Proefexamen
Bij de meerkeuzevragen moet één van de vier alternatieven (a, b, c of d) worden aangekruist. Per vraag is maar één antwoord juist. Voor de open vragen moet ook de volledige berekening worden bijgevoegd.
De vragen 1 tot en met 33 zijn voor iedereen (VRS-D en MR-B).
De vragen 39, 40 en 42 zijn alleen voor Toezichthouders MR-B.
De vragen 43 tot en met 51 zijn alleen voor Toezichthouders VRS-D.
Let op: in dit proefexamen staan slechts drie vragen specifiek voor MR-B. In een normaal examen zijn dit er negen (zeven meerkeuze en twee korte open vragen).
Het examen is gebaseerd op de syllabus Stralingshygiëne voor Toezichthouders - MR and VRS-D, written by dr. F. Pleiter and dr. H.F. Boersma. De goede antwoorden vindt u hier .
Zelfstudiekandidaten TS MR-T kunnen een proefexamen aanvragen bij het secretariaat. Deelnemers aan de collegevariant ontvange het proefexamen tijdens de cursus.
-
Vul de zin aan: Het aantal elektronen in de elektronenwolk van een neutraal atoom is gelijk aan het...
-
atoomnummer van de kern
-
massagetal van de kern
-
verschil van massagetal en atoomnummer van de kern
-
aantal neutronen in de kern
-
-
Vul de zin aan: De twee nucliden 18 9F en 19 9F...
-
zijn isotopen
-
zijn isomeren
-
hebben hetzelfde massagetal
-
geen van de bij [a] tot en met [c] gegeven antwoorden is juist
-
-
Een radioactieve bron van 1 MBq blijkt 20 weken later nog een activiteit te hebben van 1 kBq. Wat is de halveringstijd van deze bron?
-
ongeveer 1 week
-
ongeveer 10 dagen
-
ongeveer 2 weken
-
ongeveer 20 dagen
De resultaten van een activiteitsmeting zijn weergegeven in figuur A . Hierin is vertikaal het aantal telpulsen per seconde uitgezet tegen horizontaal de tijd in seconden. Beantwoord de volgende vraag.
-
-
Hoe groot is de halveringstijd van het betreffende radionuclide?
-
ongeveer 15 seconden
-
ongeveer 25 seconden
-
ongeveer 55 seconden
-
ongeveer 100 seconden
Bekijk eerst nauwkeurig het vervalschema van het nuclide 115mIn en beantwoord daarna de volgende vraag.
-
-
Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
-
115mIn is een zuivere β-emitter
-
115In is een zuivere β-emitter
-
115In kent geen isomeer
-
115Sn is radioactief
-
-
Wat gebeurt er bij het optreden van het foto-effect?
-
een ß-deeltje draagt zijn energie over aan een elektron
-
een foton wordt geabsorbeerd door een elektron
-
een foton verliest een deel van zijn energie
-
een foton wordt verstrooid
-
-
Vul de zin aan: De waarschijnlijkheid voor het optreden van het foto-effect...
-
neemt toe als het atoomnummer van het materiaal groter wordt
-
hangt nauwelijks af van het atoomnummer van het materiaal
-
neemt toe als de fotonenergie groter wordt
-
hangt nauwelijks af van de fotonenergie
-
-
Hoe diep dringen 5 MeV α-deeltjes door in lucht?
-
enkele micrometers
-
enkele millimeters
-
enkele centimeters
-
enkele meters
-
-
Hoe groot is de maximale dracht van 1 MeV β-straling in lucht?
-
ongeveer 0,4 cm
-
ongeveer 4 cm
-
ongeveer 40 cm
-
ongeveer 400 cm
-
-
Wat wordt door de dosisopbouwfactor B in rekening gebracht?
-
de bijdrage van verstrooide straling tot de dosis
-
de sommatie van meerdere uitwendige bestralingen
-
de sommatie van meerdere inwendige besmettingen
-
de sommatie van meerdere radioactieve oppervlaktebesmettingen
Het radionuclide 32P is een zuivere ß--emitter met een maximale ß-energie van 1,71 MeV. De 32P-bron is omgeven door perspex met een dikte van 1 mm. De soortelijke massa van perspex is 1,2 g/cm3.
