Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Grote behoefte aan levenstekens kenmerkt Rampjaar 1672

03 september 2013

Zelden zag de toekomst er voor inwoners van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zo onzeker uit als in het Rampjaar 1672. Dat blijkt uit onderzoek naar brieven aan overzee verkerende familieleden en echtgenoten die werden onderschept door Britse oorlogsschepen. Neerlandica Judith Brouwer promoveert op een analyse van post die in het Rampjaar werd verstuurd maar nooit zou aankomen. De brieven verschaffen een zeer waardevol inzicht in het dagelijks leven en de belevingswereld van vooral Hollandse vrouwen in het Rampjaar. Opmerkelijk is dat de lagere sociale klassen anno 1672 grote belangstelling toonden voor politiek nieuws en toegang hadden tot kranten. Brouwer promoveert 12 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Oorlog en post

Het jaar 1672 was geen best jaar om post te sturen naar Oost- of West-Indië. De Republiek der Zeven Verenigde Provinciën was in oorlog met Frankrijk, Engeland en de bisdommen van Keulen en Münster. Op zee waren het vooral Britse kapers die Hollandse schepen buitmaakten en zo voorkwamen dat de post ooit aan zou komen. Dergelijke inbeslagname was een gebruikelijk onderdeel van de oorlogvoering destijds. Schepen werden, zodra was vastgesteld dat ze op legitieme wijze waren buitgemaakt, in het openbaar verkocht. De brieven werden bewaard omdat ze golden als bewijsmateriaal voor het vaststellen van die legitimiteit. In sommige gevallen werd buitgemaakte post via een private opkoper alsnog verkocht aan Hollanders, maar het overgrote merendeel van de brieven kwam niet verder dan Londen (uiteindelijk in The National Archives) en zou de geadresseerden nooit bereiken.

Kranten en nieuws

Brouwer ontdekte dat de briefschrijvers veelvuldig gebruikmaakten van kranten. Brouwer: ‘Het was nog niet bekend dat ook personen uit de lagere sociale klasse zo bewust gebruik maakten van kranten. Van bijvoorbeeld kooplieden wisten we het wel, maar ook de echtgenotes van zeelieden hadden belangstelling voor de beschikbare ‘couranten’ en lazen ze ook.’ Ongeveer de helft van de door Brouwer onderzochte brieven is geschreven door zeemansvrouwen. Soms stuurden zij de krant mee, wat laat zien dat deze informatiebronnen ook voor hen toegankelijk waren. Van de oudste Hollandse kranten is bekend dat ze in ieder geval in 1618 in omloop waren, beschikbaar waren in cafés en vaak door meer gebruikers werden gedeeld. Die relatie was overigens wederkerig: zo publiceerde bijvoorbeeld de Oprechte Haerlemse Courant uitgebreide berichten over de scheepvaart.

Brieven

De onzekerheid die met oorlog gepaard ging, maakte echter ook juist dat personen brieven stuurden en regelmatig werd de strijd zelf in de brieven aangehaald. Sommige briefschrijvers stuurden kranten mee om de geadresseerde zo goed mogelijk te informeren. Ongeletterde personen verzonden ook brieven: zij konden gebruik maken van de diensten van een geletterd familielid, kennis of een professionele publieksschrijver. Bronnen uit die tijd waarin gewone mensen zelf aan het woord komen zijn uiterst zeldzaam. Brouwer: ‘De brieven zijn zeer uniek omdat ze de persoonlijke wereld van de briefschrijver weergeven. Tot voor kort waren geen bronnen op deze grote schaal bekend die ons zo dicht bij de gewone mensen uit de zeventiende eeuw brengen.’

Aangrijpend

Uit de persoonlijke correspondentie rijst soms een aangrijpend invoelbaar gedetailleerd beeld op van het dagelijks leven van vrouwen wier echtgenoten langdurig overzee verbleven. Brouwer noemt het voorbeeld van een vrouw die zich in een brief aan haar man in Batavia beklaagt over het dictatoriale gedrag van haar schoonvader die de kinderen mishandelt en haar beschuldigt van diefstal. ‘Ze wilde graag overkomen naar Batavia maar dat was vanwege de oorlog natuurlijk niet eenvoudig. Het aardige van dit voorbeeld is dat ik uit andere bronnen heb kunnen vaststellen dat ze enkele jaren later alsnog in Batavia was, dus kennelijk is het haar toch nog gelukt.’ De brieven bevestigen het zeventiende-eeuwse vrouwbeeld van de Hollandse vrouw als vrij, ondernemend en met het hart op de tong. Het leven van zeemansvrouwen was onmiskenbaar zwaar en een dagelijkse strijd om te overleven.

Rampjaar en De Witt

De brieven zijn een goudmijn voor onderzoekers die meer willen weten over het dagelijks leven in de onzekere tijden in het Rampjaar, aangezien de briefschrijvers veelvuldig juist daarover schrijven. Ook bevatten de brieven belangrijke informatie over de beeldvorming in de Republiek over politiek belangrijke gebeurtenissen zoals het Ontzet van Groningen en de moord op de gebroeders De Witt. Brouwer: ‘Het beeld was lange tijd dat de laagste bevolkingsgroep, het grauw, de moorden zou hebben gepleegd. Deze brieven sluiten echter aan bij het nieuwe inzicht dat de burgerij verantwoordelijk was.’

Curriculum vitae

Letterkundige Judith Brouwer (Amsterdam, 1979) promoveert 12 september aan de Faculteit der Letteren van de RUG op haar dissertatie ‘Levenstekens. Gekaapte brieven uit het Rampjaar 1672.’ Haar onderzoek bouwt voort op de onderzoeksmasterscriptie die ze schreef aan de Universiteit van Amsterdam over enkele tientallen buitgemaakte brieven uit het Rampjaar 1672. Promotor is prof. dr. B.A.M. Ramakers. In december 2013 verschijnt een handelseditie van het proefschrift.

Voor meer informatie

Judith Brouwer, judith.brouwer79[at]gmail.com

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 02:17
View this page in: English

Meer nieuws