Promotie: mw. H. Steenbergen, Een onderzoek naar de effectiviteit van Vrije Scholen en reguliere scholen voor voortgezet onderwijs
Promotie: mw. H. Steenbergen, 14.45 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Een onderzoek naar de effectiviteit van Vrije Scholen en reguliere scholen voor voortgezet onderwijs
Promotor(s): mw. prof.dr. M.P.C. van der Werf, prof.dr. B.P.M. Creemers
Faculteit: Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Forse rekenachterstand bij leerlingen Vrije school
Leerlingen op Vrije scholen hebben een forse rekenachterstand vergeleken met leerlingen in het reguliere onderwijs. Daarentegen is hun houding ten opzichte van leren aanzienlijk positiever. Dit ontdekte Hilde Steenbergen in haar vergelijkend onderzoek tussen de leeruitkomsten van beide onderwijsvormen. Steenbergen promoveert 12 maart 2009 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Traditioneel zijn Vrije scholen gericht op een brede ontwikkeling van kinderen. Cognitieve ontwikkeling is op deze scholen gelijkwaardig aan de kunstzinnige en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit uitgangspunt maakte een vergelijking met het reguliere onderwijs tot een aantal jaar geleden nauwelijks mogelijk: de inhoud van beide onderwijsvormen verschilde teveel van elkaar. In 2000 werden de Vrije scholen opgenomen in het reguliere onderwijsbestel, waarbij zij de kerndoelen van de basisvorming onderschreven. Steenbergen: ‘Dankzij deze gemeenschappelijk basis is een vergelijking nu wel mogelijk.’
Fors lagere scores
Belangrijke verschillen tussen beide schooltypen zijn te vinden op cognitief niveau. Na drie jaar voortgezet onderwijs scoren Vrije scholen lager op Nederlands en wiskunde. Voor wiskunde geldt dat Vrije schoolleerlingen vaak al binnenkomen op het voortgezet onderwijs met fors lagere scores. De achterstand die ze hebben opgelopen op het Vrije school basisonderwijs halen ze in het voortgezet onderwijs niet meer in.
Hoger academisch zelfbeeld
Opvallend is dat het academisch zelfbeeld van Vrije schoolleerlingen hoger ligt dan dat van leerlingen in het reguliere onderwijs. En dat terwijl de prestaties over het algemeen dus lager liggen. ‘Dat kan het gevolg zijn van zelfoverschatting, maar ook van minder faalangst’, meent Steenbergen. ‘Bijvoorbeeld omdat Vrije scholen niet alleen de cognitieve capaciteiten van leerlingen benadrukken. Daarbij is hun houding ten opzichte van leren duidelijk positiever dan die van leerlingen in het reguliere onderwijs. Daar zie je dat de motivatie om te leren tussen het eerste en het derde jaar echt veel sterker daalt.’
Lager intelligentieniveau
Leerlingen op Vrije scholen komen relatief vaak uit gezinnen met een hogere sociaal-economische achtergrond. ‘Op basis daarvan wordt vaak aangenomen dat ze uit taalrijke gezinnen komen en dus een voorsprong hebben op dit gebied’, aldus Steenbergen. ‘Dit blijkt niet het geval te zijn. Ze scoren nagenoeg gelijk op verbale intelligentie en zelfs significant lager als het gaat om symbolische intelligentie.’ Dit betekent volgens Steenbergen dat kinderen met een hogere sociaal-economische achtergrond vaker kiezen voor de Vrije school als het gymnasium niet haalbaar lijkt. Vrije scholen laten zich bij de inschrijving van leerlingen namelijk niet leiden door het advies van de basisschool. En misschien wel nog belangrijker: op Vrije scholen blijven de verschillende onderwijsniveaus (VMBO-TL, HAVO en VWO) bij elkaar.
Schoolkeuze
Een eenduidige conclusie verbinden aan de resultaten van dit onderzoek is volgens Steenbergen niet makkelijk. Welke schoolkeuze beter is, hangt sterk af van het belang dat ouders hechten aan bepaalde kwaliteiten. ‘Als ouders het belangrijk vinden dat hun kinderen zich goed ontwikkelen in het cognitieve domein, dan is de Vrije school niet zo’n goede keuze.’ Als ze het daarentegen vooral belangrijk vinden dat hun kind met plezier naar school gaat – een vaak gehoord antwoord op de vraag aan ouders wat belangrijk is in de schoolkeuze – ligt het antwoord op de vraag of de Vrije school een goede keuze is wat genuanceerder.’ Daarbij merkt Steenbergen op dat de creatieve ontwikkeling van leerlingen in het onderzoek niet aan bod komt. Terwijl hierin voor veel ouders juist de meerwaarde van de Vrije scholen schuilt.
Curriculum vitae
Hilde Steenbergen (Den Helder, 1967) studeerde onderwijskunde in Groningen. Ze promoveert tot doctor in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen bij prof.dr. Greetje van der Werf en prof.dr. Bert Creemers. De titel van het proefschrift luidt: ‘Vrije en reguliere scholen vergeleken. Een onderzoek naar de effectiviteit van Vrije scholen en reguliere scholen voor voortgezet onderwijs.’ Momenteel is Steenbergen studieadviseur bij de vakgroep Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Meer informatie
Hilde Steenbergen, tel. 050-363 62 17 (werk), e-mail: h.steenbergen@rug.nl
Laatst gewijzigd: | 20 juni 2024 07:36 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...