Scheidend decaan Knoester over Erkennen en Waarderen
Op de valreep van het nieuwe jaar, kort voor zijn overstap naar de Universiteit Leiden op 1 januari, blikt Jasper Knoester, decaan van de Faculty of Science & Engineering (FSE) en prorector van de RUG, terug op het belang van het programma Erkennen en Waarderen, een van de pijlers van het Strategisch Plan van de RUG. Met dit programma is de universitaire wereld op zoek naar een nieuwe balans in de loopbanen van wetenschappers. Als lid van de gelijknamige commissie onder leiding van rector magnificus Cisca Wijmenga heeft Knoester zich vooral beziggehouden met de loopbanen van wetenschappers, de beoordeling van onderzoek en academisch leiderschap.
Tekst: Marjan Brouwers / Foto's: Elmer Spaargaren
Waarom uitblinken in alles?
De noodzaak om grondig te kijken naar de loopbanen van wetenschappers is evident, vindt Knoester: ‘We hebben een systeem opgetuigd waarin we verwachten dat wetenschappers uitblinken in alles. In onderzoek en onderwijs, maar ook als vernieuwers, teamplayers en leiders. En dan moeten ze zich ook voortdurend verantwoorden. Daardoor is de werkdruk wel erg hoog geworden. Gelukkig hebben we veel uitstekende wetenschappers bij de RUG, maar waarom moeten ze kampioen in alles zijn? Moet een toponderzoeker per se ook een topvernieuwer zijn op onderwijsgebied? En iemand die de sterren van de hemel speelt in het academisch onderwijs, moet die ook een toponderzoeker zijn?’
Tenure track met educatieprofiel
Vooruitlopend op de uitwerking van het Erkennen en Waarderen-programma heeft Knoester anderhalf jaar geleden een pilot geïnitieerd binnen FSE voor een tenure track met educatieprofiel. ‘In deze pilot gaan wetenschappers een traject in van vijf jaar tot de rang van UHD met de nadruk op onderwijs. Vorig zomer zijn we begonnen met het werven van kandidaten voor achttien posities, die we bijna allemaal al hebben kunnen invullen.’ Het verschil met de traditionele tenure track bij FSE zit in de verdeling van tijd en de verwachtingen.
Nadruk op onderwijs
Knoester: ‘Deze wetenschappers besteden zestig procent van hun uren aan onderwijs, dertig procent aan onderzoek en tien aan overige activiteiten. Ze hoeven geen eigen onderzoekslijn op te zetten of funding binnen te halen, maar draaien wel actief mee in het onderzoek. De koppeling tussen onderwijs en onderzoek willen we namelijk niet loslaten. We verwachten dat ze bijdragen aan het onderzoek, publiceren en betrokken zijn bij promotiebegeleiding. Op onderwijsgebied verwachten we dat ze leiders in onderwijs worden, een dubbele onderwijskwalificatie behalen, aantoonbaar onderwijsvernieuwingen introduceren, fondsen daarvoor werven en hun collega’s daarin meenemen.’
Mijlpaal voor een bètafaculteit
Inmiddels is het tijd voor het vervolg op de pilot: het traject van UHD naar hoogleraar. Knoester: ‘We zijn daarover in gesprek met de stuurgroep Bèta’s in Banen. Het resultaat moet zijn dat je binnen FSE dus hoogleraar kunt worden met een onderwijsprofiel. Voor een bètafaculteit is dit echt een mijlpaal.’
Ophef over de beoordeling van onderzoekskwaliteit
Hoewel Erkennen en Waarderen in 2019 door alle Nederlandse universiteiten werd omarmd, kwam het pas echt in het nieuws toen 171 wetenschappers, waaronder 142 hoogleraren, afgelopen zomer in een open brief waarschuwden dat dit programma de Nederlandse wetenschap zou schaden. De groep heeft vooral bezwaren tegen het vervangen van meetbare prestatiecijfers voor onderzoekskwaliteit door een narratief CV en een systeem van open science, waarbij het team belangrijker is dan het individu. Ook het loslaten van de zogenaamde ‘journal impact factor’, die meet in hoeverre een wetenschapper heeft gepubliceerd in toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften, keurt de groep af. Ze willen dat de universiteiten de bestaande internationale objectieve en meetbare standaarden als beoordeling van onderzoekskwaliteit handhaven.
Objectieve criteria behouden
Volgens Knoester loopt het allemaal niet zo’n vaart, maar hij is geen voorstander van het volledig afschaffen van kwantitatieve criteria voor onderzoekskwaliteit. ‘De vraag is wat we wel en niet meetellen. Hoe belangrijk is het dat je in Nature hebt gepubliceerd? Waarom hechten we waarde aan het aantal citaties? Ik ben niet voor een systeem waarin we alleen uitgaan van een narratief CV, zoals de Universiteit van Utrecht dat van plan is. Dat is te wollig en subjectief. Ook weet ik dat jonge wetenschappers het fijn vinden om heldere en meetbare criteria te hebben. Publiceren in tijdschriften met een hoge impact factor vind ik een aanwijzing dat het werk van hoge kwaliteit is. Als je werk helemaal niet wordt geciteerd, dan is dat een teken dat maar weinig mensen waarde hechten aan je onderzoek. Maar je moet ook meewegen hoeveel auteurs op een publicatie staan. Ben je een van de twee auteurs, of een van de twintig? Kwantitatieve criteria vragen dus om een onderbouwing. In een narratief CV kun je beschrijven wat je hebt gedaan, wat je eigen bijdrage is en hoe dat zich verhoudt tot je medeauteurs. Kiezen voor het een of het ander vind ik te zwart wit. Maar goed, the proof of the pudding is in the eating. Ik zal met interesse volgen hoe de Universiteit van Utrecht dit gaat implementeren.’
