Heb jij interesse in ernstige problemen die zich tijdens de ontwikkeling van kinderen en volwassenen voordoen? En wil jij praktijkervaring opdoen? Kies dan voor onze master Orthopedagogiek.
Als orthopedagoog werk je in de praktijk samen met ouders, leraren en/of hulpverleners die de rol van de opvoeders (deels) hebben overgenomen om de problemen te verminderen. Vaak kijk je naar interacties tussen individuen, zoals jongeren en ouders, vanuit verschillende invalshoeken. Daarbij maak je gebruik van wetenschappelijke kennis over zowel het verklaren als oplossen van problemen. In wetenschappelijk onderzoek richt je je als orthopedagoog vaak op het ontrafelen van opvoedings- en onderwijsleerproblemen en op interventies voor deze problemen.
Tijdens de master Orthopedagogiek in Groningen word je opgeleid voor zowel de praktijk als wetenschappelijk onderzoek. Je kunt je specialiseren in:
Het doel van de Mastertrack Orthopedagogiek is dat je na afronding ervan zowel wetenschappelijke als praktijkkennis en vaardigheden hebt waarmee je zelfstandig het beroep als orthopedagoog kan uitoefenen.
Een belangrijk onderdeel van deze master is een praktijkstage waarin je onder begeleiding van een gedragswetenschapper praktijkervaring opdoet. We doen als opleiding onze uiterste best om een stageplek voor je te vinden. Hierbij kun je denken aan scholen voor regulier en speciaal onderwijs (RENN4), jeugdhulpinstellingen (bijv. Accare en Het Poortje-Elker) en zorginstellingen (bijv. 's Heeren Loo en Visio). Daarnaast kun je zelf op zoek gaan naar een stageplek.
Verder doe je wetenschappelijk (vaak praktijkgerichte) onderzoek in het kader van je masterthesis onder begeleiding van een docent Orthopedagogiek.
Je volgt drie inhoudelijke vakken:
De keuzevakken worden in het Engels gegeven, maar de opdrachten/toetsen kunnen in het Nederlands gemaakt worden.
VakkenVakkencatalogus > |
---|
Vooropleiding | Organisatie | Instroom |
---|---|---|
Alle HBO instellingen |
Via een pre-master van maximaal Zie http://spo-groningen.nl/ voor informatie over de pre-master (schakel) programma's die toegang geven tot de master Orthopedagogiek. |
Vooropleiding | Organisatie | Instroom |
---|---|---|
Pedagogische Wetenschappen | Rijksuniversiteit Groningen |
Drempelloze toelating Extra informatie:Inhoudelijke aansluiting van de bachelor wordt aangeraden. Neem hierover contact op met de studieadviseur: studieadvies.pedok rug.nl. |
Vooropleiding | Organisatie | Instroom |
---|---|---|
Academische opleiding leraar basisonderwijs | Alle WO instellingen |
Toelating onder voorwaarden Extra informatie:De toelatingscommissie beoordeelt je toelatingsverzoek (https://www.rug.nl/gmw/masters/pedagogical-sciences/aanvraag-toelating-master-pedagogische-en-onderwijswetenschappen). |
Specifieke eisen | Extra informatie |
---|---|
vooropleiding |
|
overige toelatingseisen |
Voor inlichtingen over de toelatingsprocedure kunt u contact opnemen met de toelatingscommissie (toelatingscommissie.pedok rug.nl). Voor inlichtingen over de inhoud van de tracks kunt u contact opnemen met de studieadviseur (studieadvies.pedok rug.nl). |
Type student | Deadline | Start opleiding |
---|---|---|
Nederlandse studenten | 01 december 2024 | 01 februari 2025 |
01 juni 2025 | 01 september 2025 | |
01 december 2025 | 01 februari 2026 |
Nationaliteit | Jaar | Kosten | Vorm |
---|---|---|---|
EU/EER | 2024-2025 | € 2530 | voltijd |
Praktische informatie voor:
Als orthopedagoog begeleid je vaak andere hulpverleners en voer je coördinerende taken uit. Je kunt na de master Orthopedagogiek in verschillende sectoren en functies terechtkomen, zoals gedragswetenschapper bij de Raad voor de Kinderbescherming of hulpverleningsinstelling Molendrift, behandelcoördinator bij zorginstelling Kentalis of orthopedagoog bij RENN4, een instelling voor speciaal onderwijs. In de master kom je hier tijdens je praktijkstage en/of thesisonderzoek al mee in aanraking.