-
-
Welke door 32P geproduceerde straling komt door het omhulsel van deze bron?
-
geen enkele straling
-
uitsluitend ß-straling
-
uitsluitend annihilatiestraling
-
zowel ß-straling als annihilatiestraling
-
-
Door welk materiaal worden neutronen het minst goed afgeschermd?
-
water
-
polyetheen
-
paraffine
-
lood
In een orgaan met een massa van 100 gram wordt door röntgenstraling een energie van 2 joule afgegeven..
-
-
Hoe groot is de geabsorbeerde dosis?
-
50 Gy
-
20 Gy
-
0,05 Gy
-
0,02 Gy
-
-
Voor welke berekening wordt de weefselweegfactor wT gebruikt?
-
de omrekening van geabsorbeerde dosis naar equivalente dosis
-
de omrekening van equivalente dosis naar effectieve dosis
-
elk van de bij [a] en [b] genoemde omrekeningen
-
geen van de bij [a] en [b] genoemde omrekeningen
Een werknemer bij een deeltjesversneller heeft blootgestaan aan een geabsorbeerde γ-dosis van 1,0 mGy en een geabsorbeerde neutronendosis van 0,5 mGy. De stralingsweegfactor van de betreffende neutronen is wR = 8.
-
-
Hoe groot was de ontvangen equivalente dosis?
-
1 mSv
-
1,5 mSv
-
4 mSv
-
5 mSv
-
-
Vul de zin aan: Een grote waarde van e(50) betekent...
-
een grote radiotoxiciteit
-
een kleine radiotoxiciteit
-
dat de stof langzaam door het lichaam wordt uitgescheiden
-
dat de stof snel door het lichaam wordt uitgescheiden
De stralingsdosis afkomstig van natuurlijke bronnen wordt in Nederland voor bijna de helft veroorzaakt door één enkele soort bron.
-
-
Welke stralingsbron is dat?
-
radon
-
voedsel
-
bodem
-
kosmische straling
-
-
Voor welke toepassing kan een Geiger-Müller-telbuis worden gebruikt?
-
meting van de energie van α-deeltjes
-
meting van de energie van ß-deeltjes
-
meting van de energie van γ-fotonen
-
voor geen van de bij [a] tot en met [c] genoemde toepassingen
Bij elke wisselwerking van een γ-foton met het detectormateriaal ontstaat er aan de uitgang van de NaI-detector een elektronisch signaal.
-
-
Vul de zin aan: Bij een vaste instelling van de apparatuur is de grootte van dat signaal...
-
evenredig met de intensiteit van de straling
-
evenredig met de energie die in het NaI is afgegeven
-
evenredig met het aantal geabsorbeerde γ-fotonen
-
omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tot de bron
-
-
Welke van de onderstaande detectoren is in principe geschikt als dosistempomonitor? Geef het beste en/of meest volledige antwoord.
-
proportionele telbuis
-
Geiger-Müller-telbuis
-
NaI-detector
-
elk van de bij [a] tot en met [c] genoemde detectoren
Men wil van een β-bron het equivalente dosistempo meten. De maximale β-energie is 1 MeV.
-
-
Welke detector verdient in dit geval de voorkeur?
-
Geiger-Müller-telbuis met eindvenster, die aanwijst in deeltjes per seconde
-
Geiger-Müller-telbuis met een alzijdige massieke wanddikte van 1 g/cm2, die aanwijst in mSv per uur
-
proportionele telbuis met een venster met een massieke dikte van 7 mg/cm2, die aanwijst in µSv per uur
-
proportionele telbuis met een alzijdige massieke wanddikte van 1 g/cm2, die aanwijst in mSv per uur
In een veelkanaalsanalysator worden de elektronische signalen uit een detector gesorteerd op grootte, waardoor de energieverdeling (= spectrum) van de straling zichtbaar kan worden gemaakt op een beeldscherm.
