Reislust zit in de genen
De ene koolmees broedt vlakbij zijn geboortenest, de ander zoekt een broedplek daar ver vandaan. In een studie aan de Universiteit Antwerpen ontdekte Peter Korsten, momenteel werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat deze reisafstand erfelijk bepaald is. Bovendien blijken de genen voor die reislust gekoppeld te zijn aan de genen voor exploratief gedrag, ofwel de snelheid waarmee de koolmezen een nieuwe omgeving verkennen.
De resultaten van dit onderzoek verschijnen vandaag bij Nature Communications. Korsten: ‘Dit onderzoek is vooral fundamenteel. Maar uiteindelijk is kennis over factoren die de verspreiding van vogels en andere dieren beïnvloeden belangrijk om de gevolgen van versnippering van natuurlijke leefgebieden te kunnen overzien.’
Korsten en zijn Vlaamse collega’s gebruikten voor dit onderzoek een dataset van de Universiteit Antwerpen, waarin al vanaf 1994 gegevens vastgelegd worden van honderden koolmezen in een studiegebied in de buurt van Antwerpen. Onder leiding van hoogleraar Erik Matthysen is van honderden koolmezen onder meer de reisafstand tussen geboorteplaats en broedplek vastgelegd, de mate waarin ze de omgeving verkennen (exploratiegedrag) en de onderlinge verwantschap.
Reislust
Met behulp van de gegevens uit de Antwerpse dataset onderzocht Korsten de reisafstand van de koolmezen. ‘De verschillen in reisafstand zijn heel groot. Sommige vogels broeden in een nestkast op enkele tientallen meters bij de geboorteplek vandaan, terwijl anderen drie kilometer verderop broeden.’ Sommige koolmezen leggen waarschijnlijk een nog grotere afstand af, waardoor ze buiten het onderzoeksgebied terechtkomen. Daardoor bevat de database daarover geen gegevens.
Met behulp van de stamboomgegevens van de koolmezen kon Korsten uitrekenen dat ongeveer 15 procent van de individuele verschillen in reisafstand erfelijk bepaald is. Bovendien zag Korsten verschillen in reislust tussen mannetjes en vrouwtjes: ‘Vrouwelijke koolmezen reizen gemiddeld verder dan mannetjes.’
Persoonlijkheid
De Vlaamse onderzoekers hebben ook het exploratiegedrag van koolmezen onderzocht en verwerkt in de database. De manier waarop de koolmezen een nieuwe omgeving verkennen verschilt erg per individu. Dat dergelijke verschillen in gedrag bij dieren bestaan, is al langer bekend en doet denken aan de persoonlijkheidsverschillen bij mensen.
Eerder onderzoek heeft laten zien dat de verschillen in exploratiegedrag ook samenhangen met andere gedragingen. Snelle exploreerders zijn bijvoorbeeld agressiever en nemen over het algemeen meer risico’s. Uit het onderzoek van Korsten blijkt dat die verschillen in exploratiegedrag van de koolmezen voor ongeveer 30 procent erfelijk bepaald zijn. ‘Bovendien bleek dat die genetische aanleg voor exploratiegedrag gekoppeld is aan de genetische aanleg voor reislust. Dit wijst er op dat erfelijke verschillen in ‘persoonlijkheid’ bij de koolmees mogelijk direct gevolgen hebben voor de verspreiding.’
Inteelt
De verspreidingsafstand - de afstand die dieren afleggen van geboorteplaats naar broedplek - is een belangrijke variabele binnen de ecologie, die iets zegt over de levensvatbaarheid van een populatie. De verspreidingsafstand bepaalt de aantalsveranderingen en genetische samenstelling van een populatie en daarmee ook de mate van inteelt en lokale aanpassing onder invloed van natuurlijke selectie. Tot nu toe was er weinig kennis over de interne factoren die de reisafstand van geboorteplaats naar broedplek beïnvloeden, zoals erfelijke aanleg. Kennis van welke factoren van invloed zijn op de verspreiding van dieren in het wild kan ook bijdragen aan de bescherming van versnipperde en bedreigde populaties.
Curriculum vitae
Peter Korsten (1973) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en deed daar zijn promotieonderzoek bij Dierecologie. Daarna voerde hij in Duitsland bij het Max Planck Instituut voor Ornithologie onderzoek uit naar genetische aanleg en persoonlijkheid in koolmezen en werkte hij in Schotland bij de Universiteit van Edinburgh. Daar begon hij dit onderzoek in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, waar al het praktische werk is gedaan. Hij rondde het onderzoek af aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij momenteel werkt.
Meer informatie: dr. Peter Korsten , afdeling Behavioural Ecology & Self-Organization (BESO)
Genetic integration of local dispersal and exploratory behaviour in a wild bird, Nature Communications , 23 augustus 2013Laatst gewijzigd: | 10 juni 2022 08:13 |
Meer nieuws
-
20 december 2024
NWO M1-subsidie voor drie FSE-onderzoekers
Dr. Antonija Grubišić-Čabo, dr. Robbert Havekes en prof. dr. ir. Jan Komdeur ontvangen een NWO M1-subsidie.
-
19 december 2024
NWO ENW-XL-miljoenenbeurzen voor onderzoeksprojecten RUG
Vier onderzoekers van de Faculty of Science and Engineering (RUG) ontvangen NWO beurzen van 3 miljoen euro voor hun onderzoeksprojecten.
-
19 december 2024
Jacquelien Scherpen geëerd met Hendrik W. Bode Lecture Prize 2025
Vanwege haar verdiensten voor de wetenschappelijke ontwikkelingen van regelsystemen en -techniek heeft Rector Magnificus Jacquelien Scherpen de 2025 Hendrik W. Bode Lecture prijs ontvangen van de IEEE Control Systems Society (CSS).