We bieden je diverse mogelijkheden om je tijdens onze master voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Je kunt elk jaar actualiteitencolleges en excursies volgen ter oriëntatie op de arbeidsmarkt.
Tijdens de master heb je de gelegenheid om naast de verplichte casus nog twee casussen uit te voeren om hiermee te voldoen aan de eisen voor de NVO-Basisaantekening Diagnostiek, welke je nodig hebt om toegang te krijgen tot de postmasteropleiding Orthopedagoog-Generalist. Voor meer informatie over beroepsregistraties na de opleiding zie de brochure beroepsregistraties en voor het beroepsprofiel Orthopedagoog op de website van het NVO (Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen).
Meer specifieke informatie vind je via de verschillende sectoren:
Career services BSS
Waar
wil je na je studie aan het werk? Je kunt tijdens je studie al
terecht bij
Career Services
van de faculteit. Zij
helpen je bij het oriënteren op je loopbaan, het ontwikkelen
van vaardigheden, solliciteren en een stage vinden.
in een jeugdzorginstelling.
in het speciale onderwijs, schoolbegeleidingsdiensten of pedagogische centra, of in de gehandicaptenzorg (revalidatiecentra of thuishulporganisaties).
in jeugdzorg, onderwijs, gehandicaptenzorg of bij een gemeente.
in een praktijk- of onderzoeksinstelling.
Wil je je verdiepen in het ontstaan of in de behandeling van gedragsproblemen? Vind je leer- en onderwijsproblemen interessant? Wil je weten hoe je goede hulp biedt aan personen met beperkingen?
Tijdens je (vaak praktijkgerichte) thesisonderzoek kan je je, afhankelijk van je eigen interesse, verdiepen in één of meer van deze thema's binnen onze drie hoofddifferentiaties.
1.Jeugdzorg (JZ)
Onze masteropleiding heeft inhoudelijke expertise in huis op
verschillende gebieden, waaronder crimineel gedrag bij jeugdigen,
kindermishandeling, kind- en vreemdelingenrecht,
multiprobleemgezinnen, ambulante hulp, pleegzorg en 24-uurs hulp
aan jeugdigen. We bestuderen daarbij zowel de ontwikkeling als de
behandeling van problemen.
2. Leer- en onderwijsproblemen (LOP)
Binnen LOP voeren we onderzoek uit naar diagnostiek en behandeling
van ernstige leerproblemen in het reguliere en speciale onderwijs.
Zo kun je je tijdens een thesisonderzoek verdiepen in reken- en/of
taalproblemen, de intelligentie van leerlingen, sociale
vaardigheden, emoties, motivatie voor leren en school bij
leerlingen, de interactie tussen leerkrachten en leerlingen en
leerlingen onderling, de kwaliteit en/of effectiviteit van lesgeven
door leraren en de relatie van school met ouders.
3. Opvoeding en ondersteuning van personen met
beperkingen (OPB)
Hier onderzoeken we problemen bij het opvoeden van kinderen met
(vrijwel) onherstelbare somatische stoornissen. Denk aan problemen
die zich voordoen in de gehandicaptenzorg, bij personen met (zeer)
ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen en personen met
doofblindheid. Tijdens de master Orthopedagogiek kun je
bijvoorbeeld onderzoek doen naar interventiestrategieën die
deze problemen kunnen verminderen of oplossen.
Voor meer informatie over thesisonderzoek dat tijdens de master Orthopedagogiek in Groningen is uitgevoerd kun je kijken op de website van Orthoreka!
Door veel te doen ben ik zekerder geworden van bepaalde vaardigheden en de kennis die ik bezit.
Het waren lange dagen die Anne maakte voor haar stage bij Kinnik, kind en jeugd GGZ. Kinnik, onderdeel van GGZ Friesland, begeleidt en behandelt kinderen en jongeren tot 15 jaar die complexe problemen ervaren en daardoor vastlopen in hun ontwikkeling. Kinnik is Fries voor 'dat kan ik'.
Van januari tot juli reisde Anne vier dagen per week heen en weer naar Leeuwarden. Soms met de trein, vaak reed ze mee met collega’s die ook in Groningen wonen. ‘Met het studentenleven was ik na mijn bachelor wel al een beetje klaar. De stage was prima te combineren met de studie, mijn sociale leven en mijn sport, handbal.’
