Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Gauronica

Werk in uitvoering

door Pieter van Wingerden

Een jubileum, een tragisch verhaal en een sterke band met de Rijksuniversiteit Groningen: dat is een mooie reden voor een tentoonstelling bij Bijzondere Collecties van de UB. Tweehonderd jaar geleden, om precies te zijn op 8 september 1823, overleed de natuurwetenschapper Johan Conrad van Hasselt op Java. Hij was slechts 26 jaar. Twee jaar daarvoor, op 14 september 1821, was zijn boezemvriend en collega Heinrich Kuhl, 23 jaar jong, ook overleden op Java. Beide jongens hadden elkaar ontmoet tijdens hun studie aan de Universiteit in Groningen onder professor Van Swinderen (ja, die van dat Huys aan de Boteringestraat).

Dubbelportret van Heinrich Kuhl (links) en Johan Conrad van Hasselt. Ontwerp: Nynke Tiekstra, foto: Dirk Fennema
Dubbelportret van Heinrich Kuhl (links) en Johan Conrad van Hasselt. Ontwerp: Nynke Tiekstra, foto: Dirk Fennema

Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling was ik met een collega op zoek naar sporen van Kuhl en Van Hasselt in de UB. Dankzij het informatieve boekje van Charles Klaver over de jonge natuurwetenschappers hadden we al gauw flink wat sporen gevonden die de jongens (en dan vooral Kuhl) hadden nagelaten in de collectie. We hadden het exemplaar opgeduikeld van het boekje van Kuhl over de Duitse vleermuizen met op de titelpagina de handgeschreven opdracht ‘Dem Herrn Prof. van Swinderen vom Verfasser.’ En exemplaren van al hun andere publicaties waren inmiddels ook boven water gekomen.

Dankzij Klaver wisten we ook dat er losse strookjes met aantekeningen van Kuhl te vinden waren in de Thesaurus van Seba. Albertus Seba, een Amsterdamse apotheker, had zijn rijke kabinet met voorwerpen van natuurlijke historie laten publiceren tussen 1734 en 1765 in vier rijk geïllustreerde delen in folio-formaat. Voor gewone rijke mensen kwam er een zwart-wit versie op de markt en hele rijke mensen konden een deluxe, handgekleurde editie kopen. In de Bijzondere Collecties van de UB Groningen zijn een complete gewone set en een complete deluxe set aanwezig.

Seba had de voorwerpen in zijn boek al enigszins geordend, maar er bestond nog geen eenduidig internationaal systeem om de natuur te beschrijven. Zijn Thesaurus heeft wel een rol gespeeld in de ontwikkeling van zo’n systeem. De Zweedse natuurwetenschapper Carolus Linnaeus had namelijk de oude Seba bezocht in Amsterdam en uitgebreid rondgeneusd in diens collectie tijdens het schrijven van de eerste editie van zijn invloedrijke Systema Naturae (waaraan we de dubbele Latijnse benamingen van dieren en planten hebben overgehouden). Seba overleed echter in 1736, een jaar na publicatie van de eerste Systema Naturae, en had zelf geen kans meer gezien om Linnaeus’ systeem te gebruiken.

Tijdens zijn studie kwam Kuhl op het idee om de voorwerpen (en dan vooral de reptielen) uit Seba’s Thesaurus van wetenschappelijke namen te voorzien. Dat deed hij door middel van losse inlegstrookjes met de Latijnse naam die hij vond in de toen inmiddels vele systematische zoölogische werken. De strookjes van Kuhl zijn nog steeds in veelvoud aanwezig in de eerste twee delen van de arme rijkeluisversie uit de UB.

Voor Seba kwam Linnaeus te laat. Anderen hadden juist een broertje dood aan zijn werk. Een van deze mensen was de Franse geleerde Georges-Louis Leclerc, beter bekend als Buffon. In zijn beroemde werk Histoire naturelle, générale et particulière , gepubliceerd tussen 1749 en 1789 in 36 delen, hield hij stug vast aan Franse benamingen voor alle naturalia. Niet handig in een wetenschappelijke wereld die steeds meer Linneaans ging denken. En dat was weer een leuke klus voor Kuhl. In 1820 werd dan ook het boekje Buffoni et Daubentoni figurarum avium coloratarum nomina systematica (Systematische namen van de gekleurde vogelplaten van Buffon en Daubenton) gepubliceerd met daarin een lijst van alle vogelplaten met de Franse namen van Buffon en de Latijnse namen die Kuhl eraan had toegekend.

