Valuing variability: dynamic usage-based principles in the L2 development of four Finnish language learners

Leren van een nieuwe taal is een zeer individueel proces

Sirkku Lesonen heeft voor haar promotieonderzoek de tweedetaalontwikkeling van vier beginners van het Fins gedurende een jaar gevolgd vanuit een dynamisch op gebruik gebaseerd perspectief. In tegenstelling tot veel eerdere studies, begint Lesonens onderzoek met het overbrengen van betekenis, niet van vormen. Haar doel is om te onderzoeken welke uitdrukkingen de leerlingen gebruiken om 1) evaluatie (iets is goed of slecht) en 2) existentialiteit (er is iets) uit te drukken en hoe deze uitdrukkingen zich in de loop van de tijd ontwikkelen.

Lesonen analyseerde geschreven en gesproken teksten van vier universiteitsstudenten die wekelijks zijn verzameld over een periode van negen maanden. De bevindingen wijzen erop dat het leren om evaluatie uit te drukken met werkwoorden het leren van bijvoeglijke naamwoorden beïnvloedt en omgekeerd. Dit soort interactie in de taal van de leerling wordt competitie genoemd. Lesonen stelde ook vast dat de taal van de leerling veel variabiliteit vertoont, zowel in frequenties als in vormen. Deze bevinding bevestigt de algemeen aanvaarde veronderstelling in de theorie van complexe dynamische systemen dat lerenden moeten onderzoeken hoe de nieuwe taal werkt voordat ze de meest effectieve strategieën voor verschillende communicatieve situaties kunnen vinden. De bevindingen tonen ook aan dat sommige leerlingen aan het begin van hun leerproces vertrouwen op geleerde uitdrukkingen, terwijl anderen in het begin al creatiever zijn. Lesonens onderzoek toont aan dat hoewel er enkele zeer algemene principes zijn in de ontwikkeling van L2 (competitie, variabiliteit in tijden van vooruitgang), het leren van een nieuwe taal een zeer individueel proces is. Er zijn meer casestudy's nodig om het proces van L2-ontwikkeling te beschrijven.

Proefschrift: http://hdl.handle.net/11370/b021929c-eb1e-4b5b-8d1d-52bc6a5e6b99