Wetgeving rond opleidingen in het buitenland
Datum: | 13 maart 2017 |
In een nieuwsbericht op My University wordt de stand van zaken rond de plannen voor Yantai geschetst. Een kleine aanvulling van onze kant over de nog te volgen stappen.
Naast de vereiste goedkeuring in de Eerste kamer, de Algemene Maatregel van Bestuur en de goedkeuring van de minister is het wachten ook nog op goedkeuring van het minsterie in China en komt er nog een inspraakronde met instemmingsrecht langs de faculteitsraden en de universiteitsraad. De aanvraag die de RUG in de zomer zal willen indienen moet aan een aantal eisen voldoen.
Het onderstaande is daarover vastgelegd in de wet:
Artikel 1.19bis. Opleidingen in het buitenland; toestemmingsvereiste
1. Voor het verzorgen van een opleiding in het buitenland is toestemming van Onze minister vereist.
2. In het belang van de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en van de profilering van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland kan Onze minister toestemming weigeren of intrekken.
3. Onze minister weigert de toestemming in ieder geval indien de opleiding niet ook in Nederland wordt verzorgd.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de gronden voor weigering of intrekking van de toestemming nader geregeld en kunnen voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot het indienen van aanvragen om toestemming.
5. De bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen weigeringsgronden hebben in ieder geval betrekking op:
- a. de wijze waarop de opleiding in Nederland is geaccrediteerd;
- b. de wijze waarop de kwaliteitszorg van het onderwijs in het land van vestiging zal worden geborgd;
- c. de financiële positie van de aanvrager en de wijze waarop financiële risico’s zullen worden tegengegaan;
- d. de maatregelen die door de aanvrager zullen worden getroffen om te voorkomen dat de rijksbijdrage wordt aangewend voor de opleiding in het buitenland;
- e. de omvang en schaal van het initiatief waarop de aanvraag betrekking heeft, in het bijzonder uit een oogpunt van aantallen studenten;
- f. de wijze waarop de continuïteit van de opleiding, in Nederland is gewaarborgd;
- g. de veiligheid en de rechten van de bij het onderwijs in het land van vestiging betrokken personen, voor zover zij die rechten ontlenen aan deze wet;
- h. de aard van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en het desbetreffende land;
- i. de wijze waarop in het desbetreffende land rekening wordt gehouden met mensenrechten en sociale verhoudingen;
- j. indien van toepassing: de wijze waarop de samenwerking met een partnerorganisatie of met partnerorganisaties zal worden vormgegeven;
- k. de opvattingen van de bevoegde overheidsinstanties in het land van vestiging over de opleiding;
- l. de wijze waarin is voorzien in het afbouwen van de opleiding in financiële en personele zin en ten opzichte van studenten, indien de opleiding zou worden beëindigd, en
- m. de wijze waarop de inkomsten die met de opleiding in het buitenland worden gegenereerd, worden herbestemd en de mate waarin die herbestemming in het belang is van de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland
6. Onze minister kan de toestemming onder voorwaarden verlenen en kan aan de toestemming voorschriften verbinden.
7. Onze minister legt het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde en vijfde lid voor aan beide Kamers der Staten-Generaal. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat vier weken na die voorlegging zijn verstreken.