (meer dan in de ons omringende landen) sprake van een cultureel homogene meerderheid, voor wie progressieve, seculiere waarden als zelfbeschikking en vrijheid van het individu, de boventoon voeren (2). Toch zijn er personen in de samenleving waarvoor deze nadruk op progressieve waarden, vanuit hun diepste overtuiging, problematisch is. Voor mensen met een sterk religieuze overtuiging, voor wie de identiteit in grote mate wordt bepaald door het geloof, en die proberen te leven naar de principes van hun overtuiging, kan een gespannen relatie tussen persoonlijk geloof en Nederlands burgerschap ontstaan. Dit kan problematisch zijn, maar we moeten ons goed realiseren dat religie niet alleen een negatieve bijdrage kan leveren aan burgerschap. Het feit namelijk dat er mensen zijn die hun leven inrichten volgens bepaalde, religieus gefundeerde overtuigingen, leidt ook toch positieve bijdragen aan de samenleving. Zo is bekend dat religieuze personen meer geld geven aan goede doelen en meer vrijwilligerswerk doen dan niet-religieuze burgers. Daarnaast bieden religieuze bronnen ook handvaten voor een moreel goed leven; in religieuze teksten en tradities staan bepaalde waarden centraal die ook een positieve bijdrage kunnen leveren, ook aan de samenleving van de eenentwintigste eeuw. Omdat er geen zwart-wit verhaal mogelijk is over de relatie tussen religie en burgerschap, denk ik dat het van belang is dat zowel burgers als overheid zich realiseren dat er moeilijkheden, maar ook kansen liggen voor religieus gefundeerd burgerschap, ook in de Nederlandse eenentwintigste eeuw.
Deze tekst is een aangepaste en ingekorte versie van een artikel dat afgelopen maand verscheen in De Linker Wang.
Renée Wagenvoorde onderzoekt de relatie tussen religie en burgerschap vanuit politieke filosofieën, Nederlandse overheidsbeleid, en Nederlandse religieuze en niet-religieuze burgers, en probeert op deze manier een bijdrage te leveren aan maatschappelijke en academische discussies over de rol van religie in de hedendaagse samenleving.
(1) Tweede Kamer. (2007/2008). Zorg dat je erbij hoort! Integratiebeleid 2007 – 2011, vergaderjaar 2007 – 2008, 31268, nr. 2.
(2) Duyvendak, J.W., Pels, T., & Rijkschroeff, R. (2005). A multicultural paradise? The cultural factor in Dutch integration policy: http://www.verwey-jonker.nl/doc/jeugd/D7299412.pdf