De hoogleraar als leider
Academisch leiderschap is ook een onderdeel van Erkennen en Waarderen waar Knoester veel waarde aan hecht. ‘Traditioneel verwachten we van onze stafleden, onderzoekers en hoogleraren dat ze excellent zijn in hun onderzoek. Nu moeten ze ook laten zien dat ze goede leiders zijn. Ze moeten visie tonen, zich inzetten om hun vakgroep of instituut verder te helpen, oog hebben voor hun team en mensen inspireren om zich verder te ontwikkelen. Uiteraard is hier discussie over. Vinden we het oké dat iemand hoogleraar wordt zonder de competenties van een goede, academische leider? Compenseert grote vakinhoudelijke kennis en zichtbaarheid gebrek aan leiderschap? En wat doe je met zittende hoogleraren die zijn benoemd vanwege hun staat van dienst op het gebied van onderzoek, maar niet beschikken over de leiderschapskwaliteiten die we nu vragen? Ik verwacht dat de manier waarop we nu gaan beoordelen zal afstralen op al aanwezige UHD’s en hoogleraren. Hoe meer waarde we hechten aan leiderschapskwaliteiten, hoe duidelijker het ook voor de zittende wetenschappers wordt aan welke normen ze moeten voldoen, ook wat betreft hun leiderschap. En dan denk ik dat zij, indien nodig, ook gaan bewegen.’
Evolutie, geen revolutie
‘De veranderingen die we met Erkennen en Waarderen tot stand willen brengen zijn te complex om snel te gaan. Het is een evolutie, geen revolutie’, besluit Knoester. ‘Maar alleen al het feit dat we erover discussiëren helpt. En met de komst van jonge, gemotiveerde mensen zul je zien dat veranderingen steeds sneller gaan. Vanzelf gaat het niet en juist daarom is dit programma zo belangrijk. Geef het tijd, zet de juiste stappen en je zult zien dat de evolutie niet meer te stoppen is.’
Jasper Knoester, decaan en prorector
Jasper Knoester begon zijn loopbaan bij de RUG in 1989 bij de vakgroep Chemische Fysica als onafhankelijke Huygens Fellow. Vier jaar later werd hij benoemd tot hoogleraar Theorie van de Gecondenseerde Materie aan het Zernike Institute of Advanced Materials (ZIAM) en in 2003 werd hij directeur van dit instituut. Hij is sinds 2010 decaan van de Faculty of Science & Engineering (FSE) en sinds 2011 prorector van de RUG. Naast zijn werk als hoogleraar en onderzoeker geeft hij met veel plezier college en is hij vier keer uitgeroepen tot Docent van het Jaar. Op 1 januari 2022 wordt hij decaan van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden.
Betekenis voor FSE
Knoester heeft veel betekend voor FSE. Zo zijn onder zijn leiding vijf interdisciplinaire onderzoeksthema’s geformuleerd, waaraan de tien onderzoeksinstituten van de faculteit samenwerken. Hij heeft ervoor gezorgd dat de faculteit een engineeringprofiel heeft ontwikkeld voor zowel onderzoek als onderwijs. Verder was FSE de eerste bètafaculteit in Nederland die tien bacheloropleidingen tegelijkertijd in het Engels aanbood op de internationale studiemarkt. Middels het consequent inzetten op het Rosalind Franklin-programma en tal van maatregelen, heeft hij zich hardgemaakt voor de genderbalans binnen FSE.
Voorstander van samenwerking
Knoester is een groot voorstander van meer samenwerking binnen en tussen disciplines, maar ook met partners buiten de universiteit en hij heeft zich dan ook volop ingezet in tal van nationale en internationale raden, besturen en commissies. Zo is hij sinds 2012 voorzitter van het landelijke bètadecanenoverleg en is hij een van de aanjagers en hoeders geweest van landelijke sectorplannen op het gebied van bètaonderwijs.
Laatst gewijzigd: | 17 december 2021 11:51 |
Meer nieuws
-
05 november 2024
ERC Synergy subsidie van vijf miljoen voor synthetisch celonderzoek
Professor Bert Poolman ontvangt samen met prof. Petra Schwille een ERC Synergy subsidie van vijf miljoen euro voor synthetisch celonderzoek.
-
28 oktober 2024
CogniGron: Een revolutie in toekomstbestendig computergebruik
In dit eerste artikel van de tweedelige CogniGron-serie vertellen Beatriz Noheda, Niels Taatgen en Erika Covi over het menselijk brein als bron van inspiratie bij het ontwikkelen van nog slimmere apparaten.
-
24 oktober 2024
Zeven wetenschappers van RUG en UMCG ontvangen Vidi-beurs
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft een Vidi- financiering van maximaal €800.000 toegekend aan Laura Baams, M.J. Bonder, Ranko Gacesa, Kristina Haslinger, Julian Koellermeier, Cyril Moers, Adrià Rofes en Judith E...