De exhibitieplicht
Promotie: dhr. J. Ekelmans, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: De exhibitieplicht
Promotor(s: prof.mr. H.B. Krans
Faculteit: Rechtsgeleerdheid
De exhibitieplicht beschreven: bewijs wél of niet verstrekken?
Stel: een vrouw vermoedt dat haar ex-man hogere inkomsten heeft dan hij mededeelt. Zij kan dan trachten de hand te leggen op bescheiden waar die inkomsten uit blijken. Mogelijk gevolg daarvan is dat de verschuldigde alimentatie omhoog gaat. Maar hoe komt de vrouw aan die bescheiden? Het winnen of verliezen van een gerechtelijke procedure kan afhankelijk zijn van het verkrijgen van toegang tot schriftelijk of digitaal bewijs dat rust onder de wederpartij of een derde. Het antwoord op de vraag of dergelijke bescheiden verstrekt moeten worden, is derhalve van groot praktisch belang. Jan Ekelmans geeft in zijn proefschrift dat antwoord en doet een voorstel voor een nieuwe wettelijke regeling.
De mogelijkheden om toegang te krijgen tot dat bewijs zijn in Nederland aanzienlijk vergroot sinds een wetswijziging in 2002. Terwijl het vóór 2002 nauwelijks mogelijk was om de hand te leggen op schriftelijk of digitaal bewijs waar een wederpartij over beschikte, is het nu in veel gevallen mogelijk om met succes inzage in dat bewijs te verlangen en zelfs om daar beslag op te leggen.
Ekelmans onderzocht hoe het recht op inzage geldend gemaakt kan worden én hij zet lijnen uit voor de wenselijke verdere ontwikkeling. Hij begint zijn proefschrift met een bespreking van de voorgeschiedenis van de huidige wettelijke regeling in Nederland. Daarop volgt een overzicht van de ontwikkeling van de aanspraak op bescheiden onder Amerikaans recht. Vervolgens bespreekt Ekelmans op systematische wijze wanneer thans aanspraak op bescheiden bestaat én op welke gronden verstrekking van bescheiden geweigerd kan worden. Besproken wordt hoe de regels over verstrekking van bescheiden zich verhouden tot de regels die gelden voor andere bewijsmiddelen zoals bijvoorbeeld de regels voor getuigenverhoor.
Ten slotte gaat Ekelmans in op de vraag op welke wijze een aanspraak op bescheiden in een gerechtelijke procedure geldend gemaakt kan worden, of bescheiden in beslag genomen kunnen worden én hoe de aanspraak op bescheiden in internationale procedures geldend gemaakt kan worden. Hij sluit af met een voorstel voor een nieuwe wettelijke regeling.
Jan Ekelmans (Den Haag, 1960) promoveert aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Hij is als advocaat verbonden aan Ekelmans & Meijer Advocaten. Het proefschrift verschijnt bij Kluwer in de serie Burgerlijk proces en praktijk.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:13 |
Meer nieuws
-
18 november 2024
Groter dan femicide alleen - de rol van gender in geweld
In de media en in de politiek is er steeds meer aandacht voor femicide. Zo is er een wetsvoorstel om psychisch geweld strafbaar te stellen. Martina Althoff, universitair hoofddocent Criminologie, juicht dat toe, maar is tegelijkertijd ook kritisch....
-
09 oktober 2024
Het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken automatiseren met behulp van AI
Kan het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken worden geautomatiseerd met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)? De Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Capgemini Nederland en Scotty AI hebben vandaag een letter of intent getekend om...
-
17 september 2024
Auto's zonder bestuurder: wie is er aansprakelijk als het misgaat?
Zelfrijdende auto’s worden de komende jaren mogelijk steeds meer onderdeel van het straatbeeld. Maar wie is er aansprakelijk als het fout gaat?