Beleid noodzakelijk voor vergroten kans op werk jongeren met beperking
De meerderheid van de jongeren met een beperking heeft intensieve begeleiding nodig bij het vinden en behouden van werk. Ouders en vrienden spelen een belangrijke rol in dit proces, evenals formele sociale contacten, zoals schoolbegeleiders, arbeidsdeskundigen, re-integratieconsulenten en jobcoaches. Het is van belang deze rol te onderkennen, te stimuleren en te faciliteren. Dat blijkt uit onderzoek dat sociaal geografe Anja Holwerda van het Universitair Medisch Centrum Groningen deed naar factoren die arbeidsparticipatie van jongeren met een Wajong-uitkering beïnvloeden. Zij promoveert op 18 december aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Een toenemend aantal jongeren heeft moeite om mee te doen in de maatschappij als gevolg van ziekte of aandoening. Deze jongeren hebben veel minder kans om deel te nemen aan het arbeidsproces dan hun gezonde leeftijdsgenoten. Jongeren met een beperking, die niet kunnen werken of beperkte arbeidsmogelijkheden hebben, krijgen een Wajong-uitkering (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten). In de afgelopen jaren is het aantal Wajong-uitkeringen fors toegenomen. In haar onderzoek ging Holwerda na welke factoren het vinden of behouden van werk door Wajongers beïnvloeden.
Mogelijkheden op werk
Uit de studie van Holwerda blijkt dat volgens de verzekeringsarts 84% van de aanvragers van een Wajong-uitkering, mogelijkheden heeft om te werken. De verzekeringsarts van UWV stelt de arbeidsmogelijkheden van de aanvrager vast. Het blijkt dat de verzekeringsarts zich daarbij met name laat leiden door de hoofddiagnose, het feit of betrokkene een of meerdere aandoeningen of subklinische psychische klachten heeft. Jongeren met een psychische aandoening hebben over het algemeen minder arbeidsmogelijkheden dan die met een lichamelijke aandoening. Jongeren met meerdere diagnoses en met psychische klachten blijken minder mogelijkheden te hebben dan zonder.
Overgang speciaal onderwijs naar werk
Holwerda onderzocht daarnaast de overgang van speciaal onderwijs naar werk bij jongeren met een verstandelijke beperking en/of ontwikkelingsstoornis. De sociale omgeving, zoals ouders en leerkrachten, speelt een belangrijke rol in het vinden van werk door deze jongeren. Zij laat zien dat 39% van deze groep werk vindt in de eerste 18 maanden na de Wajong-aanvraag. Holwerda toont aan dat schoolbegeleiders dit het beste voorspellen, doordat zij goed zicht hebben op de (on)mogelijkheden van hun leerlingen. Deze voorspelling verbetert als de mening van ouders hierbij wordt betrokken. Holwerda pleit er daarom voor dat al op jonge leeftijd een profiel van kenmerken en kwaliteiten van deze leerlingen wordt gemaakt en dat de ouders daarbij worden betrokken. Door de leerling vroegtijdig adequaat te begeleiden is instroom in de Wajong te voorkomen en de kans op werk te verhogen.
Werkbegeleiding
Voor een vloeiende overgang van school naar werk, is continuïteit van de begeleiding van de jongere van belang. Als zij eenmaal aan het werk zijn, nemen werkgevers en collega’s deze begeleidende rol over. Volgens Holwerda is het belangrijk hen te stimuleren en te faciliteren om deze jongeren te ondersteunen om hun werk te kunnen behouden.
Beleid noodzakelijk
Volgens Holwerda moet bij de ontwikkeling van interventies om jongeren met een beperking te begeleiden om werk te vinden en te behouden, rekening gehouden worden met deze factoren. Holwerda vindt het van groot belang dat werkgevers, gemeenten en andere overheidsinstellingen geschikte banen voor jongeren met een beperking beschikbaar stellen, gefaciliteerd door de nationale overheid. ‘Het is noodzakelijk tot beleid te komen dat er op is gericht deze jongeren op te nemen als volwaardige burgers in onze maatschappij. De maatschappij als geheel heeft een verantwoordelijkheid voor de participatie van deze jongeren. Dit kan niet volledig bij de jongeren met een beperking zelf worden neergelegd’.
Curriculum Vitae
Drs A. Holwerda (Dokkum, 1968) studeerde Sociale Geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar onderzoek bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMCG. Haar onderzoek werd mede gefinancierd door het UWV Kenniscentrum. De titel van haar proefschrift is: ‘Work outcome in young adults with disabilities’. Promotors zijn prof.dr. J.J.L. van der Klink en prof.dr. J.W. Groothoff. Holwerda blijft als onderzoeker verbonden aan het UMCG.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:14 |
Meer nieuws
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...
-
10 september 2024
Steeds weer de verkeerde
Julie Karsten onderzoekt hoe ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag de online partnerkeuze van jongeren beïnvloeden. Ze richt zich vooral op de vraag of mensen die eerder ‘dader’ of ‘slachtoffer’ zijn geweest elkaar opzoeken. Door deze...
-
09 september 2024
Mensen met psychose vaak slachtoffer van geweld
Mensen met een psychose worden veel vaker slachtoffer van geweld en criminaliteit dan de algemene bevolking. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Bertine de Vries, dat zij op 19 september verdedigt aan de Rijksuniversiteit Groningen.