Promotie mw. C. de Jong: The Groningen LCPUFA study. Associations between neonatal and early postnatal fatty acid status and developmental outcome at 9 years
Wanneer: | wo 13-11-2013 om 11:00 |
Promotie: mw. C. de Jong, 11.00 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: The Groningen LCPUFA study. Associations between neonatal and early postnatal fatty acid status and developmental outcome at 9 years
Promotor(s): prof.dr. M. Hadders-Algra
Faculteit: Medische Wetenschappen
Toevoeging vetzuren aan eerste flesvoeding niet per se goed voor gezondheid
Of een kind zich in de schoolleeftijd goed ontwikkelt, hangt niet zozeer af van toegevoegde vetzuren aan flesvoeding gedurende de eerste twee maanden, maar van het dieet van de moeder voor en tijdens de zwangerschap. Wanneer dit dieet rijk is aan het omega-3 vetzuur docosahexaeenzuur (DHA) laten kinderen op negenjarige leeftijd een betere motorische ontwikkeling zien. Dat concludeert Corina de Jong in haar promotieonderzoek. Zij bestudeerde het effect van twee groepen toegevoegde vetzuren (DHA en arachidonzuur, AA) in flesvoeding op de latere ontwikkeling van het kind.
Wetenschappers veronderstellen dat de toevoeging van DHA en AA aan de eerste flesvoeding een positief effect heeft op de vroege ontwikkeling van het kind. De Jong onderzocht de effecten van de toegevoegde vetzuren op de ontwikkeling van negenjarigen. Ze keek daarvoor naar hun motorische, cognitieve en emotionele ontwikkeling, en naar lengte, gewicht, hoofdomtrek, bloeddruk en hartslag.
De promovenda concludeert dat de toevoeging van DHA en AA aan flesvoeding geen eenduidig voordeel oplevert voor de ontwikkeling. De vetzuren bleken alleen nuttig voor de kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap rookten. Het nadeel dat kinderen ervaren door het roken van hun moeder tijdens de zwangerschap leek door het toevoegen van de vetzuren grotendeels gecompenseerd te worden. Belangrijker dan de toevoeging van DHA aan flesvoeding is volgens de promovenda de voeding van de moeder voor de geboorte van haar kind. Ze concludeert dat op basis van het DHA-niveau in de navelstreng. Het onderzoek bevestigt tot slot dat borstvoeding een klein positief effect laat zien op de ontwikkeling van de hersenen en het cardiovasculair systeem.
Corina de Jong (Heerenveen, 1980) studeerde psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Ontwikkelingsneurologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door de EU. De Jong werkt als postdoc onderzoeker in het UMCG.