Endovascular approaches to complex aortic aneurysms
Promotie: | Dhr. A. (Arne) de Niet |
Wanneer: | 08 januari 2020 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | prof. dr. J.A.M. (Clark) Zeebregts, prof. dr. M. Reijnen |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Endovasculaire benaderingen van complexe aorta-aneurysma's
De behandeling van de verwijde buikslagader, het abdominaal aneurysma aortae (AAA), is grotendeels verschoven van een open chirurgische benadering naar een volledig minimale invasieve, endovasculaire, methode. Na de introductie van de endovasculaire behandeling van het abdominale aneurysma (EVAR) voor een AAA onder de nierslagaders (infrarenaal), zijn er tevens endoprotheses ontwikkeld voor de complexere aneurysmata. Deze complexere aneurysmata kunnen zich bevinden ter hoogte van de nierslagaders (juxtarenaal), boven de nierslagaders (suprarenaal) of tot in de borstkas (thoraco-abdominaal aneurysma aortae, TAAA). Deze endoprotheses kunnen hoger in de aorta geplaatst worden, terwijl de doorbloeding van de nier en buikslagaders behouden blijft. De Niet beschrijft in zijn proefschrift de klinische resultaten van het gebruik van deze endoprotheses en de behandeloverwegingen in de relatie tot de anatomie van de patiënt.
Door continue aanpassingen aan het ontwerp van de endoprotheses, kunnen lange termijnresultaten alweer verouderd zijn voor ze vertaald worden naar de kliniek. De Niet bespreekt dat er wel degelijk endoprotheses zijn, waarbij geen of nauwelijks aanpassingen zijn gedaan en ook lange termijnresultaten beschikbaar zijn. Om de houdbaarheid van de huidige endoprotheses te beoordelen, zullen lange termijnresultaten moeten worden verzameld, bij voorkeur in prospectief bijgehouden databases.
De twee meest gebruikte gefenestreerde endoprotheses (met openingen voor de aortale zijtakken) hebben een verschillende invloed op de anatomie van de patiënt. De Niet bespreekt anatomische parameters, welke dienen te worden meegenomen in de keuze voor een van deze twee gefenestreerde endoprotheses. Tevens worden de resultaten van de gefenestreerde Anaconda endoprothese besproken, zowel in de huidige literatuur als de wereldwijde resultaten.
Als laatste bespreekt hij de mogelijkheid van een branched endoprothese voor behandeling van het TAAA, waarbij mogelijke parameters worden beschreven die een voorspelling kunnen geven voor stent gerelateerde complicaties.
De bevindingen uit het proefschrift zouden uiteindelijk kunnen leiden tot een predictiemodel waarmee de behandelaar een op maat gemaakte behandeling kan aanbieden naar de anatomische kenmerken en de behoeftes van de patiënt.
CV Arne de Niet
Arne de Niet (1988) studeerde in 2014 af aan de Faculteit Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna was hij werkzaam als arts-assistent chirurgie in het Antoni van Leeuwenhoek, Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Deventer Ziekenhuis. Momenteel volgt hij zijn opleiding tot chirurg in het Deventer Ziekenhuis. Zijn promotieonderzoek vond plaats bij de afdeling Vaatchirurgie in het UMCG. De titel van zijn proefschrift luidt: “Endovascular approaches to complex aortic aneurysms”.