-
-
Bij welke soort meting wordt NOOIT gebruik gemaakt van een veelkanaalsanalysator?
-
activiteitsmeting
-
dosistempometing
-
besmettingsmeting
-
γ-spectrometrie
-
-
Welk weefsel is in het algemeen het meest stralingsgevoelig?
-
weefsel dat de meeste straling ontvangt
-
weefsel waarvan de cellen snel delen
-
weefsel dat gelegen is in de buikholte
-
weefsel waarvan de cellen niet meer delen
-
-
Welke aandoening kan als een kansgebonden effect ten gevolge van straling worden aangemerkt?
-
vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes
-
leukemie
-
tijdelijke steriliteit
-
blijvende steriliteit
Een ongeboren vrucht ontvangt gedurende de eerste tien dagen na de conceptie een geabsorbeerde dosis van 0,5 Gy.
-
-
Wat is hiervan het mogelijke gevolg?
-
sterfte voor de geboorte
-
sterfte relatief kort na de geboorte
-
niet-dodelijke afwijkingen zoals misvormingen en achterlijkheid
-
tumoren in het latere leven
-
-
Hoe groot is het overlijdensrisico bij de gemiddelde mens ten gevolge van kansgebonden effecten na blootstelling aan ioniserende straling?
-
ongeveer 0,01 per sievert
-
ongeveer 0,02 per sievert
-
ongeveer 0,05 per sievert
-
ongeveer 0,10 per sievert
-
-
Wat houdt het ALARA-principe in?
-
de toepassing moet gerechtvaardigd zijn, dat wil zeggen dat de resultaten nuttig zijn en opwegen tegen de nadelen
-
alle alternatieve mogelijkheden waarbij geen straling wordt toegepast genieten zonder meer de voorkeur
-
er mogen geen dosislimieten worden overschreden
-
de resulterende stralingsdosis moet zo laag als redelijkerwijs mogelijk mogelijk worden gehouden
-
-
Wat is volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming de jaarlimiet voor de effectieve dosis van een blootgesteld A-werknemer?
-
100 μSv
-
2 mSv
-
20 mSv
-
50 mSv
-
-
Vul de zin aan: Een ruimte moet volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming worden aangemerkt als bewaakte zone als de mogelijk te ontvangen effectieve jaardosis...
-
groter is dan 1 mSv maar kleiner dan 6 mSv
-
groter is dan 6 mSv maar kleiner dan 10 mSv
-
groter is dan 10 mSv maar kleiner dan 20 mSv
-
groter is dan 20 mSv
-
-
Moet een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) altijd worden uitgevoerd door een toezichthouder stralingsbescherming?
-
ja
-
nee, dit mag uitsluitend door een stralingsbeschermingsdeskundige worden gedaan
-
nee, dit mag uitsluitend door een geregistreerd stralingsbeschermingsdeskundige worden gedaan
-
nee, dit mag in beginsel door iedereen worden gedaan
Volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming is een radioactieve stof vrijgesteld van overheidscontrole als hetzij de activiteit, hetzij de activiteitsconcentratie onder de vrijstellingswaardes voor matige hoeveelheden (tot 1000 kg) ligt.
nuclideactiviteit (Bq)activiteits concentratie (Bq/g)3H10910614C107104131I106102226Ra1041241Am1041 -
-
Beschouw de vrijstellingswaardes in bovenstaande tabel. Welke van de volgende radioactieve stoffen, elk minder dan 1000 kg, is NIET vrijgesteld?
-
6×108 Bq 3H met een activiteitsconcentratie van 6×107 Bq/g
-
3,7×106 Bq 131I met een activiteitsconcentratie van 3×102 Bq/g
-
3,7×103 Bq 226Ra met een activiteitsconcentratie van 3,7×1010 Bq/g
-
3×103 Bq 241Am met een activiteitsconcentratie van 3×109 Bq/g
De ISO-classificatiecode van een niet al te grote ingekapselde bron bestaat uit vijf cijfers. Deze cijfers representeren de zwaarte van de test die de betreffende bron heeft ondergaan op achtereenvolgens de volgende onderdelen: temperatuur, druk, slag, vibratie en puntbelasting.
