Commerciële inslag Blaeu stimuleerde wetenschap in zeventiende eeuw
Grote geleerden als Vossius, Barlaeus en Hugo de Groot vonden hem geldbelust en noemden hem “traag als een schildpad”. Toch was Willem Jansz Blaeu, bekend van onder meer de Blaeu-atlassen, meer dan alleen een kundig kaartenmaker en gewiekste uitgever. Blaeu was een vrijzinnig denker. En mede doordat hij zijn boeken zo mooi uitgaf, had hij grote invloed op het wetenschappelijk debat van de zeventiende eeuw. Dat blijkt uit onderzoek waarop Djoeke van Netten op 12 april 2012 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Het meest bekend is Willem Jansz Blaeu van de indrukwekkende atlassen die hij gedurende zijn carrière publiceerde en die uitmondden in de Atlas Maior, het kostbaarste boek dat in de zeventiende eeuw het licht zag. Maar Blaeu heeft vele andere uitgaven op zijn naam staan, van zeemansgidsen tot de revolutionaire geschriften van de astronoom Nicolaas Copernicus. In haar proefschrift werpt Djoeke van Netten nieuw licht op het leven en werk van deze invloedrijke drukker, uitgever en wiskundige. Juist doordat hij commercieel ingesteld was, wist hij het wetenschappelijk debat te beïnvloeden, zo laat ze zien.
De beste editie?
In haar proefschrift vergelijkt Van Netten verschillende edities van het revolutionaire De revolutionibus van Nicolaas Copernicus, de studie waarin werd beschreven dat niet de zon om de aarde draait, maar de aarde om de zon. Blaeu’s editie van Copernicus’ werk uit 1617 wordt vaak ‘de beste van de vroege edities’ genoemd. Het onderzoek laat zien dat verbeteringen ten opzichte van eerdere versies uit 1543 en 1566 vooral in de vorm schuilen, niet in de inhoud. Van Netten: ‘Hoewel Blaeu zelf wiskundige en astronoom was, bleven er evidente fouten in de tekst zitten. Wel maakte hij van De revolutionibus een veel aantrekkelijker boek, door een handzamer formaat te kiezen, door duidelijker afbeeldingen te gebruiken en een index toe te voegen.’
Vrijzinnig én opportunistisch
Van Netten ontwaart een opmerkelijke tegenstelling in het werk van Blaeu. Enerzijds was hij een vrijzinnig denker; na Simon Stevin was Blaeu in 1613 de tweede Nederlander die openlijk steun uitsprak voor het werk van Copernicus. Anderzijds was Blaeu opportunistisch. Ook na publicatie van De revolutionibus bleef hij zeemansgidsen uitgeven waarin stond dat de zon om de aarde draaide. En hoewel hij waarschijnlijk doopsgezind was, gaf hij grote aantallen katholieke boeken uit. Van Netten: ‘De geleerden die hun werk door Blaeu lieten uitgeven, klaagden steen en been. Vossius noemt hem in een brief “zo traag als een schildpad”. Blaeu was vooral met commerciële klussen bezig, vond hij, en had te weinig aandacht voor wetenschappelijke publicaties.’
Vorm boven inhoud
Toch had juist de commerciële inslag van Blaeu gunstige invloed op het wetenschappelijk debat. Blaeu’s Copernicus-uitgave verscheen op een moment dat daar grote behoefte aan was, omdat eerdere edities uitverkocht waren. Grote denkers als Newton en Descartes maakten waarschijnlijk door de uitgave van Blaeu kennis met het werk van Copernicus. Van Netten: ‘Het gaat in de wetenschap natuurlijk om de inhoud, maar hoe invloedrijk een wetenschappelijk werk wordt, is uiteindelijk afhankelijk van de vorm. En juist voor vorm had de commercieel ingestelde Blaeu veel aandacht.’
Invloed Blaeu onderschat
De geleerden die hun werk door Blaeu lieten uitgeven, hadden niet goed in de gaten hoe belangrijk de rol van een uitgever was bij het verspreiden van hun kennis, stelt Van Netten in haar proefschrift. En eigenlijk is daar nog steeds te weinig aandacht voor, vindt ze. ‘Blaeu was meer dan alleen een kundig kaartenmaker, zoals hij vaak wordt omschreven. Hij was zeer belangrijk voor de verspreiding van kennis. Sowieso, veel historici zijn vooral geïnteresseerd in de inhoud van oude publicaties. Hoe bepalend vormaspecten zijn voor de invloed van die publicaties, wordt vaak over het hoofd gezien.’
Curriculum vitae
Djoeke van Netten (Meppel, 1980) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze promoveert aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. Promotores zijn prof.dr. K. van Berkel en prof.dr. G Vanpaemel. Momenteel werkt Van Netten als docent Nieuwe Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Een handelseditie van haar proefschrift "Koopman in kennis. De uitgever Willem Jansz Blaeu (1571-1638) in de geleerde wereld van zijn tijd” zal verschijnen bij de Walburg Pers, Zutphen.
Meer informatie
Djoeke van Netten: d.h.vannetten uva.nl, 020 525 44 89 (werk)
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:52 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...