‘Maar, is ze dan wel leuk, als ze wiskunde studeert?’
In Nederland kiezen meiden aanzienlijk minder vaak voor een technische opleiding. Zonde, want onderzoek wijst uit dat meisjes dat prima kunnen, en in de technische sector is een schreeuwend tekort aan getalenteerd personeel. In de aanloop naar Internationale Vrouwendag spreken rector magnificus Jacquelien Scherpen – zelf een succesvolle vrouw in de techniek – en onderwijskundige Hanke Korpershoek zich uit over keuzegedrag, scheve standaarden én oplossingen voor de lekkende pijplijn.
Tekst: Riepko Buikema en Marrit Wouda. Foto's: Henk Veenstra
Belachelijke opmerking
‘Misschien wil ik wel wiskunde studeren, weet u veel,’ zei Jacquelien Scherpen op de middelbare school tegen haar decaan. Ze flapte het eruit toen hij suggereerde dat ze beter Duits kon kiezen. ‘Dat was voor het eerst dat ik dat zei. Ik had er eigenlijk nog niet over nagedacht, maar ik vond zijn opmerking zo belachelijk. Blijkbaar heb ik de neiging om de andere kant op te gaan als iemand zegt dat ik iets niet kan zonder duidelijke argumenten.’
Haar studiekeuze viel uiteindelijk op Toegepaste Wiskunde aan de Universiteit Twente, waar ze één van de 17 vrouwen was op tachtig studenten. ‘Op zich viel het mee, ik was niet de enige. Maar mijn toenmalige vriend – nu mijn man – kreeg regelmatig de vraag of ik wel leuk was, als ik wiskunde studeerde. Ik werd direct als niet sociaal gezien. Ik had vaak het gevoel dat ik moest bewijzen dat ik ook een normaal mens was. En ik moest dat meer dan de jongens.’
Teamwork
Heel herkenbaar, vindt Hanke Korpershoek. ‘Blijkbaar vinden we het erg belangrijk dat vrouwen sociaal zijn en denken we vaak dat mensen in bèta-beroepen dat niet zijn. Misschien omdat je niet met mensen werkt, zoals je dat in de zorg bijvoorbeeld wel doet. Dat klopt natuurlijk niet, want ook in de technische hoeken werk je gewoon in teams.’ Scherpen: ‘Het is zelfs een van de sterke punten van onze brede universiteit dat techniek-studenten hier leren samenwerken met studenten uit andere disciplines.’
Het moet niet te moeilijk zijn
Nog een anekdote over de schadelijke vooroordelen in ons onderwijs. Scherpen: ‘De zoon van een kennis, een topvrouw in de ICT-sector nota bene, kreeg een wiskunde B-advies. Twee jaar later kreeg haar dochter, met hetzelfde eindcijfer, bij dezelfde docent, een advies voor wiskunde A.’ De reden? Omdat dat wat makkelijker zou zijn voor het meisje. ‘Dat zijn vrij gevaarlijke adviezen,' zegt Korpershoek. ‘Wanneer je meiden zegt dat scheikunde, natuurkunde of wiskunde B best lastig zijn, dat ze beter wat anders kunnen kiezen, dan heeft dat een behoorlijke impact. Zeker bij een leerling die misschien al wat aan zichzelf twijfelt.’
Onbenut talent
Bovendien blijkt uit capaciteitstesten voor abstract redeneren en symbolische intelligentie dat meisjes daar minstens even goed in zijn als jongens. ‘Het onderbenutte bètatalent bij meisjes is vele malen groter bij meisjes dan bij jongens. Het is onzin dat ze minder kunnen op het moment dat er gekozen moet worden.’ Het is volgens Korpershoek kwalijk dat we in Nederland de omgeving voor jongeren blijkbaar niet zo kunnen inrichten dat leerlingen zich vrij voelen de richting te kiezen die ze het meeste ligt. Of om hun voorkeur in ieder geval te verkennen.
Voldoen aan? Nee, verander de norm!
Het is duidelijk: in Nederland is kiezen voor bèta of techniek, zeker voor meiden, best moeilijk. Niet iedereen wordt, zoals de jonge Scherpen, een tikje opstandig van een bevooroordeeld advies. ‘Op die leeftijd is het voor ieder kind heel belangrijk wat je omgeving, je peers, je ouders vinden. Je ziet bijvoorbeeld in Turkije dat het veel normaler is dat meisjes voor techniek kiezen,’ vertelt Korpershoek. Dergelijke opvattingen zijn diep geworteld, en wanneer we die willen veranderen, hebben scholen een grote taak om leerlingen én hun ouders voor te lichten.
‘Het is belangrijk om op de basisschool te beginnen,’ zegt Korpershoek. ‘Want wanneer meisjes op de middelbare school komen, hebben ze vaak al bepaalde richtingen uitgesloten. Kies rolmodellen die dicht bij de leerlingen staan. Geen vrouw die al jaren in zo’n beroep werkt, maar liever een meisje uit de examenklas dat met enthousiasme voor scheikunde heeft gekozen.’ De onderzoekster geeft nog een optie: praktijklessen op havo en vwo. ‘Die bieden leerlingen de kans meer met hun handen te doen en kunnen de aansluiting op een technische studie verbeteren.’
Lekkende leiding
Helaas, door alleen de vrouwelijke instroom in technische studies te vergroten, zijn we er nog niet. ‘Als je in een opleiding tot een minderheidsgroep behoort, moet je stevig in je schoenen staan om vast te houden aan het pad dat je gekozen hebt,’ zegt Korpershoek. Want er is sprake van een zogenoemde lekkende leiding, een situatie waarin relatief veel meiden die wél een technische studie doen, uiteindelijk niet in die sector aan de slag gaan of daar al na een paar jaar weer uit verdwijnen.
Werkgevers moeten zorgen voor een omgeving waar vrouwen zich thuis voelen en waar hun aanwezigheid genormaliseerd wordt. Hoe meer vrouwen je in je organisatie hebt, hoe minder zij hun gehele gender moeten vertegenwoordigen. Scherpen: ‘Wees stellig dat wat die aangestelde vrouw doet écht van hoge kwaliteit is. Als één vrouw er een potje van maakt, zeggen mensen al snel: “Oh, zie je wel”. Maar mannen kunnen net zo goed een puinhoop veroorzaken.’
Iedereen is nodig
Volgens Scherpen, voormalig Captain of Science van de topsector High Tech Systemen en Materialen, is een aandeel van 30% vrouwen nodig om in de techniek een verschil te kunnen maken. Om het negatieve effect van de lekkende pijplijn te boven te komen, heb je bij aanvang zelfs minstens 40% vrouwen nodig. ‘We staan voor ontzettend grote uitdagingen: in de zorg, in de energie en het klimaat, in de digitalisering, in de bouw. Stuk voor stuk sectoren waarvoor techniek de basis vormt. We hebben iedereen nodig om bij te dragen aan de oplossingen. Als we de helft van de Nederlandse bevolking bij voorbaat links laten liggen, gaan we dat nooit redden.’
Laatst gewijzigd: | 15 november 2024 11:20 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...