-
-
Vul de zin aan: Een ingekapselde 63Ni-bron in een gaschromatograaf met ISO-classificatiecode 32211 is getest op...
-
alle onderdelen
-
alle onderdelen, waarbij het onderdeel temperatuur de zwaarste test heeft ondergaan
-
alle onderdelen, waarbij de onderdelen vibratie en puntbelasting de zwaarste test hebben ondergaan
-
NIET alle onderdelen
-
-
Welke maatregel(en) moet men nemen om te voorkomen dat een radioactieve bron zoekraakt? Geef het beste en/of meest volledige antwoord.
-
registratie van het gebruik van alle bronnen
-
bewustmaking van de medewerkers met betrekking tot het risico van ontvreemding
-
opslag in de kluis na het gebruik van een bron
-
alle bij [a] tot en met [c] genoemde maatregelen
De vragen 34 tot en met 38 zijn vervallen.
-
-
De vragen 39, 40 en 42 zijn alleen voor Toezichthouders MR-B.
Puntbron A zendt alleen γ-straling uit met een energie van 500 keV en puntbron B zendt uitsluitend ß--deeltjes uit met een gemiddelde energie van 500 keV. Beide bronnen hebben dezelfde activiteit en er is geen absorptie van straling.
-
Vul de zin aan: Bij een even lange uitwendige bestraling levert...
-
A een aanzienlijk lagere huiddosis dan B
-
A een ongeveer even grote huiddosis als B
-
A een enigszins hogere huiddosis dan B
-
A een aanzienlijk hogere huiddosis dan B
Een afgedankte rookmelder met een ingekapselde bron van 33 kBq 241Am wordt bij het vuilnis gegooid. Een peuter vindt de rookmelder, haalt deze uit elkaar en raakt via ingestie besmet met naar schatting 10% van de oorspronkelijke activiteit. De effectieve dosiscoëfficiënt voor ingestie van 241Am is 2,0×10-7 Sv/Bq.
-
-
Hoe groot is de effectieve volgdosis van de peuter als gevolg van deze besmetting?
-
ongeveer 0,007 mSv
-
ongeveer 0,07 mSv
-
ongeveer 0,7 mSv
-
ongeveer 7 mSv
Voor de vragen 41 en 42 moet de volledige berekening worden bijgevoegd. Maak zo nodig gebruik van de gegevens in figuur B .
-
-
vervallen
activiteit100 GBqbronconstante0,12 μSv m2 MBq-1 h-1lengte afstandsgereedschap50 cmduur van de handeling10 sde toezichthouder is ingedeeld als blootgesteld A-werkerTijdens de controle van lasnaden valt een ingekapselde 192Ir-bron op straat. De bron wordt door de toezichthouder met gebruikmaking van afstandsgereedschap teruggelegd in de loodcontainer. Maak verder gebruik van bovenstaande gegevens. -
Beantwoord de volgende vragen. (maximaal 6 punten)
-
bereken de effectieve dosis die de toezichthouder hierbij oploopt
-
bereken de tijd die de klus maximaal had mogen duren voordat de jaarlimiet voor de effectieve dosis van deze werknemer is bereikt
De vragen 43 tot en met 51 zijn alleen voor Toezichthouders VRS-D.
Er is een grenswaarde voor de maximaal toegestane afwrijfbare oppervlaktebesmetting.
-
-
Wat is deze grenswaarde in geval van α-activiteit?
-
0,4 Bq/cm2
-
4 Bq/cm2
-
0,4 Bq/m2
-
4 Bq/m2
-
-
Vul de zin aan: Gebruikte scintillatievloeistof op basis van kankerverwekkend xyleen...
-
moet altijd als radioactief afval worden afgevoerd
-
mag altijd als chemisch afval worden afgevoerd
-
mag altijd op het riool worden geloosd
-
geen van de bij [a] tot en met [c] gegeven antwoorden is juist
-
-
Welke eigenschap is noodzakelijk voor de goede werking van de zuurkast?
