Idee aandragen bij de baas? Acceptatie hangt meer af van type leidinggevende dan van inhoud idee
Leidinggevenden die competitief zijn ingesteld, staan minder open voor creatieve ideeën van werknemers dan leidinggevenden die zichzelf willen verbeteren. Bedrijven waarvoor creativiteit een belangrijke succesfactor is, kunnen daarom nadeel hebben van leidinggevenden die de beste willen zijn. Dat concludeert Roy Sijbom, die op 5 september promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Wat bepaalt of een leidinggevende wel of niet meegaat in een idee aangedragen door een werknemer? Organisatiepsycholoog Roy Sijbom stelde vast dat de inhoud van het idee op zichzelf niet altijd doorslaggevend is. Belangrijker is of de leidinggevende aan wie je het idee voorlegt, bereid is bij te leren.
Twee typen leidinggevenden
Sijbom voerde experimenten uit onder 458 Nederlandse studenten in een leidinggevende rol en nam vragenlijsten af onder 394 leidinggevende Amerikanen. Tijdens de experimenten moesten de proefpersonen bedenken hoe ze een nieuw product in de markt gingen zetten. Een vooraf geïnstrueerde ‘ondergeschikte’ droeg vervolgens een betere manier aan om dit te doen dan het plan dat de leidinggevende proefpersoon had bedacht. Vervolgens observeerden de onderzoekers hoe de proefpersoon hierop reageerde.
De resultaten laten zien dat leidinggevenden met performancedoelen - leiders die de beste willen zijn en hun kennis en vaardigheden willen demonsteren tegenover medewerkers - sneller geneigd zijn creatieve ideeën van ondergeschikten in de kiem te smoren. ‘Managers die graag hun superieure vaardigheden willen demonstreren, vinden het moeilijk om van ondergeschikten te horen dat bepaalde zaken op de werkvloer voor verbetering vatbaar zijn,’ vertelt Sijbom. ‘Ze zien in de door medewerkers aangedragen ideeën een bedreiging voor hun leiderschapsreputatie.’
Dit in tegenstelling tot leidinggevenden die bij zichzelf ruimte voor verbetering zien en nieuwe kennis en vaardigheden willen leren (leidinggevenden gericht op ‘mastery’). Zij staan wel open voor suggesties van werknemers. Ze benutten creatieve ideeën van anderen om er vooral zelf van te leren. Het maakt daarbij niet uit of degene die het idee aandraagt een ondergeschikte is of een meerdere. Een ‘performance-leidinggevende’ is juist vooral geneigd om enkel ideeën aan te nemen van zijn of haar meerdere.
Vriendelijke toon
Is het dan bij voorbaat kansloos voor een werknemer om een idee te pitchen bij een leidinggevende die vooral op de eigen prestaties is gefocust? ‘Nee, dat niet,’ stelt Sijbom. ‘Het type baas met de focus op performance is extra gevoelig voor de toon waarop medewerkers creatieve ideeën communiceren. Een vriendelijke toon kan daarbij al wonderen doen, blijkt uit mijn onderzoek.’ Ook is het in het belang van de werknemer om bij de toelichting op het idee zo min mogelijk te wijzen op problemen die er aan ten grondslag liggen, en vooral de bruikbaarheid van het idee te benadrukken.
Curriculum Vitae
Roy Sijbom (Emmen, 1983) voltooide de Research Master Human Behaviour in Social Contexts aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotores zijn prof.dr. O. Janssen en prof.dr. N.W. van Yperen. Het onderzoek is gefinancierd door NWO. Sijbom begint op 1 oktober 2013 als postdoc aan de Universiteit Gent.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:17 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.