Anne Wiegerinck is een positieve, toegankelijke vrouw van 24 jaar. “Een aanpakker”, “flexibel” en “empathisch”, zo omschrijft ze zichzelf. ‘Eigenlijk alles wat ik bij Kinnik gedaan heb vond ik leuk om te doen, maar soms was het ook best vermoeiend. Je doet zóveel indrukken op.’
Van feestje naar baan
Al voor de zomer vroeg de opleiding aan haar ingeschreven studenten
een selectie van tien stageplekken uit ongeveer tachtig
stage-instellingen te maken. Er waren toen veel meer studenten dan
er stageplekken waren. Die plekken werden willekeurig toegewezen.
Anne had daarbij geen geluk, maar ze herinnerde zich een feestje
van twee jaar daarvoor. “Daar sprak ik iemand die bij Kinnik
werkte. Zij vroeg of ik een stageplek zocht, maar toen zat ik nog
in de bachelor. Dus toen ik een stageplek moest zoeken, heb ik haar
weer benaderd. Zo kwam ik op gesprek bij Kinnik.”
Anne had al vaker met kinderen en jongeren gewerkt. ‘Ik vind het een heel leuke groep om mee te werken. Ik denk dat ik me kan goed kan verplaatsen in hun beleving en ik maak snel contact met kinderen en jongeren.’ Inmiddels heeft ze bij Kinnik een contract voor een jaar ondertekend. Ze begint er eind september als orthopedagoog.
De polikliniek
‘Bij psychiatrie wordt vaak aan opnames of hele gekke of
heftige casussen gedacht. Mijn stage was op een polikliniek. Dat
betekent dat er geen sprake is van verblijf. Op de polikliniek bij
Kinnik kan het ook gaan over of er bijvoorbeeld sprake is van
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), of Autisme
Spectrum Stoornis (ASS). Er komen kinderen en jongeren met diverse
klachten zoals somberheid, trauma of ontwikkelingsproblematiek.
Wekelijks is er een multidisciplinair overleg. Dan bespreken de arts, de psychiater, de klinisch psycholoog, de orthopedagogen en de (gz-)psychologen alle intakes van die week. Als team kijken ze of er iets over het hoofd gezien is en of er aanvullingen zijn op de voorgestelde aanpak. In haar stage op de polikliniek bekwaamde Anne zich in taken als intakes doen, verslagen schrijven, gesprekken met ouders houden, diagnostische tests afnemen, behandelplannen opstellen en behandelingen geven.
Met haar begeleiders Liz (GZ-psycholoog) en Nina (orthopedagoog in opleiding tot GZ-psycholoog) besprak Anne wekelijks wat er gebeurd was. Daarnaast gaven Liz en Nina feedback op de verslagen die Anne geschreven had. En als er iets was waar Anne mee zat of waar ze tegen aanliep, kon ze dat in die begeleidingsmomenten met hen bespreken. ‘Maar ik kon tussendoor ook altijd van alles vragen. De begeleiding was echt heel goed. En het was fijn dat ik twee begeleiders had. Er was altijd iemand beschikbaar.’
‘Is het wel fijn voor cliënten om er een
stagiair bij te hebben?’
Dat vroeg Anne zich toen ze net begonnen was wel eens af. Het
verbaasde haar best een beetje dat de meeste cliënten aangaven
dat ze het prima vonden als ze erbij kwam. ‘In het begin
observeerde ik vooral, later mocht ik steeds meer doen. Meestal
liep ik met een van mijn begeleiders mee, maar als een andere
collega iets interessants had, dan vroegen ze vaak of ik daarbij
wilde zijn. Ik moest daar wel keuzes in maken.
In het begin speelde soms onzekerheid. ‘Wie ben ik nou eigenlijk? Ik ben ook maar een student die hier stageloopt.’ Zo voelde het dan, vertelt ze. ‘Bijvoorbeeld als ik een advies moest geven aan ouders die twintig jaar ouder waren, terwijl ik zelf geen ervaring heb met het opvoeden van een kind. Ouders denken waarschijnlijk helemaal niet zo. Ze waren vaak heel open en vertelden best veel. Door veel te doen ben ik zekerder geworden van bepaalde vaardigheden en de kennis die ik bezit.’