-
de vrije doorstroming van lucht wordt niet belemmerd
-
de zuurkast is goed decontamineerbaar
-
het raam van de zuurkast kan volledig worden gesloten
-
het raam van de zuurkast kan volledig worden geopend
-
-
Welke van onderstaande voorzorgsmaatregelen is het meest effectief om verspreiding van radioactieve besmettingen tijdens het werken met open radioactieve stoffen in het radionuclidenlaboratorium te voorkomen?
-
dragen van een laboratoriumjas
-
dragen van een veiligheidsbril
-
gebruik van een morsbak
-
correct scheiden van radioactief afval
Een arts injecteert 500 MBq 99mTc in een patiënt. De gemiddelde afstand tussen activiteit en vingers bedraagt 1 cm. De injectiespuit wordt ongeveer 10 seconden vastgehouden. De bronconstante van 99mTc is h = 0,02 µSv m2 h-1 MBq-1.
-
-
Hoe groot is de equivalente dosis op de vingers?
-
ongeveer 30 µSv
-
ongeveer 100 µSv
-
ongeveer 300 µSv
-
ongeveer 1000 µSv
De zwanenhals van een wastafel in het radionuclidenlaboratorium blijkt besmet te zijn met 131I. Men meet een equivalent dosistempo van 0,3 µSv/h op 30 cm afstand van deze besmetting. De bronconstante van 131I is h = 0,066 µSv m2 h-1 MBq-1. De afschermende werking van de zwanenhals mag worden verwaarloosd.
-
-
Wat is de activiteit van de besmetting?
-
ongeveer 0,07 MBq
-
ongeveer 0,2 MBq
-
ongeveer 0,4 MBq
-
ongeveer 1,4 MBq
Bij een werknemer wordt een dag na een incident tijdens jodering een meting gedaan. Op grond van het meetresultaat wordt geconcludeerd dat de betreffende werknemer 360 Bq van het radionuclide 131I heeft ingeademd. De effectieve dosiscoëfficiënt voor inhalatie van 131I is 1,1×10-8 Sv/Bq.
-
-
Hoe groot is de effectieve volgdosis van deze werknemer ten gevolge van dit incident?
-
ongeveer 0,4 µSv
-
ongeveer 4 µSv
-
ongeveer 40 µSv
-
ongeveer 400 µSv
Voor de vragen 50 en 51 moet de volledige berekening worden bijgevoegd. Maak zo nodig gebruik van de gegevens in figuur C .
activiteit injectievloeistof600 MBqvolume injectievloeistof2 mlvolume druppel0,05 mle(50)injectie1,1x10-11 Sv/Bqe(50)inhalatie2,9x10-11 Sv/Bqde verpleegkundige is geen blootgesteld werknemerAls de verpleegkundige een patiënt wil injecteren met tetrofosfine dat gelabeld is met het radionuclide 99mTc, schiet de naald uit en injecteert hij zichzelf per ongeluk met een druppel van de injectievloeistof. Maak verder gebruik van bovenstaande gegevens. -
-
Beantwoord de volgende vragen. (maximaal 4 punten)
-
bereken de activiteit van de druppel
-
bereken de effectieve volgdosis ten gevolge van dit incident
-
ga na of de jaarlimiet voor de verpleegkundige hierdoor wordt overschreden - motiveer uw antwoord
laboratoriumklasseDwerkplektafele(50)ingesttie1,4x10-10 Sv/Bqe(50)inhalatie8,0x10-10 Sv/Bqwerktijd per handeling1 dagdeel = 4 uur per weekactiviteit per handeling100 kBqIn het radionuclidenlaboratorium wordt een niet-vluchtige verbinding gelabeld met het radionuclide 35S. Maak verder gebruik van bovenstaande gegevens. -
-
Beantwoord de volgende vragen. (maximaal 6 punten)
-
bereken de maximale activiteit Amax waarmee mag worden gewerkt
-
bereken de bijdrage van deze handeling tot de belastingfactor B
-
Laatst gewijzigd: | 11 september 2023 08:27 |