De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Promotie: | Dhr. J.M. (Jesse) Meindertsma |
Wanneer: | 18 juni 2020 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | O.O. (Olha) Cherednychenko, Prof, prof. mr. dr. M.H. (Mark) Wissink |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Rechtsgeleerdheid |
Kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht goed op orde
De kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht ziet er in het algemeen goed uit. Dat concludeert Jesse Meindertsma op basis van zijn promotieonderzoek. Meindertsma doet wel een aantal aanbevelingen om het nog beter te maken.
Meindertsma onderzocht de kredietwaardigheidstoets bij consumptieve en hypothecaire kredietverlening in het Nederlandse recht. Om deze door de kredietgever uit te voeren toets te analyseren, is er een theoretisch raamwerk gecreëerd. Dit raamwerk is opgebouwd uit vragen die door de regelsteller beantwoord moeten worden bij het vormgeven van de kredietwaardigheidstoets. Aan de hand van dat raamwerk heeft Meindertsma onderzocht hoe de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht is vormgegeven. Hieruit volgt dat de kredietwaardigheid van de consument primair afhankelijk is van het vrij besteedbaar inkomen. Als er sprake is van onvoldoende inkomen, moet de kredietaanvraag in beginsel worden afgewezen. In dit onderzoek is voorts gezocht naar eventuele verbeterpunten. In dat kader is een onderzoek uitgevoerd naar het recht van de Europese Unie en van Engeland. Bovendien is de relevante (rechts)economische literatuur in het onderzoek betrokken. Duidelijk is geworden dat de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht er in het algemeen goed uitziet. Deze toets voldoet aan de eisen die het EU-recht daaraan stelt en houdt bovendien op een evenwichtige wijze rekening met het belang van de bescherming van de consument tegen overkreditering en het belang van een goede krediettoegang. Dit neemt echter niet weg dat er een aantal verbeterpunten is gesignaleerd. In het verlengde daarvan zijn er verschillende aanbevelingen gedaan die zich richten op het publiek- en privaatrecht. De aanbevelingen voor het toezichtrechtelijke kader vragen met name aandacht voor een aantal punten waarop de consument mogelijk te weinig wordt beschermd tegen overkreditering of juist te veel wordt belemmerd in zijn toegang tot krediet. De aanbevelingen voor het verbintenissenrecht richten zich hoofdzakelijk op het gebruik van de leennormen uit het publiekrecht in de civiele rechtspraak en op de rol van de eigen verantwoordelijkheid van de consument in dit verband.