‘Het is niet vanzelfsprekend dat alles altijd maar
goed gaat’
‘De verhalen die ik soms hoorde, konden ook wel confronterend
zijn. Ik ben me er tijdens deze stage heel erg bewust van geworden
dat het niet vanzelfsprekend is dat alles altijd maar goed gaat. Ik
kom uit een fijn gezin, waar bijvoorbeeld nooit sprake is geweest
van financiële zorgen. Ik heb ik mijn leven weinig tegenslagen
gehad en mijn studie loopt eigenlijk altijd goed. Natuurlijk zijn
er wel eens dingen.’ Annes stem daalt een beetje. ‘Maar
niets zoals sommige andere mensen meemaken. Dat ik dacht
“Wacht even, jij bent twaalf. Hoezo denk jij aan
zelfdoding?” of “Waarom denk je aan zo dun mogelijk
zijn als je nog maar een kind bent?”
Op de werkplek is het specifieker
Anne merkte dat wat ze doet op de werkplek veel specifieker is dan
wat ze in de opleiding krijgt. ‘Die is wat algemener.’
Ze herkende veel theorie van het vak psychopathologie. ‘Daar
doe je kennis op over de stoornissen en de bijbehorende criteria
zoals die in de DSM zijn vastgelegd. Dat gebruik je bij het
diagnosticeren. Ik vond het interessant om te zien hoe stoornissen
zich in de praktijk kunnen uiten. Ik wilde in mijn stage de
aantekening Diagnostiek halen. Dat is gelukt. Je moet dan drie
casussen vanaf intake tot aan behandeling doen, voor zover dat
mogelijk is.’
Naast meekijken bij verschillende behandelingen, mocht Anne ook zelf behandelingen doen. Een van haar begeleiders gaf een groepsbehandeling voor depressie. Daar mocht Anne ook wat stukjes van doen. En de 8-weekse behandeling ‘Zelf plannen’ gericht op kinderen met ADHD gaf Anne in haar stage zelfstandig.
‘Het afnemen van een test is echt een praktische
vaardigheid.’
Om vertrouwd te raken met verschillende testen, kunnen studenten
testen lenen in de testotheek van de faculteit.‘ Zo kun je
ook het afnemen van testen op medestudenten oefenen. Ik heb dat
trouwens niet gedaan. Een test afnemen bij een medestudent of bij
een druk, jong kind of bij een jongere van 15 met klachten is
natuurlijk heel anders. Je leert het echt in de
praktijk.’
‘Ik zie wel groeimogelijkheden in mijn
gespreksvaardigheden.’
Het viel haar op dat ze af en toe wat te afwachtend was als ze bij
een gesprek zat. ‘Ik ben wel van de kat uit de boom kijken.
En het was makkelijk om niets te vragen als degene bij wie ik
meekeek alle vragen stelde. Soms stelde ik dan wel een klein
vraagje.’ Anne ziet ook de andere kant van haar
voorzichtigheid: ‘Het is niet eenvoudig, helemaal als het een
gevoelig gesprek is. Dan is het moeilijk om in te breken. Maar ik
vond dat ik soms wat meer het initiatief kon nemen. Ik heb dat toen
met mijn begeleiders besproken. We hebben daar afspraken over
gemaakt, en toen ging het gemakkelijker.’
Wel vindt ze dat ze nog erg bezig was om het vragenlijstje af te werken. ‘Als ik een antwoord kreeg, was ik al bezig met de volgende vraag die ik moest stellen, zonder dat ik het antwoord echt tot me had genomen. Het is niet de bedoeling dat je alleen maar bij dat lijstje blijft. Dus ik mag ook wel wat meer doorvragen en niet altijd genoegen nemen met het antwoord dat gegeven wordt.’
Anne heeft veel zin om in september bij Kinnik aan de slag te gaan. ‘GGZ Friesland is een werkgever waar ik veel kan leren. Ik wil eerst vooral hier blijven werken en veel ervaring op doen als orthopedagoog. En later misschien opgaan voor GZ-psycholoog.’
Tijdens mijn stage op een middelbare school vind ik de één-op-één-gesprekken met leerlingen het leukst.
Mijn naam is Mart Analbers. Ik heb gekozen voor de master Orthopedagogiek omdat je daar het meeste contact hebt met kinderen. Ik heb kinderen altijd al leuk gevonden: ze zijn vrolijk en onbevangen, nemen de wereld nog niet te serieus. Ik wilde aan de RUG studeren vanwege de stad Groningen: een fijne stad, niet te groot, lekker overzichtelijk, maar met genoeg te beleven. Mijn keuze was snel gemaakt!
