Alba Amicorum als social media avant la lettre
Wil je anno 2023 in de picture blijven, jezelf op de kaart zetten of contact onderhouden met je verwanten, dan ontkom je bijna niet aan het gebruik van Whatsapp, Facebook, LinkedIn en Instagram. Dat dergelijke vormen van social media hun voorganger hebben in de vorm van alba amicorum, beseffen velen niet.
Al vanaf de tweede helft van zestiende eeuw droegen studenten tijdens hun peregrinatio academica (een rondreis langs befaamde universiteiten) vaak een album met zich mee. Daarin verzamelden zij inscripties (een gedicht, filosofisch citaat, een persoonlijk motto, een wapenschild bij een adellijk persoon of alleen een handtekening) van medestudenten en beroemde professoren. Het gebruik is overgewaaid uit Duitsland waar het onlosmakelijk verbonden was met de protestantse universiteit van Wittenberg, waar de oudste alba zijn aangelegd. Een album amicorum staat daar bekend onder de naam Stammbuch, Gesellenbuch of Gedenkbuch. In Nederland heet een album amicorum ook wel een vriendenrol. Het is de voorloper van wat we nu kennen als het poesiealbum en het vriendenboekje. In Frankrijk noemt men een dergelijk album ook wel souvenir d'amitié.
Alba amicorum zijn interessante onderzoeksobjecten, omdat ze zicht bieden op het netwerk en daarmee het milieu van de albumeigenaar. Op het gebied van dicht- en portretkunst kunnen ze uniek materiaal bevatten. Dichters schreven een gelegenheidsvers en illustratoren lieten een portret of ander kunstwerk achter. Alba zijn op historisch gebied dikwijls een waar tijdsdocument. Zo is de politieke invloed zichtbaar in alba die tijdens de patriottenstrijd in 1798 zijn aangelegd door de gevangenen in Huis ten Bosch. Er bestaan zelfs alba die de Tweede Wereldoorlog hebben weten te doorstaan.
De afdeling Bijzondere Collecties heeft in de afgelopen jaren bijzondere alba amicorum opgenomen in de collectie. Oud-conservator Gerda Huisman besteedde hier in haar blog De wereld aan boeken regelmatig aandacht aan. Recent zijn er een aantal achttiende- en negentiende-eeuwse alba aangeschaft die het niet verdienen om onbesproken in de kluis te verdwijnen. Hoewel deze alba een weerspiegeling en bevestiging zijn van het beeld dat er bestaat van boekjes die aangelegd zijn in het studenten- en burgerlijke milieu, zijn het stuk voor stuk unieke exemplaren.
Twee van deze boekjes hebben een anonieme bezitter. Degenen die een bijdrage leverden aan een album verzuimden soms om de naam van de albumeigenaar te vermelden, waardoor moeilijk te achterhalen is van wie het album dan was. Door de namen van de inscribenten te bestuderen, kon worden vastgesteld dat een recent aangeschaft album (uit 1795) mogelijk van Nesina Johanna Henderika Haselhoff uit Meppel is geweest. Een ander album (uit 1826), met het opschrift ‘souvenir d'amitié’, is in het bezit geweest van ‘Naatje’, zoals verschillende vriendinnen haar noemen. Haar volledige naam wordt niet vermeld.
In beide alba staan gedichtjes in het Frans, Duits of Nederlands, die een lofzang zijn op de vriendschap. Veel bijdragen gaan vergezeld van kleurrijke illustraties, borduursels of vlechtwerkjes, en van een kort motto (in alba ook wel symbolum genoemd) als: ‘aan vriendschap gewijd’, ‘amitié pour guide’ of ‘toujours la même’. Een van de vriendinnen van ‘Naatje’ noteerde een uitgebreidere lijfspreuk: ‘Le temps qui change tout; change aussi mon humeur; mais envers mes amies; rien ne change mon coeur’. [De tijd verandert alles, verandert ook mijn gemoed; maar ten aanzien van mijn vriendinnen; verandert niets mijn hart].
In 1832 legde de student Job Suardus Posthuma uit Drachten een album aan, waarin met name studiegenoten schreven. Uit het Album Studiosorum Academiae Groninganae - het album waarin de rector van de universiteit de naam van de student, de inschrijfdatum, de studierichting en de plaats van herkomst noteerde - blijkt dat hij in Groningen geneeskunde studeerde en in 1835 promoveerde. In Jobs album treffen we een rijtje memorabilia (gedenkwaardigheden) aan van een onbekende vriend. Dit is geen gebruikelijk onderdeel in een album. De schrijver haalde herinneringen op aan hun studententijd: ‘Frans is kandidaat! Drink!’, ‘de brand, hoe of toen de ouden in de hanebalken zaten’ en dacht terug aan ‘de honderde uren waarin [ze] bij elkanderen zaten’.
