Skip to ContentSkip to Navigation
TalencentrumOnderdeel van Rijksuniversiteit Groningen
Talencentrum
Talencentrum Ontwikkel jezelf Academische taal Spreken Interviewen

Experts interviewen

Niet alles is opgeschreven. Recente ontwikkelingen in het onderzoek, maar ook meningen en achtergronden kun je vaak (nog) niet in de literatuur vinden. Een interview met een expert kan in zo'n geval de oplossing zijn.

De voorbereiding

Wat?

Als je besluit dat je iemand wilt interviewen omdat je informatie nodig hebt voor je onderzoek, doe je er goed aan eerst concreet te bepalen (eventueel samen met je opdrachtgever) wat je wilt weten. Welke informatie kun je niet in de literatuur vinden? Voor welk aspect van je onderzoek heb je welke specifieke informatie nodig?

Wie?

Heb je bepaald wat je wilt weten, dan kun je een geschikte informant gaan zoeken. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan:

  • wetenschappers
  • beleidsmakers
  • opdrachtgevers
  • artsen
  • vertegenwoordigers van belangenorganisaties zoals patiëntenverenigingen, natuur- en milieuorganisaties en beroepsorganisaties

Om geschikte informanten te vinden kun je:

  • tips vragen aan collega's, medestudenten en begeleiders
  • auteurs van een relevant rapport of artikel opzoeken
  • informatie over alle lopende onderzoeken bij universiteiten en overheidsinstellingen opzoeken bij de Nederlandse Onderzoek Databank en het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten. Contactgegevens van mogelijke informanten kun je vaak via het telefoonboek of internet achterhalen.

Face to face, telefonisch of per e-mail

Als je een informant hebt gevonden, moet je eerst bepalen hoe je het interview wilt houden: face to face, telefonisch of per e-mail. De vorm die je kiest, zal van invloed zijn op de resultaten van het gesprek.

In een face to face interview kun je het non-verbale gedrag van de informant observeren. Reacties op je vragen als armgebaren, hoofdschudden, wegkijken en met de ogen knipperen zijn vaak een waardevolle aanvulling op de woordelijke informatie die je krijgt. Bovendien heeft een face to face interview vaak een persoonlijke sfeer, waardoor je soms meer boven tafel krijgt.

Een telefonisch interview en een interview per e-mail kunnen daarentegen meestal op kortere termijn gepland worden. Ze zijn sneller, korter en zakelijker dan een face to face interview.

Praktische zaken

Als je hebt bepaald wie je waarom over welk onderwerp op welke manier wilt interviewen, zijn er enkele praktische zaken die je aandacht vragen.

Maak een afspraak

  • vertel duidelijk wie je bent, wat je wilt en waarom je die persoon wilt interviewen
  • vraag toestemming
  • vraag hoeveel tijd de informant heeft
  • maak je verwachtingen over de voorbereiding van de geïnterviewde duidelijk. Moet hij bijvoorbeeld van tevoren informatie opzoeken?

Bepaal de locatie

  • neutraal
  • rustig (geen horeca!)
  • geen aanwezigheid van anderen

Regel opnameapparatuur

Naast je schriftelijke aantekeningen is het handig om een opname van het gesprek te maken. Mocht je zaken gemist hebben, dan kun je die later nog eens terugluisteren. Maak echter altijd aantekeningen: een volledige opname uitwerken kost erg veel tijd!

Een vragenlijst maken

  1. Voor een bruikbare vragenlijst zal je eerst informatie moeten verzamelen. Natuurlijk zal je al wel het één en ander over het gespreksonderwerp weten, maar het kan nooit kwaad je daar extra in te verdiepen. Wat wil je bereiken? Welke informatie heb je nodig? Daarnaast is ook de expert zelf wel wat leeswerk waard. Wat voor onderzoek heeft hij op zijn naam staan? Waar is hij momenteel mee bezig?
  2. Vervolgens beslis je in hoeverre je het interview wilt sturen. In een ongestuurd interview draag je slechts een aantal gespreksthema's aan. Kies je voor een meer gestuurde vorm van interviewen, dan heb je een (meer of minder) gedetailleerde vragenlijst nodig.
  3. Daarna bedenk je de concrete vragen of aandachtspunten. Je kunt open ("Hoe ziet u...?") en gesloten vragen ("Bent u het eens met...?") stellen. Open vragen geven je gesprekspartner alle ruimte om te antwoorden. Gesloten vragen leveren antwoorden op als 'ja' en 'nee'.

Tips

  • De volgorde van de vragen kan invloed hebben op de antwoorden die je krijgt. Begin daarom makkelijk en eindig moeilijk
  • Stel niet meer dan 1 vraag tegelijk (vermijd meervoudige vragen)
  • Stel neutrale (niet-sturende) vragen:
    • gebruik geen evaluatief geladen woorden
    • geef geen voorbeeldantwoorden
    • houd je eigen mening op de achtergrond
    • voorkom vragen waarop sociaal wenselijk geantwoord wordt
  • Stel begrijpelijke vragen:
    • gebruik de actieve vorm
    • gebruik enkelvoudige zinnen (dus geen bijzinnen)
    • formuleer je vragen zo concreet mogelijk
    • stem je woordkeus af op je gesprekspartner
  • Zie verder: Interviewvragen bedenken.

