Promotie: mw. A.Z. Bosch, Social comparison orientation and self-perception of physical attractiveness in women
Promotie: mw. A.Z. Bosch, 11.00 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Social comparison orientation and self-perception of physical attractiveness in women
Promotor(s): prof.dr. A.P. Buunk, prof.dr. A. Dijkstra
Faculteit: Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Zelfbeeld van vrouwen verandert soms zelfs positief bij het zien van een knappe andere vrouw
Voor sommige vrouwen is het positief voor hun zelfbeeld om te kijken naar knappe andere vrouwen, voor anderen is het juist negatief voor het zelfbeeld. De persoonlijke neiging tot vergelijking kan dit verschil in reactie op het zelfbeeld verklaren. Dit concludeert Zwenny Bosch in haar proefschrift. Verrassend, want het gaat in tegen de standaardgedachte dat het kijken naar knappe andere vrouwen altijd een negatief effect op het zelfbeeld heeft.
Vaak wordt aangenomen dat het schadelijk is voor het zelfbeeld van jonge vrouwen om blootgesteld te worden aan zeer aantrekkelijk modellen in de media. Vrouwen vergelijken hun uiterlijk inderdaad vaak met dat van andere vrouwen. Er zijn hierbij echter grote verschillen. Zwenny Bosch bestudeerde de verschillen tussen ‘vergelijkers’ en ‘niet-vergelijkers’ in de manier waarop ze hun uiterlijk vergelijken met andere vrouwen.
Het blijkt dat vergelijkers zich beter over zichzelf voelen wanneer ze gekeken hebben naar een foto van een aantrekkelijke vrouw en ook zichzelf als aantrekkelijker beschouwen dan niet-vergelijkers. Daarentegen voelen vergelijkers zich juist minder goed over zichzelf wanneer ze gekeken hebben naar een foto van een minder aantrekkelijke vrouw. Dat betekent dat, anders dan vaak wordt aangenomen, voor veel vrouwen blootstelling aan aantrekkelijke modellen niet negatief, maar juist positief uitpakt.
Vervolgens is Bosch nagegaan welke processen ten grondslag zouden kunnen liggen aan deze verschillen. Allereerst bleek dat vergelijkers een minder stabiel idee hebben over hun eigen aantrekkelijkheid dan niet-vergelijkers. Voorts bleek dat vergelijkers eerder denken dat ze veel gemeen hebben met anderen dan niet-vergelijkers. Samengevat, vergelijkers hebben gemakkelijker het idee veel gemeen te hebben met anderen, dan niet-vergelijkers. Het lijkt erop dat vergelijkers geen scherp zicht hebben op hun niveau van aantrekkelijkheid en minder uitgesproken zijn in hun zelfbeeld en dat ze het beeld van zichzelf gemakkelijk aanpassen aan degene met wie ze zich vergelijken.
De resultaten van het promotieonderzoek maken duidelijk dat het effect van vergelijking nogal verschilt voor vergelijkers en niet-vergelijkers. Hoe een vrouw zich voelt over zichzelf als ze zich vergeleken heeft met een aantrekkelijke of onaantrekkelijke ander is niet te voorspellen als je niet weet of ze een vergelijker of een niet-vergelijker is. Vergelijkers reageren namelijk precies tegenovergesteld op vergelijking met anderen dan niet-vergelijkers.
Zwenny Bosch (Enschede, 1967) studeerde psychologie aan de RUG en deed haar promotieonderzoek bij de afdeling Sociale psychologie, onderzoeksschool, Kurt Lewin Instituut. Het werd gefinancierd door NWO.
Laatst gewijzigd: | 20 juni 2024 07:36 |
Meer nieuws
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...
-
10 september 2024
Steeds weer de verkeerde
Julie Karsten onderzoekt hoe ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag de online partnerkeuze van jongeren beïnvloeden. Ze richt zich vooral op de vraag of mensen die eerder ‘dader’ of ‘slachtoffer’ zijn geweest elkaar opzoeken. Door deze...
-
09 september 2024
Mensen met psychose vaak slachtoffer van geweld
Mensen met een psychose worden veel vaker slachtoffer van geweld en criminaliteit dan de algemene bevolking. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Bertine de Vries, dat zij op 19 september verdedigt aan de Rijksuniversiteit Groningen.