Oratie dhr. prof.dr. R.P. Coppes: Sparen voor later
Wanneer: | di 05-02-2013 om 16:15 |
Oratie: dhr. prof.dr. R.P. Coppes, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Titel: Sparen voor later
Leeropdracht: Radiotherapie, i.h.b. radiobiologie van schade aan normale weefsels
Faculteit: Medische Wetenschappen
De oratie van prof.dr. Robert Coppes gaat over de behandeling van kankerpatiënten met behulp van radiotherapie. Daarbij staat de volgende vraag centraal: hoe kunnen kankerpatiënten radiotherapie (bestraling) ondergaan en daar zo gezond mogelijk uitkomen? Kortom, wat kunnen we sparen voor later? Het onderzoek van Coppes en zijn collega’s richt zich de komende jaren op nauwkeurige bestralingsplannen met protonen, die mogelijk gecombineerd kunnen worden met stamceltherapieën. Op die manier kan de regeneratiecapaciteit (de herstelcapaciteit) van organen na radiotherapie worden vergroot, en dat kan een belangrijke bijdrage leveren aan levenskwaliteit van de kankerpatiënt die de bestraling moet ondergaan.
Een op de drie mensen krijgt een of andere vorm van kanker. Bij vijftig procent van de kankerpatiënten is radiotherapie in enige vorm een belangrijk onderdeel van de behandeling. Helaas gaat de behandeling van kanker bijna altijd met bijwerkingen gepaard, en moeten steeds meer mensen daarmee leven. Een voorbeeld is bestraling in het geval van hoofd- en halskanker, waarbij de speekselklieren vaak ernstig beschadigd raken. Hierdoor krijgt de patiënt een erg droge mond, met als gevolg dat praten, slikken en proeven wordt bemoeilijkt. Als gevolg van de bestraling kunnen er zelfs ontstekingen in de mond ontstaan.
Normaal gesproken zijn weefselspecifieke stamcellen verantwoordelijk voor het herstel van schade aan organen, maar het probleem is dat deze cellen eveneens worden gesteriliseerd door de straling. Nu is gebleken dat de stamcellen in de oorspeekselklier geconcentreerd zijn in een bepaald gebied. Sparen van juist dit stamcelrijke gebied (door bijvoorbeeld de zeer precieze protonentherapie te gebruiken), houdt de regeneratiecapaciteit van de oorspeekselklier intact en kan mogelijk een droge mond voorkomen. Een andere optie is het oogsten van speekselklier-specifieke stamcellen voordat de bestraling is begonnen. Deze cellen kunnen vervolgens worden getransplanteerd als de radiotherapie is afgerond, zodat de schade kan worden hersteld en de droge mond verdwijnt.