Het gesprek

De inleiding

In de inleiding leg je de basis voor het gesprek. Je zorgt ervoor dat de informant een duidelijk en volledig beeld krijgt van wie je bent en met welk doel je daar bent. Daarnaast is het voor het verloop van het interview handig om voor een prettige sfeer te zorgen. Enkele tips daarvoor:

  • Kom op tijd
  • Introduceer jezelf goed
  • Vraag toestemming voor een opname
  • Installeer je snel en geruisloos: zorg dat je weet hoe de opnameapparatuur werkt
  • Benadruk de expertise van de informant: die is heel waardevol voor jou, daarom kom je bij hem of haar op bezoek
  • Zorg voor een prettige setting: ga niet recht tegenover de informant zitten, zorg voor een hoek van 90° of iets minder
  • Spreek de informant aan met 'u': laat het initiatief om eventueel te tutoyeren over aan de informant

De kern

Nu gaat het erom je informant zover te krijgen dat hij je vragen volledig beantwoordt. Gun jezelf tijd om na te denken over een antwoord. Is het bruikbaar? Is het volledig? Is het relevant? Is het duidelijk? Vaak zul je moeten doorvragen om tot de kern van de zaak te komen:

  • Herhaal de vraag
  • Verduidelijk de vraag
  • Herhaal (een deel van) het antwoord
  • Parafraseer het antwoord of vat het samen
  • Vraag ongericht door: hoe bedoelt u? Kunt u daar wat meer over zeggen? Het is mij nog niet precies duidelijk.
  • Vraag gericht door: hoe kwam dat? Waarom denkt u dat? En toen?
  • Zwijg: vaak is een denkpauze genoeg om de informant verder te laten praten
  • Laat merken dat je luistert: hum, papegaai (= herhaal de laatste woorden), kijk en knik

Soms zal het ook voorkomen dat de informant uitweidt over allerlei irrelevante zaken. Probeer hem dan op een positieve manier 'to the point' te brengen. Bijvoorbeeld: "Sorry dat ik u onderbreek, ik vind wat u vertelt erg interessant maar voordat u (te) veel tijd en energie steekt in informatie die wij helaas niet kunnen verwerken in ons rapport..." Pas echter op dat je de informant niet te snel onderbreekt; wellicht moet hij even op gang komen.

De afsluiting

Sluit het interview goed af. Bedank de informant voor zijn medewerking. Soms is het ook handig nog even te memoreren aan het doel van het interview en te vertellen wat je nu verder met de informatie gaat doen. Je kunt bijvoorbeeld beloven het verslag van het interview op te sturen.

De uitwerking

Werk een interview altijd meteen uit! De uitspraken en het verband waarin ze zijn gedaan liggen dan nog vers in het geheugen. Gebruik de opname alleen om stukken terug te luisteren die je niet helemaal paraat hebt.

Een interview met een expert voor een onderzoek wordt normaal gesproken uitgewerkt in een verslag, waarin het volledige gesprek wordt weergegeven (ook als je niet alle informatie nodig hebt). Dit verslag is geen letterlijke, maar een gestileerde weergave van het gesprek. Dat wil zeggen dat je het gesprek in je eigen woorden weergeeft en alleen daar citaten opneemt waar dat echt relevant is. Een mogelijke structuur van een verslag is de volgende (uit Meulenberg 1990):

Tekstdelen
Functies
Inleiding

- onderwerp

- naam interviewer

- naam geïnterviewde, eventueel functie en organisatie

- datum van het interview

- duur van het interview

- plaats van het interview

Kern
Het verloop van het gesprek wordt weergegeven in de derde persoon enkelvoud. Als het relevant is, worden letterlijke uitspraken van de informant geciteerd
Afsluiting

- karakterisering van het interview en de informant (sfeer, gedrag)

- opmerkingen over betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van informatie

- eventuele verdere afspraken


Bronnen

  • Chemiewinkel (1999). Informatie voor studenten. Groningen: RUG.
  • Donkers, H., & Willems, J. (1998). Journalistiek schrijven voor krant, vakblad en nieuwe media. Bussum: Coutinho.
  • Emans, B. (1989). Interviewen. Theorie, techniek en training. Groningen: Wolters-Noordhoff.
  • Hulshof, M. (1987). Leren interviewen. Een HBO-methode voor het mondeling verzamelen van informatie. Groningen: Wolters-Noordhoff.
  • Meulenberg, M. (1990). Van vragen tot verslagen. Handleiding voor interviews. Muiderberg: Dick Coutinho.
  • Pegtel, D.M. (2000). Het afnemen van een interview. Haren: Sectie Plantenoecologie, Biologisch Centrum, RUG.
  • Piët, S. (1984). Een vraag en een weet. Gereedschap voor het vraaggesprek. Baarn: Ambo.
  • Swart, J.A.A., & Windt, H.J. van der. (2001). Oriëntatie op biologie en samenleving: vaardigheden. Haren: Sectie Wetenschap en Samenleving, Biologisch Centrum, RUG.
Laatst gewijzigd:28 oktober 2024 14:38