Momenteel loop ik stage bij een scholengemeenschap. Alle niveaus worden er aangeboden, van praktijk tot gymnasium. Ik heb verschillende taken. Ik zit in een zorgoverleg samen met docenten en zorgcoördinatoren, waar we de leerlingen bespreken die problemen hebben. Ook test ik kinderen op bijvoorbeeld dyslexie, intelligentie of faalangst.
Het leukste zijn de één-op-één-gesprekken
met leerlingen. Dat zijn meestal kinderen van een jaar of dertien,
veertien, die problemen hebben waar ze met de mentor niet uitkomen.
Daarmee komen ze dan bij mij terecht. Sommigen vinden het lastig om
gestructureerd te werken. Hen help ik om vooruit te plannen, als ze
bijvoorbeeld een toets hebben.
Maar ik krijg ook leerlingen met sociaal-emotionele problemen. Zo
heb ik gesprekken met een jongen die net van speciaal onderwijs
naar regulier onderwijs is gegaan. Hij had moeite met aanpassen,
wist niet goed hoe hij zich in de klas moest gedragen. Ik help hem
bijvoorbeeld met wat je wel en wat je beter niet kunt zeggen tegen
klasgenootjes, of hoe je je het beste kunt gedragen in een
WhatsApp-groep. Hij gaat echt vooruit: zijn gedrag verbetert en
zijn cijfers gaan omhoog. Dat is mooi om te zien.
Ik vond het van tevoren wel spannend om stage te gaan lopen. Je hoopt maar dat de praktijk is wat je ervan verwacht. Maar mij bevalt het heel goed. Ik denk dat ik in het afgelopen half jaar net zoveel heb geleerd als in de eerste drie jaar in de boeken. Wat ik ook leuk vind, is dat ik veel theorie terugzie in de praktijk. Al in de eerste weken kwam ik methodes en tests tegen waar ik tijdens de studie over heb geleerd.
Het is lastig om vanuit de schoolbanken volledig voorbereid te zijn op wat er in een functie als Gedragswetenschapper op je af komt.
Toen ik mijn studiekeuze maakte, had ik helder voor mijzelf dat ik iets wilde gaan studeren waarbij ik mensen kon helpen. Door mijn affiniteit met kinderen kwam ik op de Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen en daarna de Master-track Orthopedagogiek in Groningen uit.
Na het behalen van mijn Masterdiploma, ben ik kort werkzaam geweest als assistent-onderzoeker binnen het UMCG bij een onderzoek naar de effectiviteit van een systemische interventie voor delinquente jeugd. Daar rolde ik als het ware in. Uiteindelijk kwam van het één het ander en werk ik nu binnen Jeugdhulp Friesland als GZ-psycholoog met kinderen van verschillende leeftijden met verschillende problematiek. Ik geef therapieën aan kinderen die opgenomen zijn op Behandelcentrum Woodbrookers, of aan kinderen die in een gezinshuis of pleeggezin wonen. Daarnaast heb als behandelcoördinator de taak om te zorgen voor een gestroomlijnde behandeling aan zowel het kind als het gezin. Dat betekent dat ik een passend behandelplan opstel, met doelen voor het hele gezin, waarin staat met welke interventies wij deze doelen proberen te behalen.
Het is lastig om vanuit de schoolbanken volledig voorbereid te zijn op wat er in een functie als Gedragswetenschapper op je af komt. Het aansturen van teams, het uitvoeren van protocollaire behandelingen en het doen van diagnostisch onderzoek zijn taken die veel verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Met deze verantwoordelijkheid moet je leren omgaan en daarvoor moet je na je opleiding ervaring opdoen. Wat mij erg heeft geholpen, is toegerust te zijn met de basiskennis vanuit de opleiding. Daarnaast heb ik besloten om nog een post-master opleiding te volgen.
Momenteel ben ik bezig met de post-master opleiding tot Klinisch Psycholoog Kind en Jeugd. Ik wil nog meer weten over hoe ik de gezinnen en kinderen die bij ons komen zo goed mogelijk kan helpen.
Bij Pedagogische Wetenschappen is veel aandacht voor studiebegeleiding. Er zijn binnen de opleiding meerdere studieadviseurs. Bij hen kun je terecht als aankomend student, student, of voormalig student van opleidingen bij de faculteit GMW.