Het schaatsseizoen is alweer een paar weken in volle gang. Ook diverse studenten van de RUG zijn nu regelmatig actief op de verschillende ijsvloeren. Student Spatial planning and design Daan Gelling heeft de eerste schaatsmarathons er inmiddels op zitten waaronder die in IJsstadion Thialf in Heerenveen. “Ik moet nu vooral ervaring opdoen en inhoud krijgen.”

Begin juni kreeg Daan het nieuws dat zijn ploeg Bouwselect hem door liet stromen van de beloften naar de topdivisie, het hoogste niveau van het Nederlandse marathonschaatsen. Het is daarmee voor Daan het eerste seizoen bij de senioren. “Het gaat nu veel harder,” weet Daan inmiddels. “Ik moet mijn energie hier goed verdelen. Als ik in het begin veel heb gedaan, kom ik aan het einde fysiek tekort. Ik moet nu vooral ervaring opdoen en inhoud krijgen. Leren om mijn energie te verdelen, een beetje doseren.”

Uitgedunde peloton

Dat rijden bij de senioren heel wat anders is dan bij de beloften merkte Daan onlangs ook tijdens de marathon in Thialf in Heerenveen. “Het was een heel zware wedstrijd,” kijkt Daan terug. “Ik was de week ervoor ook niet helemaal fit,” voegt hij eraan toe. Dat uiteindelijk maar 25 van de 47 mannen wisten te finishen, zegt genoeg over de manier waarop er werd geschaatst. Daan eindigde toch nog als zestiende door de sprint van het uitgedunde peloton te winnen. “Ondanks dat het zwaar was, was het een mooie wedstrijd. Het zat ook lekker vol in Thialf.”

Naast dat Daan dit seizoen tussen de grote mannen van het marathonschaatsen rijdt, is het sowieso mooi voor hem dat hij weer wedstrijden mag schaatsen. Vorig seizoen zat dat er door de coronamaatregelen niet in. “Ja, het is heerlijk om na één jaar geen wedstrijden weer marathons te kunnen schaatsen. Tijdens de lockdown heb ik wel heel veel kunnen trainen. Ik heb heel veel gefietst en geschaatst. Dat kon in tweetallen met ploeggenoten of vrienden. Ik vind trainen heel leuk, dat scheelt.”

Jongerenklassement

Nu kan Daan laten zien wat een seizoen hard trainen heeft opgeleverd. “Ik hoop dit seizoen een keer op het podium te eindigen in een cupwedstrijd. Ik ben al een keer zesde geworden. Verder verheug ik me op de natuurijs-wedstrijden in Oostenrijk en Zweden.” Dan is het voor Daan natuurlijk wel te hopen dat de coronamaatregelen in die landen dat toelaten. “Verder wil ik vooral veel leren en zou het mooi zijn als ik in de top 10 van het cup-klassement kan eindigen.” In het jongerenklassement lijkt Daan al op weg naar het podium. Daarin staat hij na drie wedstrijden op de tweede plaats. “Harm Visser staat op de eerste plaats. Ik ken hem al lang. Het zal lastig worden hem te passeren,” weet Daan.

Het marathonseizoen is nog jong. Zo volgen er nog elf wedstrijden voor de Marathon-Cup, waaronder op 12 februari in Groningen in de schaatshal van Kardinge. “Het zou mooi zijn als ik daar het podium kan halen,” kijkt Daan alvast vooruit. “Dat is mijn thuisbaan, ik ben er vlakbij geboren.” Daarnaast is er de strijd om het Nederlands kampioenschap op nieuwjaarsdag in Alkmaar en zijn er begin december nog vier wedstrijden om de Trachitol Trophy.

Studiegenoten

Met de mogelijke Grand-Prix op natuurijs in januari en februari wordt het dus een drukke winter voor Daan want hij heeft natuurlijk ook nog zijn studie Spatial planning and design. “Het gaat op zich goed,” geeft hij aan. “Vorig jaar was met corona wel een raar jaar. Al kwam het mij enigszins goed uit dat alles online was. Dat kon ik mooi met mijn trainingen inplannen. Nu probeer ik alle colleges zoveel mogelijk fysiek te volgen. Kan ik mijn studiegenoten ook zien. Dat vind ik wel zo leuk.”

“Ik train vaak ’s ochtends en ’s avonds dus kan ik in de middag meestal aanwezig zijn bij de colleges. Ik heb nu één tentamen gemist, maar die kan ik inhalen via een herkansing. Vorig jaar was ik voor een trainingskamp in Spanje. In die periode moest ik examens maken. Dat ging toen vanwege corona ook allemaal online. Sloot ik mezelf op op mijn hotelkamer om de examens te maken. Dat was goed te doen, maar ik ben liever fysiek aanwezig. Mijn studiegenoten zien voor de sociale contacten. Dat vind ik heel belangrijk.”