Wat doen sociale media met ons zelfbeeld?
De Europese Nacht van de Onderzoekers, een wetenschapsfestival met mini-colleges, experimenten, muziek en dans, keert op vrijdag 27 september terug naar Groningen. In de aanloop naar het evenement lichten deelnemende onderzoekers alvast een tipje van de sluier op. Vandaag vertelt RUG-wetenschapper Marieke Pijnenborg over sociale media en mentale gezondheid. Sociale media zijn een blijvertje, constateert de hoogleraar. De vraag is hoe we ons ertoe verhouden.
Tekst: Jelle Posthuma
Sociale media zijn een wereld op zich, begint de hoogleraar klinische psychologie. Het maakt de online wereld een ingewikkeld én interessant studieobject. ‘Ik voel me soms meer antropoloog dan psycholoog als ik sociale media bestudeer. Je kijkt van buitenaf naar het gedrag van anderen. TikTok is voor mij bovendien een relatief onbekende wereld. Ik leer het kennen door er met mijn studenten en kinderen over te praten. Het is eigenlijk wel te vergelijken met het onderzoek dat ik in het verleden deed naar kickboksers, waarbij het ook om een totaal andere wereld ging.’
Marieke Pijnenborg is GZ-psycholoog en hoogleraar klinische psychologie bij psychotische stoornissen aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Online identiteit
In haar onderzoek kijkt Pijnenborg naar de invloed die een label of stigma van psychische aandoeningen heeft op ons zelfbeeld. Ze is geïnteresseerd welke invloed sociale media hierop hebben. ‘Onze identiteit wordt bepaald door de labels die we krijgen en de groepen waartoe we behoren. Vroeger ging het om groepen als je familie, de kerk, school, enzovoort. Tegenwoordig is dat door de online wereld een stuk onoverzichtelijker geworden.’
Volgens Pijnenborg kunnen mensen online heel bewust een eigen identiteit ‘creëren’. ‘Je kunt online kiezen voor een veelvoud aan groepen. Mensen krijgen daardoor het gevoel erbij te horen. Vanuit mijn klinische werk weet ik ook dat veel mensen online makkelijker contacten leggen, wat positief bijdraagt aan de mentale gezondheid.’ Maar het gebruik van sociale media kan juist ook leiden tot eenzaamheid en stigmatisering, weet de hoogleraar. ‘Vooral voor jongvolwassenen is kennis hierover cruciaal: we weten dat veel psychische ziekten ontstaan tijdens de adolescentie. En juist deze groep is zeer actief online.’
Een belangrijk onderdeel van sociale media is de zogeheten ‘zelfonthulling’, oftewel het delen van persoonlijke informatie met anderen. Online wordt zelfonthulling sterk beloond. ‘Voor mensen met psychische klachten is dat soms heel prettig, omdat ze support ontvangen van anderen.’ Tegelijkertijd maakt de online wereld kwetsbaar, weet de hoogleraar psychologie. ‘Mensen overschatten vaak de intimiteit van een online setting. Het is niet gemodereerd en lang vindbaar. Ook worden er online bijvoorbeeld ervaringen over automutilatie gedeeld, wat weer kan zorgen voor uitlokking.’
Buiten het zicht
Er is daarnaast veel foutieve informatie beschikbaar. ‘Dit blijkt bijvoorbeeld uit een Canadees onderzoek naar TikTok-bijdrages over ADHD. Het merendeel van die bijdragen bevat foutieve informatie. Er zijn ook veel filmpjes over mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis of ADHD. Mensen vertellen wat ze hebben, waardoor jonge mensen denken: heb ik dat ook? Ze nemen dit mee naar de spreekkamer van de psycholoog of psychiater. Het is voor professionals zaak om meer grip te krijgen op deze online dynamieken.’