Ondertussen had mijn collega ook de handgeschreven autobiografie van Van Swinderen over de periode 1784-1816 tevoorschijn gehaald. Van Swinderen meldt daarin dat hij in 1815 de werken Buffon had weten aan te schaffen voor de UB. In de hoop om misschien hierin ook wat strookjes van Kuhl te vinden gingen we in de collectie op zoek naar de werken van Buffon en dan specifiek die met de vogels die Kuhl in zijn boekje had voorzien van wetenschappelijke namen.

We vonden wel de originele Histoire naturelle van Buffon, maar daarvan ontbraken juist de delen over vogels. En de talrijke heruitgaves en vertalingen waren van na 1820, dus die heeft Kuhl nooit kunnen gebruiken. Wat zou hij dan gebruikt hebben? Teleurgesteld stonden we in het gangpad met natuurhistorisch werken, toen ons oog viel op een stapel dozen op de onderste planken. We maakten een van deze dozen open en zagen direct een prachtige plaat van een vogel. Er zat verder geen aanduiding bij van wat voor platen het precies waren. Een mooie vondst, want het waren prachtige oude platen, maar ja, was het nou Buffon of niet?

Titelpagina van de handgeschreven voorstudie van: Buffoni et Daubentoni figurarum avium coloratarum nomina systematica. Foto: Dirk Fennema
Titelpagina van de handgeschreven voorstudie van: Buffoni et Daubentoni figurarum avium coloratarum nomina systematica. Foto: Dirk Fennema

In hetzelfde gangpad viel mijn oog ineens op een gebonden boek met op de band in mooi Frans Buff List Alph des Oise. Ik pakte het boek, sloeg het open en toen bleek dat het geen gedrukt boek was, maar een ingebonden handschrift. En het had ook nog dezelfde signatuur als de set met platen die we net hadden bekeken. Het manuscript, getiteld Liste alphabetique des noms des oiseaux contenus dans les planches enluminées, bestond uit bladzijden vol met tabellen. In die tabellen stonden honderden Franse vogelnamen, alfabetisch gerangschikt, met telkens drie kolommen met getalletjes. De eerste twee kolommen, met pen geschreven in een andere hand dan de vogelnamen, bevatten telkens een deelnummer en een plaatnummer. De derde kolom, in potlood in weer een ander handschrift, bestond ook uit getalletjes.

Titelpagina van de gedrukte editie van Buffoni et Daubentoni figurarum avium coloratarum nomina systematica. Foto: Dirk Fennema
Titelpagina van de gedrukte editie van Buffoni et Daubentoni figurarum avium coloratarum nomina systematica. Foto: Dirk Fennema

Toen we de zes dozen met platen erbij pakten om te kijken wat de onderlinge relatie was, bleek dat de nummers in de tweede kolom overeenkwamen met de gedrukte nummers op de platen en dat de nummers in de derde kolom overeenkwamen met de nummers die in potlood in dezelfde hand op elke plaat erbij geschreven waren. En tot onze verrassing bleek ook dat bijna alle platen onderaan een Latijnse soortnaam hadden meegekregen in het handschrift van Kuhl, die ook de eerste twee kolommen van het handschrift bleek te hebben ingevuld.

Werk in uitvoering dus. We hadden een complete set gevonden van de vogelplaten van Buffon en Daubenton (1008 stuks, gepubliceerd in 42 afleveringen van telkens 24 platen tussen 1770 en 1783), met aantekeningen van Kuhl en zijn complete index ter voorbereiding op de publicatie van de Nomina systematica. En dan nu nog op zoek naar Kuhl’s ongepubliceerde Seba-index, die Van Swinderen naar eigen zeggen onder collega’s heeft verspreid. Wie zoekt, die vindt?

Laatst gewijzigd:08 november 2023 09:18
View this page in: English