Ieder jaar behalen diverse topsportstudenten hun diploma aan de RUG. De één gaat direct aan het werk, de ander richt zich volledig op topsport. Wie zijn de alumni topsportstudenten van de RUG en hoe gaat het nu met ze? Vandaag het woord aan atlete Marit Dopheide die op 7 maart goud won met de 4 x 400 meter estafetteploeg tijdens de EK indoor atletiek.

Wie is Marit?

“Ik ben Marit Dopheide. Ik ben 30 jaar en woon in Enschede. Ik doe aan atletiek en ben gespecialiseerd in de 400 meter. Naast mijn sport werk ik bij het Mulier Instituut in Utrecht.

Ik studeerde bewegingswetenschappen aan de RUG en trainde in Groningen bij Team4Mijl onder leiding van Eddy Kiemel. Halverwege mijn studie ben ik gaan trainen op Papendal en heb ik mijn master afgerond. Ik kreeg echter veel blessures, ging niet vooruit op Papendal en maakte daarom uiteindelijk de keuze weer te gaan trainen in Groningen.”

Hoe zag jouw leven qua studie en topsport eruit in Groningen?

“In het begin twijfelde ik even. Zou HBO misschien niet passender zijn voor mijn sport? Maar het was goed te combineren. Het scheelde dat ik vooral trainde aan het einde van de middag of in de avond. Zo kon ik overdag de colleges volgen. En ook tijdens trainingsstages kon ik sport en studie goed combineren. Het werd lastiger toen ik verhuisde naar Arnhem en ging trainen op Papendal. Toen trainde ik vooral overdag en kwam ik pas ’s avonds toe aan de studie.

De combinatie topsport/studie was een heel leuke afwisseling. Het feit dat ik bewegingswetenschappen studeerde scheelde ook wel. Er was interesse vanuit de opleiding voor mijn sport. Als ik had gekozen voor bijvoorbeeld geneeskunde, was het misschien een ander verhaal geweest.”

Hoe kijk je terug op die tijd?

“Het was een heel leuke tijd. Ik vraag me wel eens af hoe het zou zijn gegaan als ik meteen voor Papendal had gekozen in plaats van Groningen. Zou het dan ook zo leuk zijn geweest? Ik had het in elk geval niet willen missen. In het eerste jaar kreeg ik het studentenleven ook echt wel mee. Ging ik ook naar de borrels.

Ik heb ook veel vrienden overgehouden aan mijn studietijd. Ja, ik heb het ervaren als een heel mooie tijd. Ik train tegenwoordig twee tot drie keer in de week in Groningen en dan voelt het elke keer weer een beetje als thuiskomen. Groningen is en blijft voor mij een speciale stad.”

Hoe ging het combineren van studie met topsport je af en wat vond je van de topsportregeling/-beurs?

“Toen ik in Groningen woonde en trainde, was de combinatie goed te doen. Het was soms wel wat aanpassen, voor mijn bachelor had ik een jaar extra nodig. Maar ik heb me goed kunnen richten op de studie. Ik studeerde overdag in de UB en ging daarna sporten.

Op Papendal lag mijn focus helemaal op de sport. Daar was de omgeving ook veel minder met studeren bezig. Het was overdag trainen en ’s avonds studeren. Maar dan was ik vaak al bekaf. Ik ben blij dat de combinatie in Groningen wel goed te doen was.

Ik heb twee jaar gebruik kunnen maken van een beurs. Dat was hartstikke fijn, zeker ook omdat ik wat langer over de studie deed. Ik hoorde van andere topsporters dat dat lang niet overal zo is.”

Wat waren jouw hoogte- en dieptepunten?

“Sportief waren de vele blessures een dieptepunt. Ik ging van de ene naar de andere blessure. Dat was een aaneenschakeling van dieptepunten. Ik dacht aan stoppen totdat mijn oude coach Eddy Kiemel mij belde: ‘Weet je zeker dat je wilt stoppen? Dat besluit kun je maar één keer nemen. Daar moet je voor de volle 100 procent achter staan.’ Ik heb daarna samen met hem en Bram Peters plannen gemaakt, Dat heeft uiteindelijk geleid tot een gouden medaille met de 4 x 400 meter-estafetteploeg tijdens de recente EK indoor. Dat is uiteraard een hoogtepunt, maar de weg er naar toe zie ik nog meer als een hoogtepunt.

Wat de studie betreft was het afronden van mijn master zeker een hoogtepunt. Het werd wel eens een sleur, maar dan zette ik de schouders eronder en zei ik tegen mezelf: ‘en nu die studie erdoor rammen!’ Dieptepunten heb ik niet echt gekend. Het was wel eens frustrerend dat het langer duurde voordat ik de studie had afgerond, maar dat zijn de consequenties van de keuzes die ik maakte.”

Welk advies heb je voor topsporters die willen studeren?

“Het is zeker mogelijk om topsport te combineren met studeren. Ik vond het heel verrijkend. Als het even niet gaat met de sport zoals je wilt, dan kan de studie zorgen voor afleiding. Het zorgt ook voor sociale contacten, je ziet en spreekt andere mensen. Ik raad het dan ook zeker aan om een studie naast de sport te volgen. Kijk dan naar wat een goede en passende studie is. Het is sowieso goed om een opleiding te volgen want er is ook een leven na de topsport. Zorg voor een goede planning en accepteer dat je er eventueel langer over doet.”

Hoe ziet je leven er nu uit?

“Ik werk twintig uur in de week als junior onderzoeker voor het Mulier instituut. Ik doe onderzoek, vooral in de topsport. Wat mijn eigen sport betreft train ik nu dus twee tot drie keer in de week in Groningen. Daarnaast doe ik mijn krachttraining deels op Papendal en train ik voor de rest thuis.

Vanaf mei ga ik met onbetaald verlof zodat ik me, in aanloop naar de Olympische Spelen in Tokio, volledig kan focussen op de atletiek. Dan is mijn leven weer volledig gericht op het sporten. En als ik een laptop bij me heb, kan ik altijd nog wel aan het werk. Dat is een voordeel.”

Welke ambities heb je voor de toekomst?

"Meedoen aan de 4 x 400 meter estafette tijdens de Spelen in Tokio. Het is zeker dat een vrouwenteam namens Nederland uit zal komen. Eind juni wordt bekend welke poppetjes de ploeg gaan vormen. Ik ben één van de kanshebbers en ga er volle bak voor.

Zeer waarschijnlijk wordt dit mijn laatste jaar, maar omdat ik persoonlijke records ben gaan lopen, is het vizier iets ruimer gesteld. Het plan is met het winnen van goud tijdens de EK-indoor al aardig geslaagd. Tokio moet dan de grote kers op de taart worden.”