Tot op heden is de online wereld slecht zichtbaar voor medewerkers uit de geestelijke gezondheidszorg, stelt Pijnenborg. ‘Ik werk zowel als onderzoeker als psycholoog. In onze praktijk spreken we regelmatig met familieleden, werkgevers, mensen van scholen, enzovoorts. Maar vaak is het onduidelijk hoe iemand zich online beweegt. Je kunt niet zomaar op het Instagramprofiel van een cliënt kijken, dat zou een enorme inbreuk op iemands privacy zijn.’ En dat terwijl online uitingen veel kunnen zeggen over iemands mentale gesteldheid, vervolgt de hoogleraar. ‘Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat we op basis van berichten op sociale media kunnen voorspellen of iemand opnieuw een depressie krijgt.’
Niet verbannen
In haar verhaal tijdens de Europese Nacht van de Onderzoekers wil de hoogleraar bovenal een genuanceerd beeld schetsen. ‘Ik ben geen voorstander van ‘sweeping statements’ over sociale media. Er zijn aanwijzingen dat langdurig en intensief gebruik problematisch is. De online wereld kent risico’s, zoals fomo (fear of missing out, red.), afhankelijkheid van externe bekrachtigers, onzekerheid over je zelfbeeld, online pesten en eenzaamheid. Maar we zien ook genoeg positieve effecten, zoals verbondenheid, nieuwe mogelijkheden voor vriendschappen en toegang tot informatie.’
Sociale media zijn een onderdeel van ons leven, constateert Pijnenborg. Ze is daarom geen voorstander van het verbannen van sociale media, bijvoorbeeld door telefoons te weren uit scholen. ‘Kinderen leven nu eenmaal in een wereld waarin sociale media een belangrijk onderdeel zijn van hun sociale kring. Het is een andere manier van communicatie die past bij een nieuwe generatie.’
Worsteling
Jongeren moeten zich verhouden tot de risico’s van de online wereld, stelt Pijnenborg. Ze ziet het bij haar eigen drie pubers. ‘Het risico om gezien te worden is door sociale media veel groter. Iedere uitspatting wordt gefilmd, dat was vroeger echt anders. Tegelijkertijd, iedereen is te zien. Vandaag is het mijn uitglijder, morgen ben jij aan de beurt. Dit maakt het – tot op zekere hoogte – minder erg. Ik merk dat jongeren het makkelijker relativeren.’
De hoogleraar wijst op Bildungsromans, waarin jonge mensen tot volwassenheid komen. ‘Tegenwoordig krijgen jongeren door sociale media meer informatie te verwerken, maar het worstelen met je identiteit en het verwerven van je plekje in een complexe wereld is van alle tijden. Sociale media zijn de uitdaging voor deze jonge generatie. Zelfs al was het alleen maar slecht (wat niet zo is), dan nog heeft het geen zin om deze boodschap te brengen. Verbannen is niet mogelijk of wenselijk. Dan ga je terug in de tijd.’
Pijnenborg hoopt tijdens de Europese Nacht van de Onderzoekers in gesprek te gaan met het publiek over de positieve en negatieve aspecten van sociale media. ‘Als onderzoekers werken we voor de maatschappij. Het is heel mooi om iets terug te geven in de vorm van kennis en uitwisseling. Dat wordt in deze tijd, waarin wetenschap steeds vaker wordt gezien als ‘ook maar een mening’, steeds belangrijker. We moeten in gesprek blijven en vertellen over wat we doen.’
De vier Schools voor Wetenschap en Samenleving van de RUG houden samen met Forum Groningen en andere partners de Europese Nacht van de Onderzoekers op vrijdagavond 27 september. Een wervelend wetenschapsfestival met ruim 40 programmaonderdelen. Stadjers, Ommelanders, studenten, niet-studenten, onderzoekers of niet-onderzoekers: alle nieuwsgierigen zijn welkom. Er zijn nog kaarten beschikbaar.
De European Researchers’ Night / Europese Nacht van de Onderzoekers (ERN) is een jaarlijks festival op de laatste vrijdag van september in verschillende Europese steden, met het doel om wetenschap naar een breed publiek te brengen. De Europese Nacht van de Onderzoekers wordt mede gefinancierd door de Europese Commissie, onder het Horizon Europe Onderzoek en Innovatie programma, grant agreement No.101162172.
Laatst gewijzigd: | 25 september 2024 09:39 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...