The effect of inhibition of EGFR transactivation in renal (patho)physiological processes

Promotie: mw. G.M. Mulder, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Proefschrift: The effect of inhibition of EGFR transactivation in renal (patho)physiological processes

Promotor(s): prof.dr. H. van Goor, prof.dr. J.L. Hillebrands

Faculteit: Medische Wetenschappen

Nieuwe aangrijpingspunten voor bestrijding nierschade

Remming van de Epidermal Growth Factor Receptor (EGFR) lijkt nierschade tegen te gaan; niet alleen de schade die na transplantatie aan de nier ontstaat, maar ook schade door ziekte. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Gemma Mulder.

EGFR behoort tot de familie van type 1 receptor tyrosine kinases. Het eiwit speelt een rol bij onder meer de ontwikkeling van organen, de magnesium- en natriumhuishouding, en bij deling, differentiatie, migratie en overleving van cellen. Wanneer de EGFR in verhoogde mate is geactiveerd, kan dit allerlei ziekteprocessen op gang brengen.

Gemma Mulder laat zien dat EGFR in eerste instantie betrokken kan zijn bij het herstellen van schade aan de nier, maar de nier uiteindelijk kan beschadigen. Remming van de EGFR en afwezigheid van één de EGFR-liganden hebben een beschermend effect op nierschade, zo toont Mulder verder aan. Ook vond ze aanwijzingen dat remming van de EGFR na niertransplantatie hoge bloeddruk vermindert en de hartfunctie normaliseert. Al met al voert dit tot de conclusie dat remming van de EGFR-activatieroute mogelijk een geschikte therapie is bij niertransplantatie en bij de behandeling van (cardiovasculaire complicaties in) nierziekten. Nader onderzoek op dit vlak is nodig.

Gemma Mulder (Smallingerland, 1980) studeerde biologie te Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Pathologie en Medische Biologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en binnen onderzoeksschool GUIDE. Het onderzoek werd mede gefinancierd door de Nierstichting Nederland en Jan Hendrik de Cock Stichting. Mulder werkt inmiddels als projectmanager bij instituut voor geneesmiddelenonderzoek PRA.