Placenta-afwijkingen hebben invloed op ziekte en ontwikkeling te vroeg geborenen
Bij ongeveer 90% van de te vroeg geboren kinderen zijn een of meer afwijkingen in de placenta gevonden. Deze afwijkingen leiden er toe dat het kind meer ziek is kort na geboorte en hebben ook invloed op de ontwikkeling op kleuter- en schoolleeftijd. Dit blijkt uit onderzoek van Annemiek Roescher van het UMCG. Het is voor het eerst dat zo uitgebreid onderzoek is gedaan naar de relatie tussen placenta-afwijkingen en de gezondheid bij het kind. De uitkomsten van haar onderzoek kunnen er toe leiden dat de placenta snel na de geboorte een bron van informatie wordt die helpt de neonatale zorg te verbeteren. Annemiek Roescher promoveert op 26 november aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De placenta is de link tussen moeder en haar foetus tijdens de zwangerschap en speelt een cruciale rol in de groei en ontwikkeling van de foetus. Een vermindering in deze functie, als gevolg van placenta-afwijkingen, kan leiden tot problemen voor zowel moeder als foetus. Het is bekend dat placenta-afwijkingen een belangrijke rol spelen bij foetale sterfte. De relatie tussen placenta-afwijkingen en de uitkomst bij levend geboren kinderen is nog onduidelijk.
Roescher ging in haar onderzoek na wat de gevolgen op korte termijn zijn voor de gezondheid van de pasgeboren baby. Zij ging de mate van ziek zijn na tijdens de eerste 24 uur via de Score of Neonatal Acute Physiology Perinatal Extension (SNAPPE) en gedurende de eerste 2 weken na geboorte via het spontane bewegingspatroon van de kinderen. Uit haar onderzoek blijkt dat zowel placenta-afwijkingen als gevolg van trombose in de foetale circulatie, als tekenen van zuurstoftekort, invloed hebben op de mate van ziek zijn van het kind kort na geboorte. Ook lieten deze baby’s minder fraaie spontane bewegingen zien, wat voorspellend is voor de neurologische uitkomsten op latere leeftijd.
In haar studie keek Roescher ook naar de gevolgen in de ontwikkeling van deze groep op 2-3 jarige leeftijd en 6-7 jarige leeftijd. Het overgrote deel van deze kinderen ontwikkelt zich zonder neurologische problemen. Alleen placenta-afwijkingen door opstijgende infecties vanuit het geboortekanaal hebben invloed op de ontwikkeling op kleuter- en schoolleeftijd. Het gaat hierbij zowel om cognitieve- als om motorische ontwikkeling.
Volgens Roescher biedt haar proefschrift inzicht in mogelijke oorzaken van ziekte van een pasgeborene. ‘Bij kinderartsen, obstetristen en vroedvrouwen is de kennis over de betekenis van placentabevindingen voor de neonatale zorg nog beperkt. Ik hoop hiermee meer bewustwording te creëren bij gezondheidswerkers in de geboortezorg over het belang van de placenta voor goede zorg bij de pasgeborene.’ Dit kan volgens haar leiden tot minder ernstige gevolgen van deze afwijkingen.
Curriculum Vitae
Drs. Annemiek Roescher (Luttenberg, 1985) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij deed haar onderzoek bij de afdelingen Neonatologie en het onderzoekinstituut BCN van het Universitair Medisch Centrum Groningen. De titel van haar proefschrift is ‘Placental Lesions and Outcome in Preterm Born Children’. Zij werkt nu als arts assistent kindergeneeskunde in het Martiniziekenhuis in Groningen.
Bron: persbericht UMCG/RUG
Laatst gewijzigd: | 12 maart 2020 21:50 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.