Van Groeningen naar Groningen: over litigation en legislation
Oratie: prof.mr. J.H.M. Willems, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Titel: Van Groeningen naar Groningen: over litigation en legislation
Leeropdracht: Corporate litigation
Faculteit: Rechtsgeleerdheid
Prof.dr. J.H.M. (Huub) Willems geeft in zijn rede een historisch en rechtsvergelijkend overzicht van het stelsel waarin de rechter de primaire bron van de rechtsvorming is, vooral op het terrein van wat tegenwoordig het ondernemingsrecht heet. De vraag is dan of een geschil aan de rechter kan worden voorgelegd. Indien daarvan sprake is, kunnen en moeten vervolgens uit de rechterlijke beslissingen de daarin verwoorde rechtsregels worden afgeleid. De rol van de wetgever in zulk een stelsel bestaat in beginsel uit codificatie van en correctie op rechtersrecht. Hoewel de historische oorsprong enigszins op de achtergrond is geraakt, is de common law, het in Engeland en al zijn voormalige kolonies geldende rechtssysteem, nog steeds het resultaat van deze wijze van rechtsvorming.
Nederland behoort sinds de invoering van de Napoleontische wetgeving in het begin van de 19e eeuw tot de landen waarin de wetgeving de primaire bron van recht is. De taak van de rechter is in beginsel beperkt tot het toepassen en uitleggen van de wet. De invoering van het enquêterecht en het medezeggenschapsrecht in 1971 heeft op die terreinen in Nederland echter het verschijnsel geïntroduceerd dat de rechtspraak, en wel die van de Ondernemingskamer en de Hoge Raad, als primaire rechtsbron kan worden aangemerkt. De wetgever heeft geen normen geformuleerd, maar een rechter aangewezen bij wie op die terreinen kan worden geprocedeerd. Uit de rechtspraak moet het materiële recht worden afgeleid.
Bij wijze van voorbeeld wordt de vraag naar de invloed van aandeelhouders en werknemers op het strategische beleid van (grote) ondernemingen besproken. Uit de rechtspraak valt af te leiden, dat de invloed van aandeelhouders kleiner en van werknemers groter is of kan zijn dan gewoonlijk in het publieke en politieke debat wordt aangenomen.
Uitleg van de titel: De naam ‘Groeningen’ prijkt op de gevel van het pand aan de Prinsengracht in Amsterdam tegenover het Paleis van Justitie waar de Ondernemingskamer haar bureau heeft en haar griffie is gevestigd, en waar de orator als voorzitter van de Ondernemingskamer zijn kantoor heeft gehad. Het pand is een van de zeven naast elkaar gelegen panden waar in de 17e eeuw de vertegenwoordigers van de Zeven Provinciën in de Vereenigde Oost-Indische Compagnie in Amsterdam verbleven.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:15 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
16 december 2024
Liekuut | Alette Smeulers: ‘Schending van mensenrechten gaat óók over ons’
'Mensenrechten zijn niet politiek, maar we maken wel op politieke basis de keuze om ons wel of niet uit te spreken: wél tegen Rusland, niet tegen Israël.’ Dat is gevaarlijk, zegt Alette Smeulers, hoogleraar internationale misdrijven. ‘Als we toestaan...
-
18 november 2024
Groter dan femicide alleen - de rol van gender in geweld
In de media en in de politiek is er steeds meer aandacht voor femicide. Zo is er een wetsvoorstel om psychisch geweld strafbaar te stellen. Martina Althoff, universitair hoofddocent Criminologie, juicht dat toe, maar is tegelijkertijd ook kritisch....