Ook Pieter Eppes Tonkes had als student van de universiteit van Groningen een album. In zijn Denkmahl der Freundschaft (uit 1833), zoals de omslag vermeld, staan slechts vier inscripties. Alba werden in die tijd nauwelijks nog aangelegd en gebruikt door studenten. Professoren komen in Pieters album niet voor, terwijl die in voorgaande eeuwen best bereid waren om een bijdrage te leveren. Het is dus bijzonder dat de afdeling Bijzondere Collecties in de UB Groningen in het bezit is van twee alba van studenten van de eigen universiteit uit een periode waarin alba nauwelijks nog werden gebruikt. De bijdragen in dit album waren van harte gemeend. Zo maakt Willem Gleuns, die ook in het Album Studiosorum staat, een gedicht van maar liefst veertig regels waarin hij herinneringen ophaalt aan hun vriendschapsreis naar Duitsland, een reis die volgens hem een metafoor is voor het leven:
En die reize mijn vriend! Zij is het beeld van ons leven;
Nu eens omschenen door ’t heerlijkste licht,
Wandlen wij vrolijk daarheen, door Zephirs zacht ons omzweven,
’t Oog op het doel van de reize gerigt:
Ook van twee andere alba amicorum kennen we de eigenaressen bij naam. Maria Helena Broese kreeg haar album in 1848 van broer Johannes. Hij schreef als eerste een gedichtje, waarin hij zijn zus veel goede vriendschappen toewenst en haar zijn broederliefde aanbiedt. Maria’s vader Marcus Leonardus Broese studeerde theologie aan de universiteit van Groningen en werd predikant. Het gezin verhuisde meerdere keren binnen de provincie Groningen. Dit verklaart waarom de inscribenten in haar album uit verschillende plaatsen in de provincie komen. In het album van Maria treffen we veel familieleden van moederskant aan. Een oom, Hendrik Gerrit, was kapitein bij de Friesche mobiele schutterij en hij illustreert dit met een aquarel van schepen op zee. Ook neven en nichten zijn vertegenwoordigd. Alba zijn daarmee mooie onderzoeksobjecten om familiebanden verder te ontrafelen.
Soms doen we bij het bestuderen van alba bijzondere ontdekkingen. In het album van Maria Broese staat een bijdrage van D. Backer uit 1832, dus geschreven voordat zij met haar eigen album begon. Het is goed mogelijk dat het kunstwerkje bij deze inscriptie als voorbeeld diende voor Maria Helena Cramer von Baumgarten, die na Backer schreef:
't Bloempje door mijn hand geprikt
’t Kransje – voor U zaamgestrikt
Zijn Marie U t onderpand
Van ons beiden Vriendschapsband.
Dit versje is versierd met geprikte bloempjes, wat we ook tegenkomen bij Backers bijdrage.
Iets vergelijkbaars komt voor in het album (uit 1854) van Maria – ‘Marie/Mietje’ – Ovink. Acht inscripties zijn aan haar gericht, maar vijf van groter formaat dateren van voor haar geboorte. Omdat beide alba bestaan uit losse blaadjes die bijeengehouden worden in een zogenoemd schuifdoosje, konden extra blaadjes makkelijk worden toegevoegd. Bijkomend voordeel is dat de eigenares haar album niet hoefde uit te lenen en alleen een bladzijde aan verwanten hoefde mee te geven.
Vanaf 2009 krijgen studenten die afstuderen of promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen een Album amicorum. Het is een aandenken aan hun studietijd, Groningen en de universiteit. Met zo’n album grijpt de RUG dus terug op een eeuwenoude traditie.
Literatuur
-
K. Thomassen (red.), Alba Amicorum. Vijf eeuwen vriendschap op papier gezet: Het Album amicorum en het poëziealbum in de Nederlanden, Den Haag 1990.
-
Website over Alba Amicorum: https://libguides.rug.nl/c.php?g=672354&p=4776302 (geraadpleegd voor het laatst op 07-07-2023).
Laatst gewijzigd: | 06 december 2023 14:02 |