'Onze zoutkristallen hebben veel glans en aantrekkingskracht'

Maandag 26 augustus start het zesde educatieve ‘zoutseizoen’ bij OBS Meedhuizen te Meedhuizen. Dat is tevens het begin van de zoutkristalgroeiwedstrijd, waaraan naar verwachting wederom meer dan duizend kinderen in Noord-Nederland zullen deelnemen. De Zout Express brengt deze en komende maand een bezoek aan bijna zestig basisscholen in Groningen, Friesland en Drenthe. In de afgelopen jaren is dit initiatief van AkzoNobel, Dagblad van het Noorden en de Rijksuniversiteit Groningen uitgegroeid tot een begrip.

Het Noordelijke zoutoffensief omvat een les over het hoe en waarom van het zout in een daartoe speciaal ingerichte truck, de Zout Express. ‘De zoutkristalgroeiwedstrijd is bedoeld voor alle Willie Wortels in Noord-Nederland: hoe maak je het mooiste, het grootste of meest wetenschappelijke zoutkristal’, zegt Theo Jurriëns, alias Mister Zout, van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘We hebben in de afgelopen jaren al veel kunstwerkjes voorbij zien komen, maar ieder jaar zien we weer nieuwe ontwerpen en constructies. Het blijft verbazingwekkend hoe zo’n alledaags product als zout tot de verbeelding spreekt en leerlingen weet te inspireren.’ Jurriëns wijst er op dat het ontwerp of bouw weliswaar de eerste stap is, maar dat voor een succesvolle deelname het bijhouden van een logboek minstens zo belangrijk is.

Toekomstperspectief

Voor AkzoNobel is dit een laagdrempelige manier om wetenschap en techniek bij de kinderen onder de aandacht te brengen. ‘De Zout Express en de zoutkristalgroeiwedstrijd zijn misschien wel de eerste stappen op een mogelijke wetenschappelijke- of technische loopbaan’, denkt Fester Oosterhuis, locatiedirecteur van AkzoNobel in Delfzijl. ‘We helpen scholen om op deze wijze invulling te geven aan techniek en natuurwetenschappelijke onderwerpen. Daarmee hopen we leerlingen al in een vroeg stadium te enthousiasmeren voor deze boeiende wereld met goede toekomstperspectieven. Onze zoutkristallen hebben veel glans en aantrekkingskracht. En dat blijft niet beperkt tot basisscholen.’