Verbieden van organisaties subtitel: een onderzoek naar het verbieden van rechtspersonen en andere organisaties in het Nederlandse, Duitse en Franse recht in het licht van de verenigingsvrijheid
Promotie: | mr. dr. J. (Joep) Koornstra |
Wanneer: | 21 maart 2024 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | prof. dr. J.G. Brouwer, prof. mr. dr. M. (Michel) Vols |
Copromotor: | mr. dr. B. (Berend) Roorda |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Rechtsgeleerdheid |
Verboden verenigingen & de verenigingsvrijheid
Een vereniging verbieden, mag dat zomaar? Het verbieden van organisaties zet de verenigingsvrijheid immers sterk onder druk. Joep Koornstra deed daar onderzoek naar voor zijn dissertatie. Zijn conclusie? De Nederlandse regeling om organisaties te verbieden is essentieel om gevaarzettende organisaties te kunnen bestrijden, en zo de samenleving te beschermen. Maar deze regeling heeft echter een aantal rechtsstatelijke gebreken.
De verenigingsvrijheid is vastgelegd in de Grondwet en volkenrechtelijk bindende verdragen. Het is essentieel voor elke democratie. Hiermee kunnen (gelijkgestemde) burgers zich gezamenlijk en vereend organiseren, bijvoorbeeld in een politieke partij. Koornstra beantwoordt in zijn onderzoek de vraag of de Nederlandse verbodsregeling voldoet aan de grondwettelijke en internationaalrechtelijke eisen voor het beperken van de verenigingsvrijheid. Hij concludeert dat dit lang niet altijd het geval is. Een belangrijke conclusie is dat niet alleen het criterium voor het verbieden van organisaties te weinig bepaald is, maar ook dat de formulering van de (strafrechtelijke) rechtsgevolgen van een verbodenverklaring de nodige scherpte mist. Dat ondermijnt het rechtsstatelijke uitgangspunt van rechtszekerheid. Met een rechtsvergelijkende analyse van het Duitse en Franse recht in dezen, biedt Koornstra aanbevelingen om de Nederlandse verbodsregeling op deze en andere belangrijke punten te verbeteren.