Privacy and participation in public
Promotie: | dr. G.J. (Gerard) Ritsema van Eck |
Wanneer: | 16 september 2021 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | G.P. (Jeanne) Mifsud Bonnici, Prof, prof. dr. P.C. (Pauline) Westerman |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Rechtsgeleerdheid |
Mobiele telefoons zetten privacy verder onder druk
Het verzamelen van gegevens over de openbare ruimte via de mobiele telefoon zet de privacy en rechten van burgers verder onder druk. Dat concludeert Gerard Ritsema van Eck op basis van zijn promotieonderzoek. Ritsema van Eck promoveert 16 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ingegeven door het succes van mobiele games, zoals Pokémon Go, zijn bedrijven en overheden hun gegevens van publieke ruimtes gaan ‘crowdsourcen’. Met behulp van locatiegegevens of camerabeelden van een telefoon of korte vragen, wordt informatie over bijvoorbeeld verkeersopstoppingen of gevoelens van (on)veiligheid in bepaalde buurten verzameld door vele deelnemers. Technologiebedrijven of de politie bundelen de gegevens vervolgens en passen deze toe. Tegen eventuele negatieve effecten daarvan kan een individu zich echter lastig wapenen.
De rol van de smartphone in onze samenleving wordt steeds groter. Iedereen kan op elk moment filmen of gefilmd worden. ‘Daarom zijn camera’s van smartphones ingrijpender dan winkel- of politiecamera’s,’ vertelt Ritsema van Eck. ‘Die hangen op een vaste plek, en je kunt ze in zekere zin ontwijken. Dat kan met smartphones niet, die zijn alom aanwezig. Met die smartphones geven we, bewust of onbewust, heel veel gegevens door, vanaf de meest afgelegen plekken.’
De inzichten die de smartphonegegevens leveren hebben vaak betrekking op groepen mensen, zoals een buurt. En daar schuurt het. Want het privacyrecht beschermt slechts individuen. Ritsema van Eck: ‘De toepassing van de klassieke mensenrechten is hierbij heel lastig. Die richten zich op bescherming van het individu. Maar dit gaat over privacy-inbreuken in een straat of een wijk. Dan kan een groep nadeel ondervinden. Of een persoon wordt gestigmatiseerd omdat die onderdeel is van een groep. Maar er wordt niet direct één mens benadeeld. Daardoor líjkt er juridisch niets aan de hand te zijn. Het is een soort niemandsland.’
Waarom zou het erg zijn burgers te filmen, als die niks te verbergen hebben? Het is een klassieke tegenwerping. ‘Ten eerste hebben mensen vooroordelen,’ legt Ritsema van Eck uit. ‘Ze filmen bepaalde dingen wel, en andere niet. Dan zijn de data dus niet objectief. Daarnaast: In India bijvoorbeeld worden buurten geclassificeerd als onveilig voor vrouwen op basis van meldingen van burgers. Prima, zou je kunnen zeggen. Maar het is ook stigmatiserend voor die buurtbewoners. Je moet dus goed oppassen, want profilering en discriminatie ligt hierbij op de loer.’
Over profileren, het aanmerken van mogelijk verdachte personen of plekken door het toepassen van groepskenmerken door algoritmes, is veel te doen. Feitelijk gebeurt dat hier ook, stelt Ritsema van Eck. ‘Mensen leveren gegevens aan over locaties, waardoor een profiel van zo’n locatie ontstaat, met mogelijk verkeerde toepassingen. Zolang je niet als individu gepinpoint wordt is er geen haan die er naar kraait. Maar dat maakt het nog niet correct of ongevaarlijk. Ik pleit dan ook voor privacyrechten voor groepen of straten om de desastreuze effecten van zulke gecrowdsourcde gegevens te beperken.’