Migration and acculturation
Promotie: | Dhr. W.G.F. (George) Groenewold |
Wanneer: | 07 januari 2016 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotor: | H.A.G. (Helga) de Valk, Prof |
Copromotor: | dr. J.A.A. de Beer |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Ruimtelijke Wetenschappen |
Beeldvorming en migratiedruk in Middellandse Zeegebied doen migratie naar EU verder toenemen
In zijn proefschrift verkent demograaf George Groenewold van het NIDI de toekomst van migratie naar Europa door voor een aantal landen in het Middellandse Zeegebied met een traditie van emigratie naar de EU veranderingen in migratiedruk te schatten. Op basis van economisch-demografische toekomstscenario’s voor de periode 2010-2030 voor Marokko, Algerije, Tunesië en Turkije concludeert hij dat de druk om te emigreren vanwege werk flink zal toenemen. Dat leidt waarschijnlijk tot nieuwe migratiestromen naar Europa en acculturatie-uitdagingen in de bestemmingslanden.
De demografische groei tussen 2010 en 2030 zal groter zijn dan de economische groeipotentie in de onderzochte landen, stelt Groenewold. Dat heeft tot gevolg dat het werkloze deel van de bevolking zal toenemen. Groenewold gebruikt de omvang en vooral de verandering van de omvang van de niet-werkende bevolking als indicator voor migratiedruk. Hoe meer het niet-werkende deel van de bevolking groeit, hoe groter de last op de schouders van hen die wel werken en hoe groter de druk in de bevolking om elders werk te gaan zoeken. Mensen die al een baan hebben, zullen vaker willen emigreren omdat ze te weinig verdienen om de groeiende groep ‘afhankelijken’ te onderhouden, en ook onder niet-werkenden zal de druk toenemen om elders te proberen geld te verdienen voor de familie. Beeldvorming onder potentiële migranten over inkomen, voor- en nadelen van migratie, omgevingsinvloeden en zelfvertrouwen zijn belangrijk om migratie-intenties naar Europa te verklaren, concludeert Groenewold op basis van interviews onder mensen in Ghana, Senegal, Marokko, Egypte en Turkije.
Groenewold onderzocht het verband tussen migratie en acculturatie, met speciale aandacht voor de rol van psychosociale en contextuele factoren. In de media en het politieke debat worden migratie en acculturatie als gerelateerde processen beschouwd, maar in de wetenschappelijke literatuur niet. Migratiestudies gaan meestal over de rol van economische-, geografische-, politieke- en sociale netwerk factoren, terwijl acculturatiestudies gaan over de rol van psychologische factoren (zoals zelfbeeld, zelfvertrouwen, gedrevenheid en angstgevoelens) en psychosociale factoren (zoals stress als gevolg van leven tussen mensen met geheel andere normen, waarden en gewoonten).
Acculturatie in bestemmingslanden blijkt te worden beïnvloed door in welke stad men woont, kwaliteit van de buurt, religiositeit en ervaren discriminatie. De acculturatiestijl die men kiest blijkt migratie-intenties te beïnvloeden. Tweede generatie Turken in EU-landen die een sterke voorkeur hebben voor Turkse normen, waarden en gewoonten, zijn bijvoorbeeld meer op Turkije georiënteerd wat betreft activiteiten en contacten, en hebben vaker het voornemen om naar Turkije te emigreren. Dat concludeert Groenewold uit interviews met deze jongvolwassenen in verschillende EU-landen.
George Groenewold is senior onderzoeker aan het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek binnen het gezamenlijke onderzoeksprogramma ‘Migration and Migrants’ van NIDI, KNAW en RUG.